Terug naar zoekresultaten

2.14.39 Inventaris van het archief van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen: Afdeling Lager Onderwijs; Hoofdafdeling Lager Onderwijs; Directie Kleuter- en Basisonderwijs, (1880) 1935-1975

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.14.39
Inventaris van het archief van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen: Afdeling Lager Onderwijs; Hoofdafdeling Lager Onderwijs; Directie Kleuter- en Basisonderwijs, (1880) 1935-1975

Auteur

CAS 066

Versie

31-03-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1989 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen: Afdeling Lager Onderwijs; Kleuter- en Basisonderwijs
OKW / Lager Onderwijs

Periodisering

archiefvorming: 1935-1975
oudste stuk - jongste stuk: 1880-1975

Archiefbloknummer

O27574

Omvang

; 813 inventarisnummer(s) 43,60 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, Directie Kleuter- en Basisonderwijs Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, (Hoofd)afdeling Lager Onderwijs

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van de (hoofd)afdeling Lager Onderwijs / directie Kleuter- en Basisonderwijs bevat archiefbescheiden betreffende de meerdere vormen van lager onderwijs, het kleuteronderwijs, het gewoon lager onderwijs, het voortgezet gewoon lager onderwijs, (meer) uitgebreid lager onderwijs en het buitengewoon onderwijs. Daarnaast bevat het ook archiefbescheiden betreffende de meerdere opleidingen van beide richtingen, van onderwijzersopleidingen, van de opleidingen voor kleuterleidsters en van vervolgopleidingen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Organisatie en taken
Met ingang van 1 januari 1935 werden de afdelingen LO A en LO F van het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen samengevoegd tot één afdeling Lager Onderwijs met als taken:
  • de financiële verhouding tussen het Rijk enerzijds en de gemeente en schoolbesturen anderzijds met betrekking tot de lagere scholen;
  • het algemeen vormend lager onderwijs en het kweekschoolonderwijs.
Tijdens de Duitse bezetting (1940 1945) werd het departement gesplitst en de afdeling Lager Onderwijs werd een afdeling van het departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming, dat in 1943 tijdelijk in Apeldoorn werd gehuisvest. De oorpronkelijke taakomschrijving werd uitgebreid met:
  • uitvoering van de Pensioenwet 1922 ( Wet van 1 juli 1922 (stbl.nr. 240). );
  • opleiding van onderwijzers en examens;
  • Rijksschooltoezicht.
Na de Tweede Wereldoorlog, in 1945, werd als taak bijgevoegd:
  • toepassing van de wet van 7 december 1934 (stbl. nr. 642) tot bescherming van leerlingen tegen de gevolgen van besmettelijke ziekten aan inrichtingen van onderwijs (Tbc wet), in 1953 omschreven als:
  • toepassing wet bescherming leerlingen tegen besmettingsgevaar ( Wet van 9 juli 1953 (stbl.nr. 642) tot bescherming van leerlingen tegen de gevolgen van besmettelijke ziekten van personeel van inrichtingen van onderwijs. ).
Bij de reorganisatie van de afdeling Lager Onderwijs in 1957 werden onder de afdeling Lager Onderwijs drie onderafdelingen ingesteld:
  • Opleidingen en Examens;
  • Juridische en Algemene Zaken;
  • Vergoedingen en Pensioenzaken.
In 1960 werd de naam van de afdeling gewijzigd in hoofdafdeling Lager Onderwijs en in 1966 opnieuw in directie Kleuter en Basisonderwijs. De taken werden wat ruimer geformuleerd; de afdeling Lager Onderwijs (1960: hoofdafdeling Lager Onderwijs en 1966: directie Kleuter en Basisonderwijs) werd belast met het voorbereiden en uitvoeren van regelingen betreffende:
  • het kleuteronderwijs;
  • het buitengewoon onderwijs;
  • het algemeen vormend lager onderwijs (vanaf 1966: basisonderwijs);
  • de opleiding tot kleuterleidster en tot onderwijzer;
  • bouwzaken onderwijs;
  • aangelegenheden betreffende de Leerplichtwet.
Taakuitvoering
Lager onderwijs
Lager onderwijs was volgens artikel 1 van de Lager onderwijswet 1920 ( Wet op het lager onderwijs van 9 oktober 1920 (stbl.nr. 778 1920). ) huis of schoolonderwijs. Huisonderwijs was onderwijs, gezamenlijk gegeven aan kinderen van ten hoogste drie gezinnen, mits niet in schoolgebouwen of instellingen van openbaar nut. Ieder ander onderwijs werd als schoolonderwijs beschouwd. Schoolonderwijs werd onderscheiden in: gewoon lager onderwijs, vervolgonderwijs, uitgebreid lager onderwijs en buitengewoon lager onderwijs, gegeven op openbare of bijzondere scholen. Openbare scholen waren scholen die werden opgericht en onderhouden door het Rijk of de gemeenten, de overige waren bijzondere scholen. Tevens regelde de Lager onderwijswet 1920 de bevoegdheid tot het geven van lager onderwijs en de opleiding van onderwijzers, evenals het toezicht op het onderwijs. Bij de invoering van de Wet op het voortgezet onderwijs (Mammoetwet) in 1968 ( Wet op het voortgezet onderwijs van 14 februari 1963 (stbl.nr. 40). ) hielden de scholen voor voortgezet gewoon lager onderwijs en uitgebreid lager onderwijs op te bestaan.
Subsidiëring van het lager onderwijs
De financiële bemoeienis van de (hoofd)afdeling Lager Onderwijs, later de directie Kleuter en Basisonderwijs, bestond hoofdzakelijk uit het verstrekken van rijksvergoedingen aan gemeenten voor de kosten van instandhouding van het openbaar en bijzonder onderwijs en voor de salarissen van onderwijzend personeel aan de openbare lagere scholen. De rijksvergoeding voor salarissen van leerkrachten van bijzondere lagere scholen werd rechtstreeks aan de schoolbesturen uitgekeerd. Bij geschillen tussen gemeente en schoolbesturen had de (hoofd)afdeling, later directie, een bemiddelende rol.
Voorbereidend lager onderwijs (kleuteronderwijs)
Het kleuteronderwijs was tot 1955 niet wettelijk geregeld. De kleuterscholen die ontstonden waren aanvankelijk niet veel meer dan bewaarscholen waar op kleine kinderen werd gepast.
Omstreeks de Eerste Wereldoorlog werd er gerichter gewerkt en ontstonden veel openbare en bijzondere kleuterscholen naar de inzichten van Friedrich Fröbel en Maria Montessori.
Bij de Wet op het kleuteronderwijs, tot stand gekomen in 1955, konden kleuterscholen, mits ze aan bepaalde eisen voldeden, in aanmerking komen voor een rijksvergoeding. Tevens werden in deze wet de bevoegdheden van de kleuter en hoofdleidsters geregeld en hun opleiding, alsmede het toezicht op de kleuter en opleidingsscholen.
Gewoon lager onderwijs
Gewoon lager onderwijs werd gegeven in openbare of bijzondere scholen met tenminste zeven achtereenvolgende leerjaren. De Lager onderwijswet 1920 schreef een verplicht aantal vakken voor de eerste zes leerjaren voor en naar keuze extra vakken voor het zevende leerjaar. Er kon aan een school vergunning worden gegeven voor minder dan zeven achtereenvolgende leerjaren, mits het aansluitend onderwijs in voldoende mate op andere wijze was verzekerd. Hierbij doelde de wet op de mogelijkheid een zevende en achtste leerjaar te volgen op een school voor vervolgonderwijs.
Ieder kind was verplicht gewoon lager onderwijs te volgen, zoals vastgelegd in de Leerplichtwet van 1900 ( Wet van den 7den juli 1900, houdende bepalingen tot regeling van den leerplicht (stbl.nr. 111). ) . Voor kinderen met lichamelijke of geestelijke gebreken of kinderen van wie de ouders een trekkend bestaan leidden, bestond de mogelijkheid tot het volgen van buitengewoon lager onderwijs.
