Terug naar zoekresultaten

2.05.101 Inventaris van het archief van het Nederlandse Consulaat-Generaal te Vichy (Frankrijk), 1940-1945

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.05.101
Inventaris van het archief van het Nederlandse Consulaat-Generaal te Vichy (Frankrijk), 1940-1945

Auteur

H.B. Kossen

Versie

04-07-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2004 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Consulaat-generaal te Vichy (Frankrijk)
Consulaat-Generaal Vichy

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1940-1945

Archiefbloknummer

Z8

Omvang

; 144 inventarisnummer(s) 1,70 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Een klein gedeelte is gesteld in het
Nederlands
Frans

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Bureaux Central d'Administration des Néerlandais Bureaux d'Administration te Lyon Consulaat-Generaal te Vichy Algemeen directeur van het Centre d'Assistence Social aux Refugiés Néerlandais (CASAN) Voormalig directeur van de 'Centres d'Assistance Social aux Refugiés Néerlanais' te Perpignan, onbezoldigd secretaris van het Bureaux d'Administration te Lyon Office Néerlandais Hoofd van de 'Service des Etrangers', 1942-1945, 1942-1944, 1940, 1940-1942

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van het Consulaat-Generaal Vichy bevat voor de periode 1940-1945 correspondentie en stukken m.b.t. de organisatie. Vichy behoorde tot het door de Duitsers bezette deel van Frankrijk. Verder zijn er stukken over de belangenbehartiging van indidviduele Nederlanders en de opvang van Nederlandse vluchtelingen, zoals die door verschillende organisaties werd gepleegd. Daarnaast zijn er stukken over de evacuering en repatriëring van Nederlandse vluchtelingen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Geschiedenis van de organisatie van de Nederlandse belangenbehartiging in Zuid-Frankrijk, 1940-1945
Het Nederlandse Gezantschap en het Consulaat-Generaal evacueerden op 9 juni 1940 uit Parijs. Het Gezantschap vertrok ten dele naar Seilhac, ten dele naar Limoges. Het Consulaat-Generaal ging naar Bordeaux. De Franse regering vestigde zich eerst in Tours en vervolgens ook in Bordeaux. Half juni dreigden de wapenstilstandsonderhandelingen tussen Frankrijk en Duitsland spaak te lopen. Op advies van een hoofdambtenaar van het Franse Ministerie van Buitenlandse Zaken trokken de leden van het Nederlandse Gezantschap verder naar het zuiden en arriveerden op 25 juni te Montauban. Daar ontmoetten zij de leden van het Consulaat-Generaal weer, die Bordeaux hadden moeten ontruimen op grond van diezelfde onderhandelingen.
De Fransen hadden ingestemd met een volledige Duitse bezetting van het kustgebied langs de Atlantische Oceaan. Zelf moesten ze hun regeringscentrum daarom ook weer verplaatsen. Na een mislukte poging om ruimte te vinden in Clermont-Ferrand, werd door hen Vichy als nieuwe plaats van vestiging gekozen. Hierop verhuisde het Nederlandse Gezantschap eveneens naar Vichy, waar de werkzaamheden voorlopig nog konden worden voortgezet. Met ingang van 5 september 1940 verbrak Frankrijk echter onder druk van de wapenstilstandscommissie te Wiesbaden de officiële diplomatieke betrekkingen met alle door Duitsland bezette landen. Het Gezantschap werd op 15 oktober 1940 opgeheven. De Zweden belastten zich met de waarneming van de diplomatieke betrekkingen. De verschillende (vice-)consulaten mochten doorwerken van de Franse regering, maar dit was in strijd met de Duitse bedoelingen. Er werd alsnog sluiting van deze posten geëist, die op 22 november een feit werd.
Intussen hadden Nederlandse en Franse functionarissen de kans gekregen om een nieuwe organisatie op poten te zetten, die in feite de werkzaamheden van de consulaten zou continueren, met uitzondering van officiële aangelegenheden als paspoortverlengingen en visumaanvragen die door het Zweedse Gezantschap werden geregeld. De oude (vice-) consulaten werden daartoe omgezet in 'Offices Néerlandais'. Deze in naam Franse bureau's werden gevestigd in de gebouwen van de Nederlandse consulaten en behielden het personeel en de archieven. De consuls konden aanblijven onder de titel van 'Directeur'. In Vichy zat de 'Directeur-Général'.
Nadat de 'Offices' ongeveer een jaar hadden gewerkt, begonnen de Duitsers druk uit te oefenen op de Fransen om ook aan de activiteiten van deze bureau's een eind te maken. De laatsten beperkten zich ertoe om opdracht te geven tot een verhuizing van de kantoren en eventueel een wijziging in het personeel. De Duitsers namen hiermee geen genoegen en in maart 1942 deelden ze mee, dat ze voortaan zelf de Nederlandse belangen in Frankrijk wensten te behartigen. Zover wilden de Fransen het echter niet laten komen. Ze besloten tot een geheel nieuwe opzet. Begin juli werd de Nederlandse belangenbehartiging van de Zweden overgenomen en opgedragen aan de 'Service des Etrangers' van het Franse Ministerie van Buitenlandse Zaken onder leiding van de heer Verdier. De uitvoering zou worden toevertrouwd aan 'Bureaux d'Administration', die de 'Offices' zouden vervangen. Deze bureau's zouden onder leiding staan van een Franse directeur, terwijl de directeuren van de 'Offices', als 'Conseiller technique à titre privé' werkzaam konden blijven. De hele organisatie moest door de Nederlandse regering in Londen worden gefinancierd. Op 21 oktober traden de 'Bureaux d'Administration' officieel in werking. Tot hun taak behoorde o.a.: de afgifte van nationaliteitsbewijzen en van verklaringen van behoud van het Nederlanderschap, de legalisatie van handtekeningen, de afgifte en doorzending van akten van de burgerlijke stand, de regeling van erfenissen, de afwikkeling van juridische kwesties,onderzoek naar vermiste personen en visum verlening. In februari 1943 kwam hier nog bij: de financiële en materiële ondersteuning van de onbemiddelde Nederlanders in Zuid-Frankrijk. Bij gebrek aan financiële middelen, moesten de bureau's in Marseille en Lyon respectievelijk op 1 april 1943 en 1 februari 1944 hun poorten sluiten. Bij de sluiting van de post Lyon speelden ook politieke argumenten een rol. De Duitsers bezorgden het bureau moeilijkheden, omdat zij het vermoeden hadden dat van hieruit illegale vluchtroutes e.d. werden georganiseerd. Inmiddels was in de zomer van 1943 de functie van 'Conseiller-technique' ook opgeheven. De Nederlandse functionarissen konden nu alleen nog illegaal hun werkzaamheden uitoefenen, wat zij nog zo lang mogelijk hebben gedaan. In december 1943 probeerden de Duitsers via een omweg opnieuw grip te krijgen op de Nederlanders in de zone Sud. Vanuit Parijs werd de heer Piek naar Vichy gestuurd, om de humanitaire zorg voor de Nederlanders in de zone Sud op zich te nemen. Al gauw deden geruchten de ronde dat Piek, die eerder directeur van de Winterhulp in Nederland was geweest, in feite opdracht had om aan de Gestapo gegevens door te spelen over de door de 'Bureaux d'Administration' ondersteunde Joden en politieke vluchtelingen. De heer Piek vestigde tenslotte zijn 'Bureau chargé des Intérêts Néerlandais dans le Midi de la France' in Marseille. Gegevens over personen die pensioenen of uitkeringen ontvingen werden aan hem doorgegeven, als de betrokkenen daarvoor toestemming hadden gegeven. De 'Bureaux d'Administration' hebben van maart tot half september geen pensioenen en steungelden uitgekeerd. Zij hadden alleen nog hun administratieve en juridische taken. Buiten medeweten van de Duitsers om werd de ondersteuning van de Nederlanders die niet door Piek werden gesteund, overgedragen aan het 'Bureau chargé des intérêts des Apatrides et des Réfugiés', een onderafdeling van de 'Service des Etrangers' Na de bevrijding hebben de 'Bureaux d'Administration' doorgewerkt, totdat zij hun bevoegdheden weer aan Nederlandse consulaire ambtenaren konden overdragen.
Geschiedenis van de organisatie van de vluchtelingenhulp
De Nederlandse regering in Londen bemoeide zich vrijwel vanaf het begin van de oorlog met het probleem van de voornamelijk naar Frankrijk getrokken vluchtelingen. Al vrij snel bleek dat de werkzaamheden rondom de oplossing van het vluchtelingenprobleem zo talrijk waren, dat de aanstelling van een Regeringscommissaris voor de vluchtelingen noodzakelijk was. De heer Van Lidth de Jeude werd op 12 juni 1940 als zodanig benoemd. Op 3 juni was hij ook al tot voorzitter van het Noodcomité van het Nederlandse Rode Kruis in Londen benoemd.
De vluchtelingenhulp werd gefinancierd met gelden die door particulieren bijeen waren gebracht in Engeland, Amerika en Nederlands-Indië. Pas in 1942 moest de Nederlandse regering bijspringen.
Om de problemen in Frankrijk te inventariseren werd de heer H.F.L.K. van Vredenburgh eind mei naar Parijs gestuurd. Hij trad o.a. in contact met de heer B.Ph. van Harinxma thoe Slooten, gevlucht Nederlands gezant te Brussel, en vestigde zich vervolgens in Biarritz, van waaruit hij de vluchtelingen steun probeerde te verlenen. Toen de Duitsers de Atlantische kuststrook bezetten, trok Van Vredenburgh met zijn medewerkers naar Madrid, maar keerde in opdracht van de regering weldra terug naar Frankrijk om de repatriëring van de niet-Joodse en niet-politieke vluchtelingen naar Nederland te bevorderen. Verder hield hij zich bezig met de evacuatie uit Zuid-Frankrijk. In augustus 1940 werd dit werk door de heer Van Harinxma thoe Slooten van hem overgenomen, toen hijzelf terug werd geroepen naar Londen. Om de evacuatie te bevorderen werd door Van Lidth de Jeude besloten tot de opening van kantoren voor vluchtelingenhulp te Lissabon en Marseille. Van Harinxrna thoe Slooten werd zijn directe vertegenwoordiger te Lissabon. De heer D.F.W. van Lennep werd op verzoek van Van Harinxma diens vertegenwoordiger in Marseille. Van Lennep was vroeger in overheidsdienst geweest, maar op dit moment ambteloos. Zijn werk voor de vluchtelingen heeft hij dan ook op geheel vrijwillige basis verricht. Hij is actief geweest, totdat de Duitsers in november ook het zuidelijke deel van Frankrijk bezetten.
Naast deze vanuit Londen georganiseerde vluchtelingenhulpdienst bestond in Frankrijk sinds 4 juni 1940 de 'Association de Secours aux Réfugiés Néerlandais en France', een particuliere hulporganisatie opgezet door In Parijs woonachtige Nederlanders, onder voorzitterschap van de consul-generaal Sevenster. Toen Sevenster op 9 juni Parijs verliet, met medeneming van een deel van de kasgelden, voegden enkele leden van de 'Association' zich bij hem in Bordeaux, terwijl anderen in Parijs achter bleven om daar het werk voort te zetten. Zo ontstond er al snel na de oprichting een splitsing in deze organisatie, die in augustus 1941 na allerleimoeilijkheden tot een officiële scheiding zou leiden. Sevenster ontmoette Van Vredenburgh in juli 1940 in Montauban. Er werd een verdeling gemaakt van de vluchtelingenwerkzaamheden.
Van Vredenburgh zou zich volledig gaan richten op de evacuatie, terwijl Sevenster zich belastte met de zorg voor de vluchtelingen tijdens hun verblijf in Frankrijk. Deze werkverdeling is tot het einde van 1942 van kracht gebleven. Daarna was evacuatie langs legale weg niet meer mogelijk.
Begin oktober 1942, bij de oprichting van de 'Bureaux d'Administration', moest Sevenster Vichy verlaten, terwijl de 'Association' officieel werd opgeheven. Verdier had echter goedgevonden dat Sevenster een nieuwe hulporganisatie op zou zetten. Dit werd het 'Centre d'Assistance Socia1 aux Réfugiés Néerlandais', beter bekend als het CASAN. Sevenster werd algemeen directeur; de 'conseillers-techniques' werden regionaal directeur. De taak bleef: zorg voor de Nederlandse vluchtelingen. Het CASAN heeft maar kort kunnen functioneren. Op 9 december werd Sevenster gearresteerd. Hij droeg zijn volmachten over aan de regionale directeur van Toulouse, Joseph Testers, die toevallig aanwezig was, maar die werd enkele dagen later bij een vluchtpoging naar Spanje zelf ook gearresteerd. Voor zijn vertrek had Testers zijn volmachten overgedragen aan de heer Antonius Aarts, die zich nu in afwachting van nieuwe orders uit Londen als opvolger