Terug naar zoekresultaten

3.03.06 Inventaris van het archief der Academische Vierschaar, 1594-1811

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.03.06
Inventaris van het archief der Academische Vierschaar, 1594-1811

Auteur

H. Hardenberg

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1935 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Vierschaar der Universiteit te Leiden
Academische Vierschaar Leiden

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1594-1811

Archiefbloknummer

3320

Omvang

; 57 inventarisnummer(s) 2,70 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het Nederlands.

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten. De Nederlandstalige stukken van vóór ca. 1700 zijn geschreven in het gotische cursiefschrift.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Academische Vierschaar van de Leidse Universiteit, , 1594-1811

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van de Academische Vierschaar (1594-1811) bevat de wetten en statuten van de Universiteit van Leiden, een lijst van secretarissen en de notulen van de vergaderingen van Rector en Assessoren (bemiddeling) over de periode 1623-1810, alsmede de repertoria op de notulen. Van de eigenlijke, rechtsprekende Vierschaar (Rector en Rechteren) zijn in het archief opgenomen de criminele en civiele klacht- en dingboeken (1594-1811) en de repertoria (1594-1767) hierop. Per inventarisnummer is hierbij voorzien in een index op namen en zaken. Daarnaast zijn er een aantal civiele en criminele processtukken aanwezig en voorts enige stukken over juridisdictiegeschillen met andere rechterlijke instanties en overheden. De oorspronkelijke inventarissen zijn eveneens bewaard gebleven.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Een der voornaamste voorrechten, door Prins Willem I aan de Leidsche Universiteit bij haar oprichting verleend, was het zg. "privilegium fori" ( Uitvoerig hierover: G.J. van Everdingen, Iets over het voormalig forum privilegiatum van professoren en studenten, en: P. C. Molhuysen, De voorrechten der Leidsche Universiteit, in Med. der Kon. Acad. van Wetenschappen, Afd. Letterk., deel 58, serie B, blz. 17-27, 29-31. ) voor professoren en studenten, krachtens welk voorrecht deze waren ontheven van de rechtsmacht van den gewonen rechter, zoodat zij alleen voor een bijzondere rechtbank te recht konden staan. Blijkens de statuten van 2 Juni 1575 ( Art. 28, in 1631 gewijzigd in art. 39. ) bestond het voorrecht der professoren hierin, dat zij als gedaagden terecht stonden voor het Hof van Holland; zelve als eischer optredende, moesten zij evenwel hun tegenpartij voor den gewonen rechter dagvaarden ( In 1662 werd dit voorrecht uitgebreid tot de weduwen der professoren. ) . Voor de studenten en overige lidmaten der Universiteit werd daarentegen een aparte rechtbank ingesteld, bestaande uit den Rector en zijn, Assessoren ten getale van vier, nl. uit iedere faculteit één professor benevens de vier burgemeesters der stad Leiden met twee schepenmeesters. De aldus samengestelde Academische Vierschaar, sedert 30 Mei 1584 bijgestaan door een afzonderlijken secretaris ( Aanvankelijk trad de secretaris der Universiteit tevens als secretaris der Vierschaar op. In 1584 stelden Rector en Assessoren benevens Burgemeesteren en Schepenen den Leidschen notaris Salomon Lenaertsz. van der Woert provisioneel tot secretaris voor de rechtsvordering aan. (Zie P. C. Molhuysen, Bronnen tot de Geschiedenis der Leidsche Universiteit, dl. I, blz. 40, 120*-121*). Den 8sten Februari 1593 bepaalden Curatoren en Burgemeesteren, dat voortaan dit secretarisschap zou worden bediend door Jan van Hout naast het secretarisschap van Curatoren en Burgemeesteren. (zie aldaar, blz. 75). Op 21 November 1594 werd Salomon van der Woert door hen wederom tot secretaris der Vierschaar aangesteld. (Aldaar, blz. 84). De in het archief nog voorhanden zijnde registers vangen met dien datum aan. ) , sprak recht zoowel in straf- als in burgerlijke zaken, niet alleen bij geschillen tusschen de lidmaten der Universiteit onderling, maar ook, waar het geschillen met burgers betrof, en onverschillig, of zij als eischer dan wel als gedaagde optraden. Nochtans werd aan partijen geen rechtsingang verleend dan nadat zij vooraf waren verschenen voor Rector en Assessoren, die, evenals de vredemakers bij het schepengerecht ( Aldus zegt art. 10 der statuten van 1 October 1631 ) de partijen tot een vergelijk trachtten te brengen, en eerst, wanneer dit niet mogelijk bleek, de zaak naar de vierschaar verwezen. Van het daarop door de vierschaar gewezen vonnis was geen appèl mogelijk, wel sedert 1656 revisie.
