Terug naar zoekresultaten

3.05.02 Inventaris van de archieven van de Strafinstellingen te Gorinchem, 1853-1856, 1888-1933 (1967)

Het archief van de strafinstellingen te Gorinchem bevat onder ander de registers van notulen van de vergaderingen van de College van Regenten, rekeningenboek met gedetineerden en verschillende inschrijvingsregisters, waaronder die van kinderen die samen met hun moeder in de strafinstelling zijn opgenomen.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.05.02
Inventaris van de archieven van de Strafinstellingen te Gorinchem, 1853-1856, 1888-1933 (1967)

Auteur

J. van der Meer

Versie

19-10-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1994 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Strafinstellingen te Gorinchem
Strafinstellingen Gorinchem

Periodisering

archiefvorming: 1853-1933
oudste stuk - jongste stuk: 1853-1967

Archiefbloknummer

3349

Omvang

; 8 inventarisnummer(s) 1,20 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Directeur van de Strafinstellingen te Gorinchem, 1811-1932

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van de strafinstellingen te Gorinchem bevat onder ander de registers van notulen van de vergaderingen van de College van Regenten, rekeningenboek met gedetineerden en verschillende inschrijvingsregisters, waaronder die van kinderen die samen met hun moeder in de strafinstelling zijn opgenomen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Geschiedenis van het gevangeniswezen in Gorinchem
Tot 1877: Huis van Arrest en van Bewaring
Tot de reorganisatie van de Rechterlijke Macht in 1877 was Gorinchem een zelfstandig arrondissement. Dientengevolge was er in de stad zelf een rechtbank gevestigd, van 1811 tot 1838 rechtbank van eerste aanleg geheten en van 1838 tot 1877 arrondissementsrechtbank. Bij deze rechtbank werd in 1811 een Huis van Arrest gevestigd, na 1838 meestal Huis van Arrest en van Bewaring genoemd.
De gevangenen werden vanouds gedetineerd in het "Gevangenhuis" aan de Boerenstraat, waarin tevens de cipier woonde. In 1838 werd besloten tot nieuwbouw, maar het duurde tot 1852 voordat de nieuwe gevangenis in gebruik kon worden genomen. Het was een geheel cellulaire gevangenis met 32 cellen, ingericht naar de op dat moment nieuwste ideeën omtrent de gevangenisbouw. P.W. Alstorphius Grevelink, die landelijk inpecteur van de gevangenissen was, schreef in 1857 vol lof over deze gevangenis. ( P.W. Alstorphius Grevelink, Rapport van den Inspecteur der Gevangenissen betreffende zijne inspectiereis, gedaan in 1857, uit het oogpunt van cellulaire opsluiting ('s-Gravenhage 1857), 23-25. )
1877-1887: Cellulaire strafgevangenis
Nadat in 1877 de Rechtbank te Gorinchem was ontbonden, ( Wet van 9 april 1877 (Stb. nr. 76). ) verloor het Huis van Arrest zijn bestemming. Het gebouw werd vervolgens bestemd tot Strafgevangenis voor veroordeelden tot eenzame opsluiting en Huis van Bewaring. Bij de bestemmingsverandering in 1886 verloor het gesticht zijn bestemming als Huis van Bewaring. De gedetineerden die tot een hechtenisstraf veroordeeld werden door de kantonrechter, werden voortaan ondergebracht in het Huis van Bewaring te Dordrecht.
1887-1919: Bijzondere Strafgevangenis voor vrouwen
De gestichtenwet van 1884 introduceerde in artikel 7 bijzondere strafgevangenissen, onder andere bestemd voor veroordeelden tot levenslange gevangenisstraf en veroordeelden tot een gevangenisstraf van meer dan vijf jaar. De Bijzondere Strafgevangenis voor vrouwen werd gevestigd in Gorinchem. De vrouwen werden op 10 maart 1887 vanuit 's-Her-togenbosch overgebracht. ( Koninklijk Besluit van 13 februari 1887 nr. 20; zie verder Petersen, Gedetineerden onder dak, 768-772. ) In 1919 werd de Bijzondere Strafgevangenis voor vrouwen van Gorinchem naar Rotterdam overgebracht. De minister had namelijk het besluit genomen de Rijkswerkinrichting voor Vrouwen van Leiden naar Gorinchem te verplaatsen, om in Leiden de noodzakelijke uitbreiding van het Rijksopvoedingsgesticht te kunnen uitvoeren. ( Wet van 7 december 1918 (Stb. 793). )
1919-1932: Rijkswerkinrichting voor vrouwen
Na de nodige aanpassingen werd op 1 spetember 1920 de Rijkswerkinrichting voor vrouwen in bedrijf genomen. ( Koninklijk Besluit van 22 juli 1920, nr. 52. ) Het oude College van Regenten was opnieuw in het leven geroepen om zijn taak voort te zetten. De bezetting van de tot rijkswerkinrichting veroordeelde vrouwen nam geleidelijk af. De Minister van Justitie dacht er in 1928 over een gedeelte van de Rijkswerkinrichting te bestemmen tot Rijksasiel voor vrouwen. Dit plan ging echter niet door. In 1932 werd de Rijkswerkinrichting opgeheven en op 12 december van dat jaar werden de gedetineerden overgebracht naar Breda. ( Wet van 25 juli 1932 (Stb. 402); zie verder Petersen, Gedetineerden onder dak, 834-836. ) Het gebouw werd vervolgens aan de Dienst der Domeinen overgedragen. Naderhand werd het gebouw in gebruik genomen bij Defensie.
Geschiedenis van het archiefbeheer
In 1970 werden in de voormalige strafgevangenis te Leeuwarden archiefbescheiden gevonden van verschillende strafinstellingen, waaronder ook archiefbescheiden van het Huis van Arrest te Gorinchem.
Van de overdracht van de in Leeuwarden gevonden bescheiden werd geen verklaring opgemaakt.
In 1973 had de gemeentearchivaris van Breda uit de nalatenschap van de heer A. Hallema, auteur van verschillende boeken over de geschiedenis van het gevangeniswezen, archiefbescheiden verkregen van de Colleges van Regenten van de gevangenissen te Gorinchem en Gouda. Deze werden in twee fasen door hem overgedragen (inv.nrs. 1, 2 en 4). In 1974 werden door de directeur van het Huis van Bewaring II te Rotterdam vier registers overgedragen, die volgens hem in het archief van de Bijzondere Strafgevangenis voor vrouwen te Gorinchem thuishoorden. Drie van deze registers horen echter in de archieven van de strafinstellingen te Rotterdam, omdat ze na sluiting van de strafgevangenis in Gorinchem voortgezet zijn bij de Bijzondere Strafgevangenis voor vrouwen te Rotterdam. Deze registers zijn thans toegevoegd aan dat archief en opgenomen in een supplement.
Tenslotte ontving het Rijksarchief in 1993 van de gemeentearchivaris van Gorinchem een aantal archiefbescheiden (inv.nr. 3 en 5).