van Sevenster beschouwde. Zowel de heer Janse, regionaal directeur in Vichy, als de heer De Kuyper, idem in Nice, kwam hiertegen in verzet, omdat Aarts officieel helemaal geen ambtenaar was. In overleg met Van Harinxma thoe Slooten en Van Lennep werd tenslotte besloten dat de heer Janse, ex-kanselier van het Nederlandse Gezantschap in Parijs, de officiële opvolger van Sevenster zou worden, omdat hij in Vichy dicht bij de bevoegde autoriteiten zat. Aarts werd belast met de uitvoering van de werkzaamheden. Dit besluit kwam echter voor de heer Verdier te laat. Hij had inmiddels besloten, dat het CASAN beter kon worden opgeheven. De 'Bureaux d'Administration' konden de hulpverlening beter zelf gaan uitvoeren. Per 1 februari 1943 verdween hiermee de laatste officiële Nederlandse organisatie in het Zuiden. De 'Bureaux d'Administration' moesten de hulpverlening op 1 maart 1944 overdragen aan de nieuwe Nederlandse organisatie, opgezet door de heer Piek. Inderdaad zijn de gegevens van de mensen, die daarvoor toestemming hadden gegeven, aan het Bureau in Marseille doorgegeven. Voor de overige ondersteunden werd een andere regeling getroffen. Buiten medeweten van de Duitsers om kregen zij voortaan geld van het 'Bureau chargé des intérêts des Apatrides et des Réfugiés', een onderafdeling van de 'Service des Etrangers'. Dit bureau heeft later ook gelden uitgekeerd aan de door Piek ondersteunden, die vanaf augustus zonder hadden moeten doen, omdat Piek Marseille in juli weer had verlaten uit angst voor de komst van de Geallieerden. Na het vertrek van de Duitsers is de hulpverlening weer opgedragen aan de 'Bureaux d'Administration'. Er zijn tot eind oktober steungelden uitbetaald.
In Parijs was inmiddels de Nederlandse Repatriëringsmissie opgericht en deze heeft de vluchtelingenhulp weer van de Fransen overgenomen. De missie is van 16 oktober 1944 tot 31 januari 1945 werkzaam geweest.
Geschiedenis van de organisatie van de Nederlandse belangenbehartiging in Vichy, 1940-1944
Zoals reeds vermeld, arriveerde het Nederlandse Gezantschap in juli 1940 in Vichy en zette daar haar activiteiten zo goed mogelijk voort tot de sluiting op 15 oktober 1940. Het Consulaat-Generaal verhuisde op verzoek van de Nederlandse Gezant, de heer Loudon, ruim een maand later van Montauban naar Vichy. In Vichy bestond het werk van de heer Sevenster in eerste instantie uit het bewerkstelligen van de bevrijding van Nederlanders uit krijgsgevangenkampen. Verder hield hij zich bezig met de bevordering van de evacuering dan wel repatriëring van de Nederlandse vluchtelingen en de verwerving van beschermende maatregelen voor de Nederlanders in het algemeen. Na de sluiting van het Gezantschap en het vertrek van de heer Loudon was Sevenster de belangrijkste nog werkzame Nederlandse Ambtenaar in Zuid-Frankrijk. Hij onderhandelde met de Fransen, hield contact met de Zweden, verdeelde de gelden en coördineerde in het algemeen de werkzaamheden van de andere Nederlandse Posten. Toen de consulaten gesloten moesten worden, eisten de Fransen dan ook dat Sevenster zich uit de officiële organisatie van de Nederlandse belangenbehartiging zou terugtrekken en zich uitsluitend nog met de humanitaire hulpverlening zou bemoeien. Alleen dan zou de nieuwe organisatie van de 'Offices Néerlandais' zich ook werkelijk als een nieuwe organisatie aan de Duitsers kunnen voordoen. Sevenster stemde noodgedwongen toe en de heer J.H. Sauveur, voormalig honorair consul voor Frankrijk in Haarlem en op dit moment werkzaam bij het Franse Ministerie van Buitenlandse Zaken, werd in zijn plaats benoemd tot 'Directeur-Général des Offices Néerlandais'. De heer Sauveur gaf Sevenster alle ruimte om achter de schermen zijn werk gewoon voort te zetten. Hierdoor behield deze de feitelijke leiding over de Nederlandse belangenbehartiging. Toen bekend werd dat de Duitsers de sluiting van de 'Offices' hadden geëist en dat de Fransen daarom zelf de Nederlandse belangenbehartiging op zich wilden nemen, trad Sevenster samen met de heer Sauveur met de Fransen in overleg over de verder te nemen maatregelen. Het Franse voorstel om tot de oprichting van 'Bureaux d'Administration' te komen werd door Sevenster en Sauveur niet erg enthousiast begroet. Het was de vraag of de Duitsers de nieuwe organisatie zouden tolereren en zelf zouden ze op geen enkele wijze mogen participeren. Sevenster, die de zaak met Londen had willen overleggen, kreeg hiervoor geen toestemming. De Fransen waren veel te bang dat de Duitsers dan achter de ware aard van de nieuwe organisatie zouden komen. Bij gebrek aan alternatieven stemde Sevenster uiteindelijk ook in met deze nieuwe verandering. Dit eenmaal geregeld zijnde was een verder verblijf van Sevenster in Vichy niet noodzakelijk en zelfs ongewenst. Zijn verblijfsvergunning werd dan ook niet verlengd, maar Verdier had wel te kennen gegeven dat hij niet al te ver weg moest gaan van Vichy, zodat hij voor overleg gemakkelijk terug zou kunnen komen. Daarom verhuisde Sevenster, nadat een poging om zich in Clermont-Ferrand te vestigen was mislukt, op 10 oktober 1942 naar Toulouse. In Vichy werd de heer Mario Janse, voormalig kanselier van het Nederlandse Gezantschap in Parijs en Vichy en vervolgens secretaris van het 'Office Néerlandais', de nieuwe Neder-landse contactman. Hij werd benoemd tot 'conseiller-technique' verbonden aan het 'Bureau Central d'Administration' te Vichy.
Tot directeur van dit bureau werd benoemd de heer H.F. Dussol, met als plaatsvervanger de heer P. Destribats. Het overgebleven personeel van het 'Office Néerlandais' kon aanblijven. Hiertoe behoorde o.a. Mej. Mouwen. Zij onderhield de kontakten met de heer Janse na de opheffing van het CASAN en van de functie van 'conseiller-technique'. De heer Janse werd op 13 januari 1944 door de Gestapo gearresteerd, mogelijk op instignatie van de heer Piek. Mej. Mouwen nam daarop zijn werkzaamheden officieel over, zodat nu de Londense geld-zendingen aan haar werden gestuurd, maar ook zij werd op 27 maart gearresteerd.
Het 'Bureau Central' zette zijn werkzaamheden voort. De direkteur Dussol werd in mei 1944 vervangen door de heer Gueritte, die deze functie tot het einde van de oorlog en de opheffing van het bureau zou vervullen. In januari 1945 is het bureau in Vichy geliquideerd.
Geschiedenis van de organisatie van de Nederlandse belangenbehartiging in Lyon, 1940-1946.
In Lyon bestond al sinds 1908 een honorair consulaat. De heer L. Lambotte, een Fransman, was toen de oorlog uitbrak de Nederlandse consul aldaar. Daarnaast bezat Lyon een honorair vice-consulaat dat onder leiding stond van de heer Maurice Paul Jacquet. De heer Lambotte overleed op 29 november 1941. Jacquet volgde hem op als directeur van het 'Office Néerlandais'.
Op 21 oktober 1942 werd het 'Office Néerlandais' opgeheven en vervangen door een 'Bureau d'Administration'. Tot directeur werd benoemd de heer Goubin, die op 3 november in Lyon arriveerde. Als zijn vervanger trad op de heer C. Billecocq. Jacquet werd 'conseiller-technique'. Goubin was tevens directeur van de 'Bureaux d'Administration' voor de Belgen en de Grieken, die in hetzelfde gebouw waren gevestigd. In januari 1943 werd Peter Cornelis Naeff, voorheen plaatsvervangend vice-consul te Perpignan, na de sluiting van dit kantoor tot secretaris van het bureau in Lyon benoemd. Hij werkte daar als zodanig zowel voor de Nederlanders als voor de Belgen. In oktober 1943 kreeg de heer Jacquet de titel van 'Assistant Social' van het 'Bureau d'Administration'. Deze titel verschafte hem wat meer bewegingsvrijheid, dan hem als particulier vergund was. Op 22 december 1943 werd de heer Paul Auloge-Duvivier in plaats van Goubin tot directeur van het 'Bureau d'Administration' benoemd.
Op 27 december volgde het bericht da t het Nederlandse bureau gesloten moest worden. Het 'Bureau Centra! d'Administration' te Vichy zou de werkzaamheden overnemen. De heer Jacquet mocht zijn titel van 'Assistant Social' behouden, maar werd desondanks op 28 februari door de Duitsers gevangen genomen. Bij de sluiting van de post werden de archieven overgedragen aan Vichy.
Na de bevrijding opende de heer P.A.F. Appelboom in het kantoor van het Nederlandse consulaat een hulppost voor de Nederlanders in Lyon en omgeving. Aangezien hij in Parijs gunstig bekend stond uit de jaren voor de oorlog, lag het voor de hand om hem tot consul ad interim te benoemen. Hij is dit gebleven tot de heer Jacquet in 1946 naar Lyon terugkeerde en officieel tot honorair consul werd benoemd.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Blijkens een brief, d.d. 16 november 1943, van E.N. van Kleffens aan de heer Gerth van Wijk, buitengewoon Gezant en gevolmachtigd minister bij het Franse Comité der Nationale Bevrijding in Algiers, is het archief van het Gezantschap te Parijs bij de evacuatie deels daar achtergelaten, deels overgebracht naar Seilhac en deels meegenomen naar Vichy. In Vichy is men met nieuwe dossiers begonnen, die op 18 oktober 1940 bij de sluiting van het Gezantschap zijn afgesloten. Wat er vervolgens met deze dossiers is gebeurd, is niet bekend, maar op een gegeven ogenblik is datgene wat er van over was samengevoegd met de rest van het Gezantschapsarchief in Parijs. De stukken zijn te raadplegen via dat deel van het Gezantschapsarchief, dat dateert uit de periode 1930-1940.
Hoewel dit nergens expliciet gezegd wordt, is vermoedelijk ook een deel van de archieven van het Consulaat-Generaal in Vichy terecht gekomen. Voor de lopende administratie werden echter weer nieuwe dossiers ingericht. Deze dossiers zijn bij de sluiting van het Consulaat-Generaal aan het 'Office Néerlandais' overgedragen. De consul-generaal Sevenster beschikte behalve over het archief van het Consulaat-Generaal en het 'Office Néerlandais' ook nog over zijn archief van de 'Association de Secours aux Réfugiés Néerlandais'. Toen hij naar Toulouse verhuisde, nam hij een deel van de Consulaats-archieven en de dossiers van de ASRN mee. De heer Janse nam de archieven van het 'Office Néerlandais' onder zijn hoede. Na Sevensters gevangenneming zijn op bevel van de heer Verdier de dossiers van de ASRN weer teruggebracht naar Vichy en daar opgeslagen in een kelder. Volgens een aantekening van mej. Mouwen, d.d. 6 januari 1947, gemaakt op een brief van de Directie Administratieve Zaken aan de Ambassade Parijs, d.d. 3 jan 1947, zijn deze dossiers eind 1943 naar de ASRN in Parijs gestuurd, opdat daar de boekhouding kon worden gecompleteerd. De stukken van het 'Office Néerlandais' zijn onder beheer gebleven van de heer Janse en zijn echtgenote, totdat ze in 1944 samen met Janses archief uit de jaren 1943-1944, naar Parijs konden worden verzonden.
Het 'Bureau Central d'Administration' kreeg blijkens het voorgaande niet de beschikking over de oude archieven van het Consulaat-Generaal en het 'Office Néerlandais' te Vichy, hoewel dit bij de instelling van deze organisatie wel was afgesproken. Daarom werd weer een nieuw archief opgezet.
In februari 1944 kreeg het 'Bureau Central' ook de beschikking over de archieven van het 'Bureau d'Administration' te Lyon. Dit archief is samen met het archief uit Vichy in januari 1945 naar Parijs verzonden. Bij deze zending bevonden zich ook stukken van de 'Service d'Etranger', die betrekking hadden op de Nederlandse belangenbehartiging. Na de oorlog zijn er ook nog wat archiefstukken tevoorschijn gekomen uit het privé-archief van de heer Sevenster, dat hem na zijn terugkeer uit Duitse gevangenschap was teruggegeven. Uit Toulouse kwam nog oud archief van het Consulaat-Generaal, dat daar in 1942 was achtergebleven. Alle stukken zijn uiteindelijk samengevoegd en onder het kopje 'Vichy-archief' in mei 1973 naar Den Haag verzonden.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Bij de laatste inventarisatie is ca. 50 cm aan stukken vernietigd, voornamelijk bestaande uit duplicaten en rekeningen. De vernietiging is zo summier, omdat het hier oorlogsarchieven betreft, die gegevens kunnen bevatten over personen, die nergens anders meer zijn terug te vinden.
Verantwoording van de bewerking
Nadat het 'Vichy-archief' in Den Haag aankwam, werden de stukken die duidelijk tot het archief van Toulouse behoorden weer afgescheiden van de grote hoop en apart weggezet. Bij de inventarisatie bleek, dat de scheiding niet geheel zuiver was verlopen. Daarom zijn beide archieven tegelijkertijd geïnventariseerd, wat tenslotte toch weer resulteerde in twee verschillende inventarissen.
Ook de uit Vichy afkomstige archieven waren door elkaar geraakt. In Parijs was men begonnen met een herordening, maar door tijdgebrek is die nooit afgerond. Daardoor kon bij de inventarisatie niet meer worden nagegaan, of de stukken in de nieuwere dossiers oorspronkelijk ook in één dossier hadden gezeten, of dat ze vroeger apart waren geweest. M.n. bij de beschrijving van de stukken van het 'Office Néerlandais' deden zich daardoor problemen voor. In de dossiers werden de ingekomen en uitgaande brieven van Sauveur en Sevenster door elkaar aangetroffen, ingedeeld volgens eenzelfde lettercode, maar voorzien van afwijkende agendanummers. De brieven van Sauveur werden voorzien van een agendanummer voorafgegaan door een nul. De correspondentie van Sevenster werd gewoon genummerd. Sevenster en Sauveur deelden in Vichy samen een kamer en het is dus heel goed mogelijk dat ze één gemeenschappelijk archief hadden, maar ook kunnen de stukken van Sevenster tot het archief van de ASRN behoort hebben en later zijn tussen-gevoegd in de dossiers van het 'Office'.
Agendaboeken en dossierlijsten zijn verloren gegaan. Een reconstructie van de ware oude orde is niet meer mogelijk. Bij de inventarisatie was ervoor gekozen om de stukken van Sauveur en Sevenster uit de periode van het 'Office Néerlandais' bij elkaar te laten zitten, omdat Sevenster en Sauveur ook af en toe elkaars brieven beantwoorden. De werkzaamheden waren zo nauw verweven, dat een scheiding van stukken de toegankelijkheid van het archief zou verminderen. Welk deel van het oorspronkelijke archief tenslotte in Den Haag terecht is gekomen is ook niet meer na te gaan. Zeker is, dat in 1944 een deel van het archief van het Consulaat-Generaal en het 'Office Neerlandais' door mevrouw Janse is vernietigd, nadat mej. Mouwen de stukken nog een keer had doorgelopen. De reden voor de vernietiging was de arrestatie van de heer Janse en de angst voor een huiszoeking. Mevrouw Janse heeft al die stukken vernietigd, die op de een of andere manier getuigden van kontakten met de Nederlandse Regering in Londen. Of er bij de diverse verhuizingen stukken verloren zijn gegaan en of mej. Mouwen bij haar ordeningswerkzaamheden in Parijs nog stukken heeft vernietigd, is niet bekend.
Tijdens de inventarisatie zijn nog een aantal stukken en dossiers gevonden, die behoorden tot de archieven van het Consulaat-Generaal te Parijs en van het Consulaat in Montauban. Ze zijn apart aan deze archieven toegevoegd. Het resterende archief heeft een omvang van 1,70 m.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (A).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Consulaat-generaal te Vichy (Frankrijk), nummer toegang 2.05.101, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Consulaat-Generaal Vichy, 2.05.101, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
In het archief van de Nederlandse vertegenwoordiging in Toulouse (nummer toegang 2.05.100, inv.nrs. 91-99) is de aansluitende correspondentie te vinden op inv. nr.105 van deze inventaris.
Verwante archieven
Ambassade in Frankrijk te Parijs, 1943-1955; Consulaat te Parijs, 1945-1954; Nederlandse Missie te Parijs, 1932-1950 (nummer toegang 2.05.57)
Directie Buitenlandse Dienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, 1945-1954 (nummer toegang 2.05.51)
Ambassade in Frankrijk te Parijs, 1943-1955; Consulaat te Parijs, 1945-1954; Nederlandse Missie te Parijs, 1932-1950 (nummer toegang 2.05.57)
Inventaris van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (Londens Archief) en daarmee samenhangende archieven, (1936) 1940-1945 (1958) (nummer toegang 2.05.80)