Volgens de nadere ampliatie op art. 39 der statuten d.d. 24 Maart 1662 strekte de rechtsmacht der Academische Vierschaar zich uit tot het benoemen van curators over de boedels van studenten en met hen gelijkgestelde lidmaten der Universiteit.
Ondanks de hiermede beoogde nauwe vereeniging tusschen stad en Universiteit bleven botsingen over de wederzijdsche juridictiën niet uit. Naar aanleiding van een geschil bepaalden de Staten van Holland en West-Friesland in 1608, dat burgers van Leiden wegens delicten, jegens lidmaten der Universiteit begaan, waarbij de Grafelijkheid gemoeid was, niet langer voor de Academische Vierschaar te recht zouden staan, doch voor schepenen van Leiden. Bij de herziening der statuten in 1631 werd deze wijziging ook in de statuten overgenomen. Bovendien onderging de competentie van de Academische Vierschaar nog een andere wijziging, waardoor zij ook niet meer bevoegd was om recht te spreken in gedingen over erfscheidingen, servituten en dergelijken, al waren beide partijen lidmaten der Universiteit.
Van meer ingrijpenden aard waren de wijzigingen, welke de omwenteling van 1795 met zich mede bracht. Niet alleen kwam er verandering in de samenstelling der Academische Vierschaar, doordat de verdwenen burgemeesters en schepenmeesters werden vervangen door drie burgers, op voordracht van Curatoren door de Provisionele Representanten van Holland benoemd, benevens door drie leden, gekozen uit het Comité van justitie te Leiden, maar het bestaan der vierschaar zelve werd bedreigd. In 1799 stelde de Commissie voor de organisatie der Regterlijke Macht de vraag, "of de Universiteitsvierscharen moesten worden afgeschaft?" Een uitvoerig betoog, door den Senaat gericht aan den Agent voor de Nationale Opvoeding, waarin voor het behoud werd gepleit, had in zoover succes, dat de Tweede Kamer van het Wetgevend Lichaam den 22sten October 1800 besloot, de Academische Vierschaar te laten bestaan, doch alleen voor de minderjarige studenten, terwijl al de overige lidmaten der Universiteit, hetzij professoren of anderen, voortaan aan den gewonen rechter onderworpen zouden zijn. Ook onder de regeering van Koning Lodewijk bleef het forum privilegiatum der Leidsche Universiteit op den toenmaligen voet gehandhaafd, doch weldra werd ons land bij Frankrijk ingelijfd, en met de invoering der Fransche rechtspleging was het met de Academische Vierschaar gedaan; zij werd opgeheven bij decreet van den Prins-Stedehouder van 21 Februari 1811. Den 27sten Februari hield de Academische Vierschaar haar laatste zitting en den dag daarop werd zij door een vertegenwoordiger van den prefect der Monden van de Maas ontbonden.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Uit een proces-verbaal d.d. 28 Februari 1811, aanwezig in het Senaatsarchief ( Zie inv. no. 314. ) , blijkt, dat bij de opheffing der vierschaar de kast, waarin het archief van het college geborgen was, staande in het lokaal der vierschaar op het raadhuis, ter plaatse verzegeld werd. Alhoewel het Organiek besluit van 1815 in art. 164 bepaalde, dat ten aanzien van het forum privilegiatum der studenten aan alle hogescholen een voordracht zou worden gedaan aan de Staten-Generaal, is het er nooit van gekomen, zoodat men met het archief tenslotte niet beter wist te doen dan het, overeenkomstig het bij de invoering van het Fransche bestuur ten aanzien van de onder de stads- en dorpsbesturen berustende schepenarchieven bepaalde, over te brengen naar de griffie van de arrondissementsrechtbank te Leiden.
Het Vierschaararchief werd van de arrondissementsrechtbank te Leiden in December 1882 ingevolge het K.B. van 8 Maart 1879, Stbl. no. 40, naar het Algemeen Rijksarchief overgebracht, alwaar het sedertdien berust.
De rechtstitel is (nog) onbekend

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Uit de nog voorhanden zijnde oude inventarissen van het archief der Academische Vierschaar is op te maken, dat het meerendeel der processtukken en boedelpapieren, helaas, verloren is gegaan.
Verantwoording van de bewerking
Gezien het feit, dat meer genoemd archief, ook al wordt het elders bewaard, een onderdeel vormt van de archieven der Leidsche Universiteit, heeft men gemeend in de thans verschijnende, nieuwe beschrijving dier archieven ook die van het archief der Academische Vierschaar, hetwelk door ondergeteekende [H. Hardenberg] mede opnieuw geordend is, te moeten opnemen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Vierschaar der Universiteit te Leiden, nummer toegang 3.03.06, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Academische Vierschaar Leiden, 3.03.06, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar