Terug naar zoekresultaten

2.19.197 Inventaris van het archief van Veilig Verkeer Nederland, 1932-2000

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.19.197
Inventaris van het archief van Veilig Verkeer Nederland, 1932-2000

Auteur

A&I Archiefbewerking BV

Versie

17-09-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2008 (c)

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Veilig Verkeer Nederland
VVN

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1932-2002

Archiefbloknummer

I80

Omvang

; 1275 inventarisnummer(s) 22,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.
Het archief bevat onder meer affiches en foto's.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Verbond van Vereenigingen voor Veilig Verkeer (1932-1948) Verbond voor Veilig Verkeer (1948-1970) Veilig Verkeer Nederland (1970-2000)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van Veilig Verkeer Nederland (VVN) bevat naast stukken betreffende de oprichting in 1932, de ontwikkeling van de organisatie, en de fusie met andere organisaties tot 3VO in 2000, een aantal nagenoeg complete series agenda's, notulen en jaarverslagen. Verder bevinden zich in het archief onder meer stukken betreffende financiële aangelegenheden, beleidsontwikkeling, veiligheidsinspecties, het geven van algemene voorlichting en verkeerslessen, en het voorbereiden en uitvoeringen van (voorlichtings-)projecten. Daarnaast zijn er jaargangen van leden- en voorlichtingsbladen in het archief aanwezig, alsmede een aanzienlijke hoeveelheid documentatie in de vorm van boeken, handleidingen, brochures, affiches, foto's en dia's.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Het ontstaan
De oorsprong van de vereniging Veilig Verkeer Nederland gaat terug naar het begin van de jaren twintig. De technische ontwikkelingen gedurende de Eerste Wereldoorlog hadden ertoe geleid, dat na 1918 het gemotoriseerde verkeer tot grote expansie kwam. Paard en wagen werden langzaam verdrongen door de auto. Daarmee begon ook de aanslag op de verkeersveiligheid. De bevolking zag zich geconfronteerd met tot nu toe ongekende snelheden en voelde zich bedreigd.
Met de toeneming van het verkeer groeide ook het aantal overtredingen van de bestaande voorschriften. De politie was toen in het geheel niet gemotoriseerd, zodat zij 'wetsovertredende' automobilisten en motorrijders, die soms snelheden van wel 40 km per uur bereikten, onmogelijk kon achterhalen.
Een en ander leidde ertoe, dat in Friesland het initiatief werd genomen om een zogenaamde 'Vrijwillige Verkeersinspectie' op te richten. De inspectie werkte als volgt: een aantal autobezitters gaf vrijwillig en kosteloos aan politieambtenaren gelegenheid mee te rijden, teneinde verkeersovertreders te betrappen. Bij de ritten door de provincie zat de politieman dan naast de bestuurder. Zodra een overtreder was waargenomen, werd deze naar de kant van de weg verwezen, waar de politieman een vermanend woord sprak of een bekeuring uitdeelde.
Het systeem had zodanig succes, dat ook andere provincies tot de oprichting van de vrijwillige verkeersinspecties overgingen.
Bond van Vrijwillige Verkeersinspectiën
In 1926 staken de inspecties uit de verschillende provincies de koppen bij elkaar om te komen tot een overkoepelende organisatie van de diverse inspecties. Aldus werd opgericht de Bond van Vrijwillige Verkeersinspectiën in Nederland.
In 1931 hield de bond een landelijke verkeersdag. Dit was in feite de eerste grootscheepse manifestatie op het gebied van de verkeersveiligheid. Het hele land was erbij betrokken. Er verschenen uitgebreide artikelen in de pers en in alle steden en dorpen reden auto's rond met de leus 'Kijk uit'.
Hoewel de bond hiermee een belangrijke dienst aan het streven naar grotere verkeersveiligheid bewees, besefte men anderzijds dat deze activiteit buiten het oorspronkelijke doel van de verkeersinspecties lag. Ook vond men, dat een bredere aanpak nodig zou zijn om tot efficiënte bestrijding van de onveiligheid op de weg te komen. Kortom, de tijd begon rijp te worden voor een organisatie, die zich specifiek met de verbetering van de verkeersveiligheid zou gaan bezighouden.
Een andere ontwikkeling was, dat men plaatselijke verenigingen begon op te richten, die bevordering van de verkeersveiligheid nastreefden. De eerste 'Vereniging voor Veilig Verkeer' werd in juli 1931 te Amsterdam opgericht. Daarna volgden Dordrecht, Amersfoort, Hengelo en de Zuid-Veluwezoom. Ook in Rotterdam werd een voorlopig comité gevormd om te komen tot een plaatselijke vereniging, met de definitieve oprichting wenste men echter nog even te wachten totdat er een landelijke vereniging zou zijn, waarbij men zich zou kunnen aansluiten.
De oprichting
Een contact tussen de secretaris van de Bond van Vrijwillige Verkeersinspectiën en het Voorlopig Rotterdams Comité leidde uiteindelijk tot de oprichtingsvergadering van een landelijke vereniging.
Op woensdag 17 februari 1932 kwamen in Hotel Terminus te Den Haag een aantal heren in vergadering bijeen. Doel van deze bijeenkomst was het oprichten van een vereniging die de verkeersveiligheid in Nederland moest gaan bevorderen. De naam van de nieuwe vereniging zou moeten gaan luiden: Verbond van Vereenigingen voor Veilig Verkeer.
Vier maanden na de oprichting, bij Koninklijk Besluit van 20 juni 1932, werd de koninklijke goedkeuring op de statuten van de nieuwe vereniging verkregen. Het 'Verbond van Vereenigingen voor Veilig Verkeer' kon van start gaan. Voorzitter van het Verbond werd mr. A. Baron Schimmelpenninck van der Oye. Het huidige Veilig Verkeer Nederland was geboren.
Noodzaak
De noodzaak van zo'n vereniging werd voor het eerst goed duidelijk in 1934, toen uit de eerste landelijke statistiek van het aantal verkeersslachtoffers bleek, dat er in dat jaar 744 verkeersdoden waren gevallen. In 1934 hield het Verbond ook zijn eerste verkeersweek, ter gelegenheid waarvan een verkeerscourant werd uitgegeven. In 1937 kwam de' Leidraad voor het verkeersonderwijs' van de pers, een boekwerk dat nog lang op lagere scholen voor het geven van verkeersonderwijs zou worden gebruikt. 'Wettelijk verplicht verkeersonderwijs zou ideaal zijn', schreef de secretaris van het Verbond in het jaarverslag van 1937. Het zou nog tot 1964 duren voordat zijn wens in vervulling ging.
Beschermheer
Op 21 mei 1938 werd prins Bernhard beschermheer van het Verbond. Eén van zijn eerste activiteiten onder deze titel was het openen van de verkeerstentoonstelling 'De weg 1938'.Tijdens de Tweede Wereldoorlog betekende de verduistering een groot gevaar voor het verkeer. Om in het donker als fietser toch zoveel mogelijk op te vallen, gingen verscheidene verenigingen (lees: afdelingen) ertoe over achterspatborden van fietsen wit te schilderen. Een maatregel die na de oorlog wettelijk verplicht werd gesteld. In de jaren van oorlog en bezetting stonden de activiteiten van het Verbond op een zeer laag pitje. In deze periode stelde de gemeente Utrecht twee panden aan de voet van de Domtoren ter beschikking aan het Verbond om er een verkeersvoorlichtingscentrum in te richten. Pas vier jaar na de oorlog, op 8 maart 1949, zag het Verbond kans om het eigen onderkomen in het pand Servetstraat 5 in Utrecht daadwerkelijk te betrekken, waarmee het Centraal Bureau ontstond.
Subsidie
Na de oorlog kwam het verkeer slechts langzaam op gang en kostte het jaren voordat ook het Verbond weer tot volle ontplooiing kon komen. Op 3 november 1948 werd de eerste algemene vergadering van het Verbond van Vereenigingen voor Veilig Verkeer na de oorlog gehouden. Bijna viereneenhalf jaar was men niet bijeen geweest. De eerste mededeling, die de voorzitter in deze algemene vergadering deed, was het feit dat voor het eerst een rijkssubsidie van ƒ 35.000,- was verkregen.
In deze vergadering werden ook nieuwe ontwerpstatuten aan de orde gesteld. Hierin werd onder andere als nieuwe naam voor de vereniging voorgesteld: 'Verbond voor Veilig Verkeer'. Deze wijziging werd goedgekeurd. Het Verbond telde inmiddels 80 plaatselijke afdelingen. Door het verkrijgen van subsidie werd het mogelijk om verschillende activiteiten, die voorheen slechts in de plaatselijke sfeer tot uitvoering kwamen, een landelijk karakter te geven. Vooral het onderwijs kreeg grote aandacht. De 'Leidraad voor het verkeersonderwijs' werd een veel gebruikt boekwerk op de lagere scholen, terwijl de Commissie Eenheid Verkeersexamens landelijk richtlijnen aangaf voor het examen. Ook organiseerde het Verbond verschillende onderwijsdagen, waar een krachtig pleidooi werd gevoerd voor het verplicht stellen van verkeersonderwijs op de lagere school.
Een belangrijke gebeurtenis in 1950 was het verschijnen van de 'Jeugdverkeerscourant'. Binnen een halfjaar was het aantal gemeenten dat deze schoolverkeerskrant afnam gestegen van 7 tot ruim 200. Het eerste nummer van het Verbondsorgaan (officiële naam: Verkeerstijdschrift) rolde op 1oktober 1950 van de pers. In de algemene vergadering van 29 november 1950 werd het tweede nummer met veel trots uitgedeeld. In 1957 kwam de eerste editie van het ledenblad Wegwijs uit.
Districtenstelsel
In 1955 werd het duidelijk, dat de structuur van de vereniging geen gelijke tred had gehouden met de maatschappelijke ontwikkeling. Het Verbond telde meer dan 300 plaatselijke afdelingen en door deze groei dreigde de onderlinge band verloren te gaan. Een structuurcommissie boog zich over een andere organisatievorm en tijdens een buitengewone algemene vergadering op 7 april 1956 werd het voorstel tot Invoering van een districtenstelsel uitvoerig besproken. Het aantal voorgestelde districten bedroeg 18, waarbij werd uitgegaan van de districtsgrenzen van de Rijkspolitie. Na een pittige discussie werd het voorstel door de vergadering aangenomen, waarmee tevens tegemoet was gekomen aan de wens van de afdelingen om meer zeggenschap te hebben over de gang van zaken bij het Verbond.
De instelling van districten had een gunstige uitwerking op de interne structuur van de vereniging, die een zeer snelle ontwikkeling doormaakte en uitgroeide tot de belangrijkste verkeersveiligheidsorganisatie in Nederland.
Op internationaal vlak werden contacten gelegd met zusterorganisaties in andere landen, hetgeen in 1959 leidde tot de oprichting van de Prévention Routière Internationale (PRI).
Kernthema-acties
In navolging van wat al in Duitsland en Engeland gebeurde, startte het Verbond in 1961 met de zogenaamde kernthema-acties, waaraan op wetenschappelijke basis vorm en inhoud werd gegeven.
De in 1965 gestarte actie 'Glaasje op, laat je rijden' betekende een ommekeer in de aanpak van het alcoholprobleem in het verkeer. Uit deze slogan bleek, dat het Verbond alleen het gebruik van alcohol in het verkeer afwees. Sjakie Schram maakte een grammofoonplaatje bij deze actie, dat binnen de kortste keren nummer één op de hitlijsten stond. De campagne kreeg hierdoor een enorme bekendheid.
Het Centraal Bureau in de Utrechtse Servetstraat groeide uit zijn jasje door het toenemend aantal medewerkers, waardoor het noodzakelijk werd naar andere huisvesting om te zien. Op 17 mei 1963 opende prins Bernhard dit nieuwe onderkomen aan de Utrechtseweg 79 in Hilversum. Drie jaar later werd het pand Utrechtseweg 63 aangekocht.
Naamswijziging
De jaren zeventig begonnen voor het Verbond voor Veilig Verkeer met een naamswijziging. Een statutenwijziging maakte een einde aan een 38 jaar lange 'Verbondsperiode' en de nieuwe naam van de vereniging werd 'Veilig Verkeer Nederland'. Invoering van een centrale ledenadministratie, centrale contributie-inning en koppeling van het lidmaatschap aan het blad Wegwijs waren enkele wijzigingen die werden ingevoerd.
Enkele bekende kernthema-acties uit die periode waren 'Twee uur rijden, een kwartier rust', 'Gladde weg, pompend remmen', 'Goed licht? Allicht!' en 'Ho, geen risico'. Om de toekomstige verplichting tot het dragen van autogordels op de voorbank van de auto bij het publiek bekend en aanvaardbaar te maken, ging in 1971 de actie 'Autogordels, vast en zeker' van start. Ruim een miljoen folders ondersteunden de actie. In september 1972 begon VVN de grootscheeps opgezette campagne 'Valhelm hoofdzaak', vooruitlopend op de invoering van de draagplicht van de valhelm op de bromfiets.
Een in het kader van de actie 'Kind op de weg' ontstane telefonische meldingsdienst voor verkeersonveilige situaties (VOS'sen-dienst) kreeg in 1974 vaste vorm.
Professionalisering
De periode na 1970 kenmerkte zich door een steeds verdergaande professionalisering van VVN als verkeersveiligheidsinstituut. Er was sprake van een diepgaande verandering in de verhouding met de overheid, die vooral tot uitdrukking kwam in 1975, na de oprichting van de Directie Verkeersveiligheid (DW) als coördinerend orgaan voor de verkeersveiligheid. De waardering voor het werk van VVN bleek onder andere uit de gestage groei van financiële middelen, die de overheid VVN voor het werk ter beschikking stelde.
De afdelingen en districten kregen bij hun werkzaamheden ondersteuning door uitbreiding van het aantal regionaal consulenten en het Centraal Bureau ontwikkelde zich tot een professioneel apparaat, zonder welke de vereniging niet meer zou kunnen bestaan. Van een organisatie van goedwillende amateurs groeide Veilig Verkeer Nederland naar een gezaghebbende en deskundige instelling.
Veilig Verkeer Nederland in de jaren 1980 -2000
Veilig Verkeer Nederland groeide in die jaren uit tot de grootste particuliere verkeersveiligheidsorganisatie in Nederland. De grondslagen van de vereniging (zetel, structuur, stemrecht enz.) zijn vastgelegd in de statuten en het huishoudelijk reglement, die voor het laatst in 1986 werden gewijzigd. Het doel van de vereniging is in al die jaren onveranderd gebleven: het bereiken van een zo groot mogelijke veiligheid voor alle weggebruikers in Nederland. Veilig Verkeer Nederland richtte zich daartoe met name op de meest kwetsbare groepen verkeersdeelnemers in onze samenleving én op de grootste veroorzakers van verkeersongevallen. VVN gebruikte daarvoor velerlei middelen, die in hoofdzaak liggen op het terrein van educatie en voorlichting. Daarnaast hield VVN zich diepgaand bezig met het verstrekken van infrastructurele adviezen aan bewonersgroepen, gemeenten, oudercommissies, enz.
De vereniging was een belangrijke gesprekspartner van de overheid inzake de bevordering van de verkeersveiligheid. Zowel met de Directie Verkeersveiligheid (DW) van het ministerie van Verkeer en Waterstaat als met de verschillende politieke partijen bestond een geregeld en intensief overleg
Fusie en opheffing
De vereniging werd in 2000 opgeheven in verband met de fusie met twee andere verkeersveiligheidsorganisaties: De Voetgangersvereniging en Pressiegroep Kinderen Voorrang. De nieuwe organisatie kreeg de naam "Verenigde Verkeers Veiligheids Organisatie (3VO)".
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
Het archief is door schenking verworven.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Begin 2008 heeft A&I Archiefbewerking B.V. van Veilig Verkeer Nederland (de nieuwe naam van 3VO) de opdracht gekregen een plaatsingslijst te maken van het archief met de daarbij behorende materiële verzorging van de archiefstukken.
Dat heeft er eind 2008 toe geleid dat er circa 20 strekkende meter (inventarisnummers 1-1187) archief gereed gemaakt is voor opslag bij het Nationaal Archief te Den Haag.
De overige stukken zijn in drie gedeeltes gesplitst:
  • een videogedeelte (circa 8 strekkende meter, inventarisnummers 1188-1518),
  • een audiogedeelte (1 archiefdoos, inventarisnummers 1519-1534) en
  • een gedeelte voor niet-archiefmateriaal (3 prentendozen en 4 archiefdozen, inventarisnummers 1535-1556).
Voor een specificatie van deze gedeelten, zie de bijlagen 1 t/m 3.
Van het videogedeelte is het de bedoeling dat het later bij het Instituut voor Beeld en Geluid te Hilversum wordt opgeslagen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar. Zonder schriftelijke toestemming van schenker is het niet toegestaan beeldmateriaal te gebruiken anders dan voor educatief en niet-commercieel gebruik.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Veilig Verkeer Nederland, nummer toegang 2.19.197, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, VVN, 2.19.197, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Zie ook:
  • Inventaris van het archief van de Pressiegroep Stop de Kindermoord / Stichting Pressiegroep Kinderen Voorrang, (1970) 1973-2000 (2006)

Bijlagen

Archiefbestanddelen