Bijlagen

Overzicht van geraadpleegde bronnen
Publicaties 'De vertegenwoordiging van Nederland in het buitenland. Het beleid ten aanzien van Nederlanders, die ten gevolge van de oorlog hulp van node hadden'. I (punten L en M van het enquêtebesluit) in: Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945. Verslag houdende de uitkomsten van het onderzoek , deel 6, a en b. Verslag en Bijlagen, 's-Gravenhage 1952.
Archieven : - DBD - Parijs (Ambassade)- Bezetting, 1943-1945- DBD - Parijs (Ambassade)- Consulaire Ressorten. Rapport Mr. J.W. Wijnaerdts, betreffende de organisatie van de consulaire vertegenwoordigingen, 1944-1945- DBD - Parijs (Vichy) - Gezantschap - Bezetting (Parijs en Vichy), 1940-1942- DBD - Parijs - Consulaat Lyon, post, 1944-1945
Londens archief
: Eerste blok,1945-1954- 151.0 Parijs - Archiefadministratie, deel I- 153.0 Parijs - Overdracht en vernietiging, deel ITweede blok, 1955-1964- 151.0 Parijs (Ambassade), deel II- 153.0 Parijs - Overdracht en vernietiging, deel IIDerde blok, 1965-1974- 151.0 Parijs - Ambassade, deel III- 153.0 Parijs - Overdracht en vernietiging, deel III
Departementsarchief
:- Dossier C 4a, Bureau Central d'Administration des Néerlandais, Afrekening gelden - Diversen, 1944-1952- Dossier F 1 , Sevenster, A., 1946-1950- Dossier G 9 , Consulaat Toulouse, (div. instructies 1944-1947)
Archief van de consulaire afdeling te Parijs, 1944-1954
: - Rapport van het onderzoek naar de houding van Nederlandse diplomatieke en consulaire ambtenaren tegenover Nederlandse uitgewekenen, deel IV; 'Frankrijk', 27 mei 1950.
Archief van de Commissie Cleveringa
: - inv. nrs. 1-3, 32-33, 35-36, 107-108, 125-131, 133-134.
Archief Frankrijk - Vichy, 1940-1945

Archiefbestanddelen