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Aanwijzingen voor de gebruiker
Het archief is zeer incompleet. De meeste archiefbescheiden betreffen het College van Regenten, dat het bestuur vormde van de strafinstelling. De notulen van hun vergaderingen vormen een belangrijke bron voor onderzoekers. Deze zijn echter pas bewaard gebleven vanaf de tijd van de Bijzondere Strafgevangenis voor vrouwen (1887-1932).
Van het archief van de cipier/directeur zijn alleen een aantal registers bekend, ook weer vanaf de periode van de Strafgevangenis voor vrouwen. Deze registers bevinden zich echter niet in het archief zelf, omdat ze na bestemmingsverandering of opheffing in een andere instelling zijn voortgezet. Ze zijn in de inventaris onder een blanco nummer opgenomen, waarbij verwezen wordt naar het archief waarin ze wel te vinden zijn.
Voor aanvullende informatie over de registers van gedetineerden en complementaire archieven wordt de onderzoeker verwezen naar de Algemene Inleiding, XXI-XXIV.
Verantwoording van de bewerking
Verantwoording van de inventarisatie
Bij de indeling van de inventaris zijn de bescheiden opnieuw beschreven en vervolgens ingedeeld volgens het gebruikelijke onderscheid tussen de archieven van het College van Regenten en van de cipier, respectievelijk directeur en directrice.
De registers, die in het archief van de strafinstellingen te Rotterdam thuishoorden, zijn in een supplement op dat archief geplaatst. Deze registers zijn wel onder een blanco nummer in deze inventaris opgenomen. Hetzelfde geldt voor de inschrijvingsregisters van de Rijkswerkinrichting. Deze waren begonnen door de directie van de Rijkswerkinrichting voor vrouwen te Leiden en zijn in 1933 in de Rijkswerkinrichting te Breda voortgezet. Deze registers zijn nu opgenomen in de plaatsingslijst van de Rijkswerkinrichting te Leiden en zullen tezijnertijd overgedragen worden aan het Rijksarchief in Noord-Brabant.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Het archief kent geen materiële beperkingen.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Strafinstellingen te Gorinchem, nummer toegang 3.05.02, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Strafinstellingen Gorinchem, 3.05.02, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar