Terug naar zoekresultaten

2.19.076 Inventaris van het archief van het Nationaal Crisis Comité (NCC), 1931-1936

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.19.076
Inventaris van het archief van het Nationaal Crisis Comité (NCC), 1931-1936

Auteur

CAS 10

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1985 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Nationaal Crisis Comité
Nationaal Crisis Comité

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1931-1936

Archiefbloknummer

I22248

Omvang

; 58 inventarisnummer(s) 1,66 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Nationaal Crisis Comité, , 1931-1936

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat stukken betreffende organisatie, werkwijze en opheffing van het Nationaal Crisis Comité (NCC) dat opgericht was voor het verlenen van steun aan slachtoffers van de sociale en economische crisis in het vooroorlogse Europa. Het archief bevat onder andere notulen, jaarverslagen, financiële overzichten en stukken betreffende steunverlening in geld en natura. Helaas is de correspondentie met ca. 900 plaatselijke comités en de algemene agenda's niet meer aanwezig.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Werkzaamheden van het NCC
De sociale en economische toestand waarin Nederland in 1931 verkeerde was zeer ongunstig. De wereldcrisis was ook in Nederland voelbaar geworden. Het aantal werklozen was gemiddeld over het gehele jaar 138.000. Het nominale inkomen per hoofd daalde tussen 1929 en 1933 met 34%. Houdt men rekening met de gestegen waarde van het geld, dan beliep deze daling niettemin nog 20%. ( Keesing, Conjuncturele ontwikkeling, 112; 116. ) Ofschoon het regeringsbeleid erop gericht was de slechte economische toestand te verbeteren, werd naar wegen gezocht om naast de officiële hulp ook particuliere steun te verlenen. Daarom werd op 23 november 1931 het Nationaal Crisis Comité (NCC) geïnstalleerd. Vooraanstaande figuren uit diverse hoeken van de verzuilde samenleving namen er zitting in: er werd naar gestreefd het nationale karakter van het comité duidelijk op de voorgrond te stellen. Voorzitter werd het Eerste Kamerlid jhr. S. van Citters, oud-Commissaris der Koningin in Gelderland. Het nemen van het initiatief tot de uitvoering van dit "Nationaal opgezette plan" liet Koningin Wilhelmina, optredend als beschermvrouwe van het comité, over aan haar dochter Juliana, die ere-voorzitster van het NCC werd. Al voor de instelling van het comité werd beseft, dat de verwachtingen die door dit initiatief werden gewekt, niet verwezenlijkt zouden kunnen worden, omdat het hier niet een eenmalige actie betrof voor herstel van een ramp waarvan de schade te overzien was, maar het ging om "uitingen en gevolgen van een internationaal ziekteproces, waarvan voorlopig wel de ernst kon worden geconstateerd, maar nóch de uitbreiding, nóch de gevolgen konden worden voorzien". ( Citters, "Prinses Juliana", 43. ) Het NCC had de volgende taken:
  • het verlenen van steun aan slachtoffers van de crisis die niet of in onvoldoende mate onder de bestaande regelingen werden ondersteund, A-steun;
  • het verlenen van aanvullende steun in natura aan werklozen (B-steun);
  • aan tewerkgestelden bij de werkverschaffing (C-steun).
De C-steun verloor al snel zijn aparte status en werd tot de B-steun gerekend. Het geld voor de verlening van A-steun werd verkregen door nationale collectes en acties. B- en C-steun werd verleend in gemeenten met een gesubsidieerde steunregeling en/of goedgekeurde werkverschaffing uit door het Rijk ter beschikking gestelde gelden. Voorwaarde was dat de gemeentebesturen het door het NCC verstrekte bedrag moesten verdubbelen. In de vier en een half jaar van zijn bestaanontving het NCC voor A- steun f 2.990.689.--. Dit bedrag werd met gekweekte rente vermeerderd tot f 3.019.709.--. Bij liquidatie van het NCC bleef nog een bedrag beschikbaar van f 44.667.--, zodat netto was uitgekeerd f 2.975.042.--. Aan B-steun was, volgens regeling van de Minister van Sociale Zaken, f 4.528.480.-- uitgekeerd.