De naam gewoon lager onderwijs werd in 1966 basisonderwijs.
Vervolgonderwijs (voortgezet gewoon lager onderwijs)
Vervolgonderwijs werd gegeven aan hen die de lagere school hadden verlaten, dat wil zeggen niet meer leerplichtig waren, en moest tenminste twee achtereenvolgende leerjaren omvatten.
In 1942 werd de Leerplichtwet met een jaar verlengd, waarbij twee mogelijkheden openstonden: een zevende en achtste leerjaar te volgen op een school voor gewoon lager onderwijs of een school voor voortgezet gewoon lager onderwijs (v.g.l.o.) te bezoeken. Hierbij verdwenen de scholen voor vervolgonderwijs. Het v.g.l.o. hield als schooltype op te bestaan bij de invoering van de Wet op het voortgezet onderwijs in 1968.
Buitengewoon lager onderwijs
Buitengewoon lager onderwijs (b.l.o.) was bestemd "voor kinderen die wegens ziels of lichaamsgebreken of uit maatschappelijke oorzaak niet in staat waren geregeld en met vrucht het gewone onderwijs te volgen of wier gedrag het noodzakelijk maakte hun buitengewoon onderwijs te doen geven" (artikel drie, vijfde lid van de Lager onderwijswet 1920). B.l.o. werd gegeven in scholen of klassen bestemd voor: zwakzinnigen, doofstommen, slechthorenden, blinden en slechtzienden, lichamelijk gebrekkigen, ziekelijke en tuberculeuze kinderen, kinderen lijdende aan toevallen, regerings of voogdijkinderen, moeilijk en zeer moeilijk opvoedbare kinderen, kinderen met leer en opvoedingsmoeilijkheden, kinderen in pedologische instellingen, maar ook aan schippers en woonwagenkinderen en kinderen van kermisexploitanten, voor wie internaten en rijdende scholen werden ingericht. Nadere definiëring van het begrip en rangschikking onder het buitengewoon onderwijs kwam tot stand in diverse besluiten.
Na 1960 werden afdelingen en scholen geopend voor voortgezet buitengewoon onderwijs.
Uitgebreid lager onderwijs
Uitgebreid lager onderwijs (u.l.o.) werd gegeven in scholen met tenminste drie achtereenvolgende leerjaren, aansluitend aan het zesde leerjaar van een school voor gewoon lager onderwijs. De Lager onderwijswet 1920 schreef voor welke vakken moesten worden gegeven en hoeveel uren aan deze vakken dienden te worden besteed. Dit onderwijs werd afgesloten met een eindexamen.
Bij de invoering van de Mammoetwet in 1968 verdween het u.l.o. en werd vervangen door het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (m.a.v.o.).
Opleiding en bevoegdheid
De opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen vond plaats op Rijks, gemeentelijke en bijzondere kweekscholen. De studie aan de kweekscholen werd afgesloten met een eindexamen, waarbij de akte van bekwaamheid als onderwijzer werd uitgereikt en men bevoegd was tot het geven van gewoon lager onderwijs. Na deze akte kon verder worden gestudeerd voor de akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer, waardoor men bevoegd werd hoofd van een school te worden. Beide akten konden ook worden behaald door het afleggen van een staatsexamen.
In 1952 kwam de Kweekschoolwet ( Wet van 23 juni 1952 (stbl.nr. 355) houdende regeling van de vorming van onderwijzers en onderwijzeressen voor het algemeen vormend lager onderwijs en van de bevoegdheden, verbonden aan de akte van bekwaamheid tot het geven van dat onderwijs. ) tot stand, waarin de opleiding voor onderwijzers afzonderlijk werd geregeld. Naast de akten van bekwaamheid als onderwijzer en als volledig bevoegd onderwijzer konden ook akten van bekwaamheid worden behaald die bevoegdheid gaven tot het geven van lessen in afzonderlijke vakken op lagere scholen, zoals: lichamelijke oefening, nuttige handwerken, handenarbeid, moderne talen, wiskunde en tekenen (L.O. akten). De opleiding hiervoor werd veelal gegeven in zogenaamde C cursussen.
Bij de op 1 augustus 1968 in werking getreden Wet op het voortgezet onderwijs werd de opleiding nader geregeld in het Besluit opleiding onderwijzers. De naam Kweekschool werd gewijzigd in Pedagogische Academie.
De opleiding voor kleuterleidsters werd pas wettelijk geregeld in de Wet op het kleuteronderwijs van 1955 ( Wet van 8 december 1955 (stbl.nr. 558) tot regeling van het kleuteronderwijs. ) . De kleuterkweekscholen leidden op voor het eindexamen waarbij men de akte van bekwaamheid als leidster (akte A) kon behalen, waarna verdere studie mogelijk was voor het behalen van de hoofdleidstersakte (akte B). In de Wet op het voortgezet onderwijs en het Besluit opleiding kleuterleidsters van 1968 ( Besluit opleiding kleuterleidsters van 5 juli 1968 (stbl.nr. 359). ) werd de opleiding voor kleuterleidsters opnieuw geregeld.
Toezicht op het onderwijs
Het toezicht op het onderwijs bestond behalve uit de bewaking van de kwaliteit van het onderwijs ook uit toezicht op de hygiëne en gezondheid van de leerlingen en de toestand van de schoolgebouwen. Over de kwaliteit van het onderwijs waakten hoofdinspecteurs (één voor het buitengewoon onderwijs), inspecteurs en schoolopzieners. Plaatselijk werd toezicht uitgeoefend door Burgemeester en Wethouders.
Het Geneeskundig Staatstoezicht werd belast met het toezicht op de hygiënische omstandigheden en de bouwkundig inspecteur (bij koninklijk besluit van 22 augustus 1947 bouwkundig hoofdinspecteur) met de toestand van de schoolgebouwen.
Toezicht op het onderwijs in de lichamelijke opvoeding werd na 1945 uitgeoefend door inspecteurs, bijgestaan door hoofdconsulenten en consulenten.
In 1956 na de invoering van de Wet op het kleuteronderwijs werden aparte inspecteurs benoemd voor het toezicht op het kleuteronderwijs en de opleidingsscholen voor kleuterleidsters.
Onderwijsraad
De Onderwijsraad, ingesteld in 1919 ( Wet van 21 februari 1919 (stbl.nr. 49). ) , was een adviserend orgaan met als taak "het geven van advies omtrent vraagstukken van algemene strekking op het gebied van het aan de zorg van het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen toevertrouwd onderwijs". De raad was oorspronkelijk onderverdeeld in vier afdelingen en werd in 1961 uitgebreid met een vijfde afdeling. De afdeling, die het algemeen vormend lager onderwijs, het kweekschoolonderwijs en het kleuteronderwijs behandelde, hield zich bezig als onpartijdig advieslichaam met zaken betreffende de uitvoering van de Lager onderwijswet 1920.
Vorming buiten schoolverband
Hoewel nergens als officiële taak omschreven, strekte de bemoeienis van de afdeling Lager Onderwijs zich tevens uit tot de buitenschoolse vorming van de jeugd, zoals subsidiëring van jeugdorganisaties en evenementen op het gebied van de jeugdontwikkeling. Deze taak werd in 1945 overgenomen door het Directoraat Generaal Vorming Buiten Schoolverband.
Een adviesorgaan op het terrein van de vrije jeugdvorming en van de ontwikkeling van de jeugd was de Centrale Jeugdraad (ingesteld in 1920) ( Koninklijk besluit (kb) van 1 april 1920 , nummer 23 (stcr.nr. 66). ) , die de belangen behartigde van de vrije jeugdvorming en van de ontwikkeling van de jeugd buiten het schoolonderwijs.
Rijkscollege van advies voor de lichamelijke opvoeding
De taak van dit college, ingesteld in 1918 ( Ingesteld bij kb van 9 augustus 1917 (nummer 52) als Algemeen college van advies voor de lichamelijke opvoeding; bij kb van 24 juli 1934 (nummer 11) werd de naam gewijzigd in Rijkscollege van advies voor de lichamelijke opvoeding. ) , was het onderzoeken van vraagstukken op het gebied van de lichamelijke opvoeding en advisering hierover aan de regering. Het had de bevoegdheid zich in verbinding te stellen met openbare besturen, autoriteiten, instanties en personen die de lichamelijke opvoeding, het onderwijs of de jeugdzorg in het algemeen behartigden. Het college bestond uit zes leden, te benoemen en te ontslaan door de koningin op advies van de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Het Rijkscollege van advies voor de lichamelijke opvoeding hield in 1945 op te bestaan.
Leidinggevend personeel van de (hoofd)afdeling Lager Onderwijs en van de directie Kleuter- en Basisonderwijs, gebaseerd op gegevens uit de Staatsalmanak
Attema, J.T. referendaris, chef van de onderafdeling Openbaar Basis Onderwijs, 1967-1970; referendaris, chef van de onderafdeling Bijzondere Taken Kleuter- en Basisonderwijs, 1970-1974; referendaris, chef van de afdeling Buitengewoon Onderwijs, 1974-...
Baanen, B. hoofdcommies, chef van het bureau Pensioenzaken, 1945-1957; hoofdcommies, chef van het bureau 4, Pensioenzaken, 1957-1960; chef van de onderafdeling 4, Pensioenzaken, 1960-1965.
Beltz, A.J.C. hoofdcommies, chef bureau Agemene Zaken, 1945-1948.
Bottinga, O. hoofdcommies, vanaf 1962 referendaris, chef van de onderafdeling 1, Juridische Zaken, 1960-1965.
Braaksma, B.G. referendaris, chef van de onderafdeling 2, Rijksvergoedingen Kleuteronderwijs, 1966-1967; administrateur, chef van de afdeling Kleuteronderwijs, 1970-.....
Bruyn, J. de administrateur, vanaf 1956 directeur, chef van de afdeling Lager Onderwijs, vanaf 1960; hoofdafdeling Lager Onderwijs, 1952-1966.
Cortel, P.S. referendaris, chef van de onderafdeling 2, Rijksvergoedingen Kleuteronderwijs, 1962-1966.
Delhez, M. referendaris, chef bureau Zuivering, 1955-1956.
Dilg, A.M. referendaris, chef van de afdeling Bijzondere Taken Kleuter- en Basisonderwijs, 1974-.....
Dreef, J. hoofdcommies A, vanaf 1971 referendaris, chef van de onderafdeling Basisonderwijs, 1970-.....
Dijksterhuis, A. referendaris, chef van de onderafdeling Beheer en Administratie Onderwijzersopleidingen, 1970-1971.
Ewijck, C.J.M. van hoofdcommies A, vanaf 1972 referendaris, chef van de onderafdeling Beheer en Administratie Onderwijzersopleidingen, 1971-1974; referendaris, wnd, chef van de onderafdeling Personele Aangelegenheden, 1974-1975.
Gaster, H. hoofdcommies, chef van de onderafdeling Financiële Zaken Buitengewoon Onderwijs en Kleuteronderwijs, 1971-.....
Groot, J. de referendaris, chef van de onderafdeling 1, Rijksvergoedingen Lager Onderwijs, 1963-1967; administrateur, chef van de afdeling Basisonderwijs, 1967-.....
Hoogkamer, W.S. hoofdcommies A, vanaf 1955 referendaris titulair, chef bureau Rijksvergoedingen Openbaar Onderwijs, 1953-1956; referendaris titulair, chef bureau 2, Rijksvergoedingen Lager Onderwijs, vanaf 1960 onderafdeling 2, 1957-1961.
Horjus, T.J. hoofdcommies, chef van de onderafdeling Financiële Zaken Basisonderwijs, 1967-1971.
Hove, J.B. van referendaris, chef van de afdeling Financiële Zaken Kleuter- en Basisonderwijs, 1975-.....
Kalmijn, P. hoofdcommies, vanaf 1966 referendaris, chef onderafdeling 2, Algemene Zaken, 1960-1967; administrateur, chef van de afdeling Kleuteronderwijs, 1967-1970.
Kerstens, J.B. referendaris, chef van de onderafdeling 1, Juridische Zaken, 1966-1967; administrateur, chef van de afdeling Juridische Zaken, 1967-1972.
Klootwijk, R.J. hoofdcommies, chef van de onderafdeling Financiële Zaken, 1967-1970.
Kreykamp, A.P.L.M. hoofdadministrateur, chef afdeling 1, Opleidingen en Examens, vanaf 1967 afdeling Opleiding Personeel Basis- en Kleuteronderwijs, 1965-1970.
Laban, P. referendaris, chef afdeling Lager Onderwijs, 1935-1938.
Lakerveld, J.A. hoofdcommies, vanaf 1946 referendaris, vanaf 1952 administrateur, chef bureau Opleidingen en Examens, vanaf 1957 onderafdeling 1 Opleidingen en Examens, 1945-1960.
Leest, G. van der hoofdcommies, vanaf 1959 referendaris, hoofd bureau 1, vanaf 1960 onderafdeling 1, Kweekscholen van Onderwijzers, vanaf 1967 onderafdeling Beheer en Administratie Onderwijzersopleidingen, 1957-1970; administrateur, chef afdeling Opleiding Personeel Basis- en Kleuteronderwijs, 1970-1975.
Lub, G.K. directeur, chef directie Kleuter- en Basisonderwijs, 1972-.....
Luttekes, J.W. referendaris, chef afdeling Bijzondere Taken Kleuter- en Basisonderwijs, 1967-1970.
Man, J.T.A. de referendaris, chef van de onderafdeling Algemeen Beleid en Examens, 1968-1975.
Mols, J.H.L. referendaris, hoofd bureau 3, Examens en Onderwijsbevoegdheid, 1960-1967; referendaris, chef onderafdeling 3, vanaf 1967 onderafdeling Algemeen Beleid en Examens, 1967-1968.
Mosterd, B. hoofdcommies, hoofd bureau Buitengewoon Lager Onderwijs, vanaf 1957 bureau 3, vanaf 1960 onderafdeling 3, 1955-1961.
Ojen, J. van commies A, vanaf 1972 hoofdcommies, chef onderafdeling Financiële Zaken Basisonderwijs, 1971-.....
Oosterdijk, A. referendaris, vanaf 1962 administrateur, chef afdeling 2, Juridische, Algemene en Personeelszaken, 1961-1966.
Peters, W. hoofdcommies A, hoofd onderafdeling 3, Personeelszaken, 1960-1966.
Raphet Meeng, W. referendaris, chef onderafdeling Materiële Aangelegenheden, 1974-1975.
Rossum, M. van hoofdcommies A, hoofd bureau Bijzonder Lager Onderwijs, 1966-1967.
Rijks, M.C. hoofdcommies A, hoofd bureau Openbaar Lager Onderwijs, 1966-1967; referendaris, chef afdeling Financiële Zaken Kleuter- en Basisonderwijs, 1967-1975.
Serlie, C.W. hoofdcommies A, vanaf 1960 referendaris, hoofd bureau 2, Opleidingsschool voor Kleuterleidsters, vanaf 1960 onderafdeling 2, vanaf 1967 onderafdeling Opleiding Kleuterleidsters, 1957-1974.
Tap, H.J. administrateur (tot 1948 titulair), chef bureau Juridische Zaken, vanaf 1948 bureau Juridische en Algemene Zaken, 1945-1950; chef van de afdeling Lager Onderwijs, 1951-1952.
Terpstra, W. administrateur, chef afdeling Lager Onderwijs, 1941-1942.
The, S.T. administrateur, chef afdeling Juridische Zaken, 1973-.....
Weinberg, A.F. referendaris, chef bureau Rijksvergoedingen, 1945-1952.
Wesselings, J.H. referendaris, vanaf 1939 administrateur, chef afdeling Lager Onderwijs, 1938-1941; raadadviseur, 1945-1951.
Ypma, T. referendaris, chef onderafdeling Openbaar Basisonderwijs, 1968-1975.
Zürcher, F.J. administrateur, chef afdeling Buitengewoon Onderwijs, 1967-1974.
Zürcher, K. referendaris, vanaf 1956 administrateur, chef bureau Juridische en Algemene Zaken, 1952-1960; administrateur A, vanaf 1962; hoofdadministrateur, chef afdeling 1, Opleidingen en Examens, 1960-1965.
Zwarts, J.A. hoofdcommies A, vanaf 1955 referendaris, chef bureau Rijksvergoedingen, 1953-1957; hoofd bureau 1, Rijksvergoedingen Lagere Onderwijs, vanaf 1960 onderafdeling 1, Rijksvergoedingen Lager Onderwijs, 1957-1963.
Zijden, P.W. van der referendaris, hoofd Juridische Zaken, 1957-1960; chef afdeling 2, Juridische, Algemene en Personele Zaken, 1960-1961.
Commissies, Raden, Colleges, Bureaus en Werkgroepen op het taakgebied van de afdeling
  • Adviescommissie voor huisvesting van schipperskinderen
  • Algemene Nederlandsche Onderwijs Federatie
  • Bijzondere commissie voor georganiseerd overleg in onderwijzerszaken
  • Centraal overleg onderwijs binnenvaart
  • Centrale Jeugdraad
  • Commissie filmkeuring voor schoolvertoning
  • Commissie inzake de opleidingsduur van de kleuterkweekschool
  • Commissie inzake de organisatie van het zevende leerjaar en eventueel hogere leerjaren in het gewoon lager onderwijs
  • Commssie Onderwijs van de Raad voor de Revalidatie
  • Commissie ter beoordeling van de ontwikkelingsmogelijkheden van de Nederlandse jeugd (Commissie-Cramer)
  • Commissie ter bestudering van het lager voortgezet onderwijs aan twaalf- tot zestienjarigen
  • Commissie tot voorbereiding van een wettelijke regeling betreffende het buitengewoon lager onderwijs
  • Commssies van beroep voor het bijzonder lager onderwijs
  • Commissie voor georganiseerd overleg in onderwijzerszaken
  • Commissie zorg voor gestoorde kleuters
  • Contactgroep FL.O.S-projekt
  • Interdepartmentale commissie ter bevordering van de coördinatie inzake kinderdagverblijven en afdelingen voor zeer jeugdige imbecillen
  • Interdepartementale werkgroep knelpunten woningbouw
  • Landelijk Bureau voor examens voor akten voor het kleuteronderwijs
  • Onderwijsraad
  • Raad van Toezicht en Advies van het bureau Kinderbescherming
  • Rijkscollege van advies voor de lichamelijke opvoeding
  • Staatscommissie betreffende het lager onderwijs, belast met onderzoek naar een mogelijke wettelijke regeling voor concentratie van bijzondere scholen
  • Staatscommissie inzake het aanvullend onderwijs voor de rijpere jeugd
  • Stichting ter bevordering van het onderwijs aan uit Nederlandsch-Indië gerepatrieerde kinderen
  • Stichting Rijdende School
  • Stichting voor Nederlands Onderwijs in Indonesië
  • Werkcommissie inzake het Voortgezet gewoon lager onderwijs voor jongens (Commissie Rippe)
  • Werkgroep Buitengewoon Voortgezet Onderwijs
  • Werkgroep internaten schipperskinderen
  • Werkgroep onderwijzersopleiding
  • Werkgroep voor de problemen op scholen voor ziekelijke kinderen
  • Werkgroep Zittenblijven
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief stond tot de Tweede Wereldoorlog in de kelder van het pand Nieuwe Uitleg 1 te 's Gravenhage. Tijdens de oorlog werd het tijdelijk op diverse plaatsen ondergebracht, onder andere in Apeldoorn, waar het departement tijdelijk was gehuisvest.
In november 1964 ging het gedeelte van het archief van vóór 1940 ter inventarisatie naar het pand Korte Voorhout 9, waarnaar later in verband met ruimtegebrek ook recenter archief werd overgebracht. Op 5 juni 1968 brak brand uit in de kelder van dit gebouw waardoor zes meter archief van de afdeling Lager Onderwijs verloren ging en enkele meters zwaar werden beschadigd. Vervolgens werd het archief overgebracht naar het pand Lamgroen om via het Transitorium in een gebouw aan de Thorbeckelaan te belanden, waar destijds de afdeling Inventarisatie was gehuisvest. In juli 1984 vond de verhuizing van alle archieven plaats naar het nieuwe gebouw van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen in Zoetermeer.
Tot 1952 was het archief geordend volgens een rubriekenstelsel; vanaf 1952 werd hiernaast een decimaal geclassificeerd dossierstelsel gehanteerd en de archiefcode van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten gebruikt.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Vóór de bewerking was reeds uit het archief vernietigd. Onbekend is het aantal vernietigde meters en wanneer de vernietiging heeft plaatsgevonden. Bij de selectie is gebruik gemaakt van de geldende vernietigingslijsten, terwijl voor andere categorieën machtigingen werden afgegeven volgens artikel 3 lid 4 van het Archiefbesluit 1968.
Volgens afspraak met de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief zijn stukken die informatie bevatten over oprichting en/of opheffing van scholen van vernietiging uitgesloten.
Verantwoording van de bewerking
Bij de indeling van het archief is uitgegaan van de hoofdindeling 'Stukken van algemene aard', waarin series agenda's, klappers, indices en circulaires zijn opgenomen en 'Stukken betreffende bijzondere onderwerpen', waarin organisatie en taakuitvoering zijn ondergebracht. Onder taakuitvoering is de rubriek 'Lager onderwijs' onderverdeeld naar richting, dat wil zeggen openbaar en bijzonder en daarbinnen in de diverse vormen van lager onderwijs: kleuteronderwijs, gewoon lager onderwijs, vervolgonderwijs en voortgezet gewoon lager onderwijs, (meer) uitgebreid lager onderwijs en buitengewoon lager onderwijs. Betreffen de stukken openbaar èn bijzonder onderwijs dan zijn ze in de rubriek 'beide richtingen' geplaatst. Zijn er meer vormen van onderwijs aan de orde, binnen een bepaalde richting of van beide richtingen, dan zijn de stukken terug te vinden in de subrubrieken 'meerdere vormen van onderwijs'. Hetzelfde geldt voor de rubriek 'Opleidingen'. Deze is verdeeld in de subrubrieken 'beide richtingen', 'openbare opleidingen' en 'bijzondere opleidingen', met daarbinnen een onderverdeling in soort van opleiding : voor kleuterleidsters, voor onderwijzers of vervolgopleidingen. Betreffen de stukken meerdere opleidingen, dan zijn ze in de subrubrieken 'meerdere opleidingen' geplaatst onder de betreffende richting of in 'beide richtingen'. De rubriek 'Inspectie' bevat stukken betreffende de rijksinspectie lager onderwijs, buitengewoon onderwijs, kleuteronderwijs, opleidingen , lichamelijke opvoeding en van de bouwinspectie.
Ordening van het archief
De begincesuur van het archief valt samen met de vorming van één afdeling Lager Onderwijs onder het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen op 1 januari 1935.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen: Afdeling Lager Onderwijs; Kleuter- en Basisonderwijs, nummer toegang 2.14.39, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, OKW / Lager Onderwijs, 2.14.39, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Overzicht van geraadpleegde bronnen Aarts, dr. J.F.M. e.a. Onderwijs in Nederland. Groningen, 1985 Klein-Fresen, J.E. Literatuurrapport ten behoeve van de bewerking van het archief van de (hoofd)afdeling Lager Onderwijs en de directie Kleuter- en Basisonderwijs. Winschoten CAS, 1986 Schabbing, C.E. Research-rapport betreffende het archief van de afdeling Lager Onderwijs en de directie Kleuter- en Basisonderwijs van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Winschoten CAS, 1986 Staatsalmanak voor het Koninkrijk der Nederlanden, 1935-1975 Staatsblad voor het Koninkrijk der Nederlanden, 1935-1975 Nederlandse Staatscourant, 1935-1975

Archiefbestanddelen