Terug naar zoekresultaten

1.01.43 Inventaris van het archief van de Generaliteitsrekenkamer, (1586) 1608-1799

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.01.43
Inventaris van het archief van de Generaliteitsrekenkamer, (1586) 1608-1799

Auteur

P. Schotel

Versie

14-03-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1978 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Generaliteitsrekenkamer
Generaliteitsrekenkamer

Periodisering

archiefvorming: 1608-1799
oudste stuk - jongste stuk: 1586-1799

Archiefbloknummer

174

Omvang

; 1422 inventarisnummer(s) 74,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Generaliteitsrekenkamer

Samenvatting van de inhoud van het archief

De Generaliteitsrekenkamer was belast met het toezicht op de financiën van de Unie ten tijde van de Republiek. Het archief bevat resoluties met registers voor de periode 1608-1799; ingekomen extract resoluties met bijlagen van de Staten-Generaal (1615-1796) en van de Raad van State (1727-1796); uitgaande missiven aan diverse colleges en ambtenaren en een verzameling van instructies.
Dit archief bevat voornamelijk grote reeksen afgehoorde rekeningen van de Ontvangers Generaal van de diverse Admiraliteiten vanaf 1681 tot eind 18e eeuw, inclusief aparte rekeningen van de convooien en licenten en de last en veilgelden. Tevens is er een grote reeks ordinaris en extraordinaris staten van Oorlog m.b.t. de Unie voor de periode 1595-1785 en staten van obligaties van 1688-1790.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Om de Uniefinanciën beter te kunnen controleren in het bijzonder de betalingen door de afzonderlijke provincies van hun aandeel in de lasten van de Unie, werd in 1602 door de Staten Generaal besloten de Generaliteits-Rekenkamer op te richten. Nadat in november 1607 de instructie voor de Generaliteits Rekenkamer door de Staten Generaal was vastgesteld, trad dit orgaan op 1 februari 1608 in werking. De Generaliteits Rekenkamer was een zogenaamde rekenkamer ter auditie met uitsluitend een controlerende taak. De Generaliteits Rekenkamer bestond uit 14 leden, 2 uit iedere provincie. Deze kwamen ten laste van de provincie die hen had afgevaardigd het personeel van de Rekenkamer, de secretaris(sen) en de klerken werden betaald door de Unie. Volgens hun instructie moesten de leden van de Generaliteits Rekenkamer de betalingen door de provincies voor de Unie gedaan, controleren "... tot dienste der Vereenigde Landen, wegneming van alle wantrouwen, invoering van liefde, vriendschap ende goed betrouwen onder de respectieve Vereenigde Provinciën ...". Behalve de betalingen van de provincies aan de Unie, controleerde de Generaliteits Rekenkamer ook de rekeningen van de Ontvanger Generaal van de Unie, met uitzondering van die betreffende de Generaliteitslanden en de rekeningen van Ontvangers-Generaal van de Admiraliteiten. De Generaliteits Rekenkamer was verplicht om eens per maand een lijst van alle bezwaren die zij had tegen de gecontroleerde rekeningen (de zogenaamde loquaturs) bij de Staten Generaal in te dienen, die daarover een beslissing zouden nemen. De Rekenkamer maakte van deze gelegenheid gebruik om ongevraagd adviezen en klachten mee te zenden. Deze werden niet met enthousiasme ontvangen wat leidde tot een verbod in 1621 om deze mee te sturen, dat echter in 1622 weer ongedaan gemaakt werd.
Door de instructie van 21 januari 1622 werd de Generaliteits Rekenkamer ook gemachtigd om na te gaan of de Ontvangers Generaal van de Admiraliteiten handelden volgens hun instructies. De Ontvangers Generaal werden ook verplicht om bewijsstukken bij de rekeningen te voegen. Deze uitbreidingen van de bevoegdheid van de Generaliteits Rekenkamer had geen praktische consequenties, daar zij geen sancties kon nemen indien de Ontvangers Generaal van de Admiraliteiten in gebreke bleven. Op 12 april 1624 werd door de Staten Generaal de instructie voor de Generaliteits Rekenkamer uitgebreid met als doel een einde te maken aan misbruiken bestaande bij de leden en de ambtenaren van de Generaliteits Rekenkamer, met name het accepteren van steekpenningen, allerlei vormen van neveninkomsten en ongeoorloofde afwezigheid.
De Ontvanger Generaal van de Unie stond onder strikt toezicht van de Raad van State, waardoor fraude uitgesloten werd, maar hun rekeningen bleken over 1618 en 1621 tekorten te vertonen van respectievelijk 1.404.888 en 1.148.419 ponden Vlaams. Een in 1625 door de Staten Generaal ingestelde onderzoekcommissie constateerde dat de Ontvanger Generaal van de Unie de consenten van de provincies als inkomsten boekte hoewel deze vaak pas jaren later werden betaald. Op 22 december 1625 werd daarom door de Staten Generaal besloten dat alleen ontvangen gelden als inkomsten geboekt zouden worden en het bedrag dat nog resteerde van de consenten apart verantwoord moest worden.
De verhouding tussen de Raad van State als het belangrijkste financiële orgaan van de Unie en de Generaliteits Rekenkamer als controlerend lichaam is vanaf de oprichting van de laatste gespannen geweest. De instructie voor de Generaliteits Rekenkamer van 1651 bewijst dat de Raad van State het onderspit heeft moeten delven in dit conflict.
De bevoegdheden van de Rekenkamer werden namelijk sterk uitgebreid, zodat alle comptabele ambtenaren (die uit de Generaliteitslanden waren tot dan toe uitgezonderd) hun rekeningen door de Generaliteits Rekenkamer moesten laten opnemen en sluiten.
Behalve deze complete controle achteraf kreeg de Generaliteits Rekenkamer nu ook greep op de uitbetalingen van de Ontvanger Generaal van de Unie vóór dat deze konden geschieden. Zo'n betaling vond plaats op een ordonnantie van betaling afgegeven door de Raad van State, op een akte van verzoek (van degene die geld van de Unie te vorderen had). In de instructie van 1651 werd bepaald dat een akte van verzoek met alle begeleidende stukken eerst naar de Generaliteits Rekenkamer gestuurd moest worden om na te gaan of de Unie inderdaad verplicht was de betreffende som uit te betalen. Daarna gingen de stukken naar de Raad van State, die daarop een ordonnantie "sloeg". Deze werd naar de Generaliteits Rekenkamer gestuurd, die controleerde of de ordonnantie volgens de regels was afgegeven en na accoord bevinden werd de ordonnantie geregistreerd. Dan pas kreeg de Ontvanger Generaal van de Unie de ordonnantie van betaling en de gerechtigde zijn geld. Deze registratie van de ordonnanties van betaling was dus geen puur administratieve zaak, maar een belangrijk instrument ten behoeve van het financiële beheer van de Unie en beknotting van de macht van de Raad van State.
De Raad van State probeerde deze registratie van de ordonnanties van betaling te saboteren door niet alle stukken die bij de akte van verzoek horen mee te sturen. De instructie van 1693 maakte hieraan een einde door het invoeren van de verplichting alle stukken aan de akte van verzoek te hechten en dan naar de Generaliteits Rekenkamer te zenden. Anderzijds werd toen de Raad van State tegemoet gekomen, omdat voortaan de rekeningen van de comptabele ambtenaren uit de Generaliteitslanden eerst door de Raad van State mochten worden gecontroleerd voor deze bij de Generaliteits Rekenkamer werden ingediend. Deze instructie van 1693 voor de Generaliteits Rekenkamer was de laatste en zonder enige verandering van bevoegdheden bleef deze doorwerken tot aan het einde van de 18e eeuw, toen tijdens de Bataafse Republiek ook dit orgaan voor opheffing in aanmerking kwam. Dit moment brak aan op 15 augustus 1799 toen haar werk werd overgenomen door de Commissarissen der Nationale Rekening en de Generaliteits Rekenkamer ontbonden werd verklaard.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Wat de geschiedenis van het archief van de Generaliteits Rekenkamer betreft het volgende. Het archief van de Generaliteits Rekenkamer heeft aan het begin van de 19e eeuw zware klappen opgelopen. De verhuizingen van de haar opvolgende organen naar Utrecht en Amsterdam (1808-1814) deden vele stukken verloren gaan, terwijl de verkoop van de rekeningen van de Ontvangers Generaal van de Unie van 1584-1793 als oud papier niets minder dan een ramp was. Gebrek aan ruimte bij de Algemene Rekenkamer maakte dat in 1870 het archief werd overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief, waar het zich nu nog bevindt, behalve de stukken betreffende de Generaliteitslanden, die in 1880 overgebracht zijn naar het Rijksarchief in Noord-Brabant.
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Bij de inventarisatie van het archief van de Generaliteits Rekenkamer is de voor een collegiaal werkend overheidsorgaan gebruikelijke indeling gevolgd. Dus de series resoluties voorop, dan de ingekomen stukken en de minuten en registers van uitgaande stukken. De ingekomen extract resoluties van de Staten Generaal, de Raad van State en andere overheidsorganen zijn opgenomen in de serie ingekomen stukken en niet in een aparte serie, omdat deze extract resoluties naar hun aard beschouwd moeten worden als onderdelen van de ambtelijke correspondentie. De ingekomen stukken en de minuten en registers van uitgaande stukken zijn geordend volgens de omvang van de bevoegdheden van de organen of de personen die de stukken hebben verstuurd of hebben moeten ontvangen. Deze ordening heeft ook het voordeel dat er een betere greep verkregen wordt op de onoverzichtelijke situatie tijdens de Bataafse tijd, waarin de overheidsorganen elkaar in hoog tempo opvolgden. Het consequent toepassen van deze regel heeft één vervelend gevolg en wel dat de stukken van en gericht aan de Raad van State niet volgen op die van de Staten Generaal, omdat de centrale organen uit de Bataafse tijd meer bevoegdheden hadden dan de Raad van State. Het handhaven van een strakke orde heeft uiteraard zwaarder gewogen dan het gevoel van bevreemding, dat de gebruiker van deze inventeris zou kunen bekruipen bij het opmerken van deze indeling.
Hierna komen de verzamelingen van stukken die van belang waren voor het functioneren van de Generaliteits Rekenkamer en wel de instructies voor de Generaliteits Rekenkamer, voor organen en functionarissen waarmee deze te maken had en de inventarissen van het archief van de Generaliteits Rekenkamer, die door eigen administratie zijn opgemaakt. De andere oude inventarissen zijn niet opgenomen in deze inventaris, maar om praktische redenen wel aan het eind van het archief geplaatst.
Het vijfde hoofdstuk bevat het grootste gedeelte van het archief namelijk de afgehoorde rekeningen. Ook deze zijn volgens de omvang van de bevoegdheden van de personen of het orgaan, dat de rekeningen heeft ingediend, geordend. Dus eerst de afgehoorde rekeningen van de Ontvanger Generaal van de Unie - het vol handje dat aan de vernietiging is ontsnapt - dan één rekening van de Staten van Zeeland en één van Groningen. Dan volgen de grote series afgehoorde rekeningen van de Admiraliteiten. Deze zijn geordend per Admiraliteit, binnen elke Admiraliteit op soort belasting en dan op Ontvangers Generaal in chronologische volgorde. Tenslotte de afgehoorde rekeningen van de Ontvanger van de last- en veilgelden en de subsidies bij de provincie van Stadt en Lande, die ondanks het feit dat hij ondergeschikt was aan de .Ontvanger Generaal van de Admiraliteit van Friesland toch zijn rekeningen heeft laten afhoren door de Generaliteits Rekenkamer.
Hierna volgen de stukken die dienden om de Generaliteits Rekenkamer op de hoogte te houden van de financiële situatie van de Unie o.a. de serie Staten van Oorlog. De stukken waarvan het verband met het archief niet duidelijk is sluiten het archief af.
Deze inventarisatie heeft aanleiding gegeven tot een herverdeling van de stukken van de Generaliteits Rekenkamer berustende bij de Eerste en de Tweede afdeling van het Algemeen Rijksarchief. Vóór de thans ingevoerde verdeling der stukken over de Eerste en de Tweede afdeling berustte het archief van vóór 29 februari 1796 - de vermeende opheffingsdatum van de Generaliteits Rekenkamer - op de Eerste afdeling, met dien verstande, dat het loopjaar van de rekeningen en niet de afhoringsdatum als criterium gehanteerd is. Deze opvatting is op twee punten gecorrigeerd: ten eerste is de Generaliteits Rekenkamer pas op 15 augustus 1799 opgeheven en niet op 29 februari 1796, ten tweede horen de afgehoorde rekeningen bij het orgaan dat deze heeft afgehoord en is het loopjaar van de rekening geen juist criterium. Als gevolg van deze veranderde opvatting zijn de archivalia tot 15 augustus 1799, welke berustten op de Tweede afdeling van het Algemeen Rijksarchief, overgebracht naar de Eerste afdeling en enige rekeningen, lopend over de periode vóór 29 februari 1796 maar afgehoord na 15 augustus 1799, van de Eerste afdeling overgebracht naar de Tweede afdeling van het Algemeen Rijksarchief. Archivalia, waarvan de materiële staat, bijvoorbeeld banden ingekomen stukken, een splitsing op 15 augustus 1799 niet wenselijk maakte, zijn aan de Eerste of Tweede afdeling toegewezen op grond van de verhouding der stukken vóór of na 15 augustus 1799; door middel van een blanco inventarisnummer is de vindplaats aangegeven.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Generaliteitsrekenkamer, nummer toegang 1.01.43, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Generaliteitsrekenkamer, 1.01.43, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Stukken betreffende de Generaliteitslanden zijn in 1880 overgebracht naar het Rijksarchief in Noord-Brabant (tegenwoordig Brabants Historisch Informatie Centrum in 'sHertogenbosch). Het betreft voornamelijk rekeningen van 's Lands ontvangers der belastingen en rentmeesters der domeinen in Staats Brabant, afgehoord door de Generaliteitsrekenkamer. Dit materiaal, met een totaalomvang van 135 m, is aldaar beschreven in nummer toegang 78, Generaliteitsrekenkamer, 1621-1794 .

Bijlagen

Archiefbestanddelen