In juli 1935 kondigde de voorzitter van het NCC de opheffing van de organisatie aan. Als motief werd o.a. genoemd de "moeheid, welke (zich) bij sommige plaatselijke comités voordoet ten opzichte van de uitoefening van hun taak onder gewijzigde omstandigheden". Omstandigheden waarin van "crisis als acuut verschijnsel ... bezwaarlijk meer (kan) worden gesproken (en waarin) tal van maatregelen van overheidswege genomen... de strekking (hebben) om het volksleven weder in meer normale banen te leiden". ( Rapport van het Nationaal Crisi Comité 23 november 1931- 4 jun. 1936, 24 (inventarisnummer 10). ) Niettemin was het aantal werklozen in januari 1936 tot de ongekende hoogte van 475.000 gestegen. ( Keesing, Conjucturele ontwikkeling, 175. ) Na de opheffing van het NCC in mei 1936 werd de steunverlening in natura overgenomen door de burgerlijke, kerkelijke en particuliere armenzorgorganen. Voor kredietsteun aan kleine zelfstandigen werden borgstellingsfondsen in het leven geroepen en voor bijzondere steunverlening werd het Nationaal Fonds voor Bijzondere Nooden opgericht. Zoals ook het NCC daarvoor had gedaan, delegeerde het Nationaal Fonds de individuele steunverlening aan plaatselijke commissies. De verlening van B-steun was al per 1 januari 1936 overgenomen door het Ministerie van Sociale Zaken. ( "Circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken, no. 3917 afd. A, d.d. 9 april 1936, gericht aan de burgemeesters betreffende de opheffing van het Nationaal Crisis Comité"in inventarisnummer 13. )
Organisatie
Het NCC telde ± 60 leden die tezamen het Algemeen Comité vormden. Volgens de stichtingsakte ( In inventarisnummer 10. ) besliste het Algemeen Comité over wijziging van de statuten en over ontbinding of opheffing van het NCC. Na liquidatie moest het Dagelijks Bestuur rekening en verantwoording voor het gevoerde beheer afleggen aan het Algemeen Comité. Het Algemeen Comité vergaderde driemaal. ( 23 november 1931: oprichting 11 juli 1935: besluit tot opheffing 9 juni 1936: verlening van décharge aan het Dagelijks Bestuur. )
Uit de leden werden respectievelijk gevormd: de afdeling Land- en Tuinbouw, de afdeling Nijverheid en Middenstand en de afdeling Maatschappelijk Werk. Zij werden door het Dagelijks Bestuur bijeengeroepen om advies te geven in aangelegenheden op hun terrein liggend. Elke afdeling koos een voorzitter en een ondervoorzitter.
De Financiële Commissie, bestaande uit drie leden, adviseerde het Dagelijks Bestuur in financiële aangelegenheden en oefende controle uit op het financieel beheer.
Het Dagelijks Bestuur, de Financiële Commissie en de voorzitters en ondervoorzitters van de afdelingen vormden tezamen het Werkcomité. In maandelijkse vergaderingen werd het werk van het NCC in grote lijnen besproken.
Het Dagelijks Bestuur, bestaande uit jhr. S. van Citters, voorzitter, mr. A.J.A.A. baron van Heemstra, ondervoorzitter, de secretaris-generaal van het departement van Binnenlandse Zaken en Landbouw mr. dr. K.J. Frederiks, algemeen secretaris en mr. E.E. Menten, penningmeester, behandelde de lopende zaken en vertegenwoordigde het NCC in en buiten rechte. Het stelde, behoudens het in statuten bepaalde, de werkkring vast van het Algemeen Comité, de afdelingen, het Werkcomité en de Financiële Commissie en schreef vergaderingen van deze organen uit. De leden van alle tot het NCC behorende organen werden benoemd en ontslagen door de voorzitter.
Het secretariaat, gevestigd in het door koningin Wilhelmina ter beschikking gestelde paleis aan de Kneuterdijk, was belast met de uitvoering van de door het Dagelijks Bestuur genomen besluiten, de afdoening van de dagelijkse zaken en de voorbereiding van de in de vergaderingen van Dagelijks Bestuur, Werkcomité en Algemeen Comité te behandelen aangelegenheden. ( Notulen van het Dagelijks Bestuur d.d. 21 februari 1933 in inventarisnummer 3. ) De leiding berustte bij de algemeen secretaris. Met de regeling van de dagelijkse werkzaamheden waren de secretarissen belast. Aanvankelijk bekleedden dr. J.E. baron de Vos van Steenwijk (23 nov. 1931 - 15 febr. 1933) en mr. P.A.L. van Ogtrop (23 nov. 1931 - 30 okt. 1934) deze functies, later mr. A.F. Pos (waarnemend secretaris 21 febr. 1933 - 1 juni 1933), mr. C.F. Hoytema van Konijnenburg (waarnemend secretaris 1 juni 1933 - 30 okt. 1934; secretaris 30 okt. 1934 - 9 juni 1936) en jhr. mr. M.A. Beelaerts van Blokland (adjunct-secretaris 2 juli 1935 - 9 juni 1936)
Het secretariaat was verdeeld in drie afdelingen. De afdeling Administratieve Zaken onderhield het contact met gemeentebesturen en de plaatselijke crisiscomités en droeg zorg voor de behandeling van de steunverzoeken. De afdeling Commerciële Zaken en Propaganda hield zich bezig met de inkoop van goederen voor steunverlening en met de distributie van deze goederen. Bovendien verzorgde zij de propaganda ten behoeve van het NCC. De afdeling Archief was belast met het in ontvangst nemen van de inkomende stukken, de verzending van uitgaande stukken, de verzorging van het archief en het vervaardigen van toegangen hierop. De boekhouding viel rechtstreeks onder de secretarissen.
Het NCC koos voor een gedecentraliseerde werkwijze. De behandeling en beoordeling van individuele steunaanvragen werd overgelaten aan plaatselijke crisiscomités, die in ± 900 gemeenten werden opgericht. De plaatselijke comités behoorden zoveel mogelijk een afspiegeling van de lokale samenleving te zijn. Zij hadden een grote mate van autonomie en konden vrijwel onafhankelijk van het NCC beslissingen nemen. Om hun beleid op elkaar af te stemmen werden regelmatig vergaderingen belegd, waar het Dagelijks Bestuur van het NCC en afgevaardigden van de plaatselijke comités uit de provinciehoofdsteden en uit gemeenten met meer dan 70.000 inwoners van gedachten wisselden.
De plaatselijke comités moesten in hun administratie een strikte scheiding aanbrengen in de verlening van A- en B-steun. In de meeste gemeenten werden daartoe subcomitésopgericht, die zich op één van deze vormen van steunverlening toelegden.
0ok verbonden de plaatselijke comités zich tot afdracht van 10% van de plaatselijk ingezamelde gelden aan bet NCC; in totaal f 603.765.--. Deze gelden, vermeerderd met de inkomsten uit door het NCC georganiseerde acties, werden in het kader van de A-steun, contant of in natura, uitgekeerd aan plaatselijke comités of aan bepaalde hulpbehoevende groeperingen.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verantwoordelijkheid voor de vorming, ordening en toegankelijkmaking van het archief berustte bij de afdeling Archief van het secretariaat. Alle uitgaande stukken moesten één van de secretarissen passeren, die tevens een voor het archief bestemde doorslag parafeerde. De ingekomen stukken werden geboekt in een agenda. Uitgaande stukken in reactie hierop kregen hetzelfde, initiatiefstukken een ander agendanummer.
De archiefbescheiden werden geordend op onderwerp. Op de stukken kwam een codering ter aanduiding van de rubriek. De structuur van dit rubriekenstelsel is echter niet duidelijk meer, door de grote hiaten die in de loop der tijd in het archief ontstaan zijn. De onderwerpen sloten elkaar niet wederkerig uit, waardoor één stuk dikwijls in meerdere rubrieken geplaatst kon worden. Dit probleem werd opgelost door een dubbele archivering. Het origineel werd in de ene, een afschrift, doorgaans getypt op papier dat normaliter voor doorslagen werd gebruikt, in een andere rubriek opgeborgen. Op het origineel c.q. het afschrift kwam een aantekening dat een afschrift resp. het origineel in een andere bundel gelegd was. Naast de algemene agenda kwam soms ook een rubrieksgewijze agendering voor (zie inventarisnummers 40 en 51). Kwamen in een bepaalde rubriek herhaaldelijk stukken over een deelonderwerp voor, dan werden die uitgelicht en tot een aparte rubriek gemaakt.
Steunverzoeken van plaatselijk werkende organisaties en van individuen werden ter afhandeling doorgezonden aan de plaatselijke crisiscomités.
Het NCC beperkte zich doorgaans tot steunverlening aan maatschappelijke groeperingen en landelijk werkende organisaties. Dergelijke steunverzoeken werden behandeld door het Dagelijks Bestuur. Slechts op grond van een genotuleerde beslissing mocht de afdeling Commerciële Zaken overgaan tot het doen van steunuitgaven.
Het NCC zag nauwlettend toe op de besteding van de verstrekte gelden. Ondersteunde organisaties moesten rekening en verantwoording afleggen. Het NCC op zijn beurt moest, op basis van gemeentelijke verantwoordingen, rekening en verantwoording afleggen aan de minister van Binnenlandse Zaken, vanaf juni 1933 aan zijn ambtgenoot van Sociale Zaken, over de besteding van de van rijkswege ontvangen gelden voor B-steun. Dit alles bracht een uitgebreide administratieve behandeling met zich mee en drukte een duidelijk stempel op de archiefvorming.
Op verzoek van het NCC ( 9 Zie brieven aan en van de minister van Binnenlandse Zaken d.d. 2 juni resp. 5 juni 1936 in inventarisnummer 13. ) werd, na de opheffing in 1936, het archief overgebracht naar het ministerie van Binnenlandse Zaken.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
De omvang van het archief is nog slechts 1,7 m. De correspondentie met de ± 900 plaatselijke comités, waarschijnlijk het grootste gedeelte van het archief, is verdwenen, op de briefwisseling met de comités in een tiental grote gemeenten na. Ook de algemene agenda's zijn niet meer aanwezig. Tevens zijn er uit de overgebleven rubrieken stukken verdwenen. Dit kon worden geconstateerd door vergelijking van de enkele nog aanwezige rubrieksgewijze agenda's met de aanwezige stukken. Waar deze stukken zijn gebleven, is niet duidelijk. Waarschijnlijk heeft er op grote schaal vernietiging uit het archief plaatsgevonden, maar het is niet bekend hoe, wanneer, wat en waarom er is vernietigd. Om die reden is er door de Centrale Archief Selectiedienst niets vernietigd uit het archief.
Omdat de bundels intact zijn gebleven en op de stukken door middel van de onderwerpscode dikwijls wordt verwezen naar stukken in een andere bundel, is als bijlage bij de inventaris een concordans van NCC-code naar inventarisnummer opgenomen. Indien er op een stuk een verwijzing in code naar een stuk in een andere bundel voorkomt, kan via de concordans worden achterhaald in welke inventarisnummer dit stuk zich kan bevinden.
De nog aanwezige rubrieksgewijze agenda's zijn in de betreffende bundels gelegd (inventarisnummers 40 en 51).
Ordening van het archief
De stukken werden oorspronkelijk op onderwerp bijeengevoegd. De aldus gevormde bundels werden met behulp van de onderwerpscodes onderling geordend. Door de hiaten die in de loop der tijd in het archief zijn ontstaan, is de structuur van dit rubriekenstelsel niet duidelijk meer. De bijlage bij de inventaris geeft een overzicht van de aangetroffen coderingen met een omschrijving van het in de stukken met die code behandelde onderwerp. Dit overzicht toont een gebrek aan logische opbouw. Daarom kon het niet dienen als inventarisschema. De aangetroffen bundels zijn om die reden in een nieuw ontworpen schema ingepast. Bundels die niet naar inhoud beschreven konden worden, zijn geplaatst onder stukken van algemene aard. De wel naar inhoud beschreven bundels zijn verdeeld over de rubrieken Organisatie en Taakuitvoering. Binnen de (sub)rubrieken zijn de beschrijvingen niet primair chronologisch geplaatst, maar gerangschikt van algemeen naar bijzonder, waarbij er voor gezorgd is dat de beschrijvingen van bij elkaar horende bundels achter elkaar staan. Binnen de subrubriek Financiën (B.1.3.) zijn de beschrijvingen geplaatst in de volgorde: geldverwerving - boekhouding - financiële controle.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Nationaal Crisis Comité, nummer toegang 2.19.076, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Nationaal Crisis Comité, 2.19.076, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Concordans
Concordans van NCC-code naar het aanvraagnummer in de huidige inventaris.
NCC-code Omschrijving Nieuw nummer
Com ?
Com I 5 Instelling, organisatie, werkwijze 11
Com III 1 Notulen 1-7
Com III 2 B-steun 52, 56-57
Com III 3 Verzoeken om inlichtingen betreffende de werkwijze 12
Com IV 2 Opheffing 13
F Financiën
F I 8 Radioprijsvraag 32
F IV 4 Accountantsrapporten 13
P Publiciteit
P I 1 Perscommuniqué's 8
P III 3 Radiouitzendingen 39
PC Plaatselijke comité's
PC Plaatselijke comité's algemeen 14
PC [plaatsnaam] Plaatselijke comité's in betreffende plaats 16-27
PC X 5 Erkenning plaatselijke comité's in Noord-Brabant en Limburg 15
S Steunverlening
S I 1 Steunverzoeken algemeen 40
S I 1 A Steunverzoeken Nederlandse Kantvereeniging "Het Molenwiekje" 54
S I 2 Steunverlening "nationalistische" Nederlanders, januari-februari 1932 50
S I 2 Steunverlening N.V. IJzergieterij A.F. de Bie te Bergen op Zoom, maart-december 1932 55
S I 3 Steunverlening Nederlanders in het buitenland 42
S I 4 Steunverzoeken ingediend bij Prinses Juliana 41
S I 5 Kredietsteun aan kleine zelfstandigen 43
S I 6 Steunverlening schippers 51
S I 8 Steunverlening aan architecten; na mei 1933 gecorrigeerd in S II 2 52
S II 1 Ondersteuning van het NCC 30
S II 1 A Ondersteuning van het NCC d.m.v. verkoop van zilveren lepeltjes 31
S II 2 Steunverlening aan architecten 525
S II 4 Steunverlening in Nederlands-Indië 44
S II 5 Subsidies voor ontwikkelings- en ontspanningswerk onder jeugdige werklozen 35, 47-48
S II 5A Reacties op subsidie aan A.J.C. voor ontwikkelings- en ontspanningswerk onder jeugdige werklozen 46
S II 7 Steunverlening aan beeldende kunstenaars 49
Overzicht van geraadpleegde bronnen Beishuizen, J. en Werkman, E. De magere jaren. Nederland in de crisistijd 1929-1939. Alphen aan de Rijn: Sijthoff, 1980. Citters, jhr. S. van. 'Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana, eerevoorzitster van het Nationaal Crisis Comité', in: Officieel Gedenkboek 1938 , red. W.G. de Bas. Dam, J.C. van, en anderen. Honderd Jaren Armenwet 1854-1954. Alphen aan de Rijn: Samsom, 1955. Hoeven, G.W.F. van, en Schouten, J.H.J. De steunverleening aan werkloze arbeiders. Alphen aan de Rijn: Samsom, 1938. Keesing, F.A.G. De conjuncturele ontwikkeling van Nederland. Nijmegen: SUN, 1978. Klein, P.W. en Borger, G.J. (red.). De jaren dertig. Amsterdam: Meulenhoff, 1979. Rooy, P. de, Werklozenzorg en werkloosheidsbestrijding 1917-1940. Amsterdam: Van Gennep, 1979.
NCC-codeOmschrijvingNieuw nummer