Terug naar zoekresultaten

2.21.043 Inventaris van het archief van het geslacht Cremer en aanverwante geslachten, 1618-1941

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.21.043
Inventaris van het archief van het geslacht Cremer en aanverwante geslachten, 1618-1941

Auteur

J.A.A. Bervoets

Versie

14-11-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1971 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Collectie 157 Familiearchief Cremer
Cremer

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1618-1941

Archiefbloknummer

C23139

Omvang

500 inventarisnummer(s); 11,80 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten. De Nederlandstalige stukken van vóór ca. 1700 zijn geschreven in het gotische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Familie Cremer
Familie Engelen
Familie Planten
Familie Bricheau
Weeninck, Josina (1652-1745)
Tellinckhuizen, Catharina Elisabeth (-1738)
Curtius, C. (gest., (, 1765))
Hart, W. van der (1759-1844),
Cremer, J.T. (1847-1923),
Hogan, A.H. (1854-1929),

Samenvatting van de inhoud van het archief

Dit familie-archief van het geslacht Cremer bevat o.a. stukken betreffende de genealogie, stukken over de werkzaamheden van leden en voorouders van dit geslacht (en deels ook aanverwante geslachten) voor de overheid en het bedrijfsleven, financiële stukken, correspondentie en notariele stukken betreffende de familie (waaronder vooral huwelijksvoorwaarden en stukken betreffende de nalatenschap van diverse personen). Bernhard Sebastiaan Cremer (1683-1750) heeft een aantal religieuze werken nagelaten.
Een aantal leden van dit geslacht zijn werkzaam geweest als rechter, secretaris of burgemeester van vooral Zutphen en Doetinchem. Één is ingelijfd bij de Garde d'Honneur van keizer Napoleon, een ander was procureur-generaal van Nederlands-Indië en consul-generaal der Nederlanden in Zwitserland. De voornaamste telg uit dit geslacht was Jacob Theodoor Cremer (1847-1923). Als Unie-liberaal vervulde hij van 1881 tot 1897 en van 1903 tot 1905 het tweede kamerlidmaatschap. In de tussentijd had hij zitting in het kabinet Pierson-Goeman Borgesius als minister van koloniën. Van 1907 tot 1912 was hij president-directeur van de Nederlandsche Handelmaatschappij en van 1918 tot 1920 gezant in Washington. Daarbij was hij nog van 1912 tot 1918 en van 1920 tot 1923 lid van de Eerste Kamer. Tevens verschenen er tal van artikelen van zijn hand over Deli en over Indische problemen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Het geslacht Cremer.
De naam Cremer (ook wel Kremer of Krämer) komt reeds vroeg in Zutphen voor: in de 14e eeuw wordt herhaaldelijk de naam Gerard Cremer als schepen vermeld. ( Gegevens uit Inventarisnummer 4: "Geslachtslijst van de familie Cremer". ) Als stamvader van het hier beschreven geslacht geldt echter Hendrik Cremer, woonachtig te Antwerpen, wiens zoon Jacob (ca. 1570-1649) van 1645 tot 1648 kerkmeester in Zutphen was. Diens oudste zoon Theodoor (1612-1662) was secretaris van deze stad; hij is de eerste Cremer van wie stukken in het archief bewaard bleven. Het geslacht Cremer speelde vervolgens een belangrijke rol in de magistratuur van de stad Doetinchem. Zowel Jacob Cremer (1649-1695), Derk Jan Cremer (1680-1709) als Johan Cremer (1713-1783) waren daar burgemeester. Zij bezaten veel landgoederen in de omgeving en leidden een welvarend bestaan. Een zoon van Johan Cremer Dirk Jan (1738-1797) werd rechter in Zutphen en ontvanger in Steenderen; diens broer Jan Hendrik (1755-1823) landmeter op de Veluwe. De zoon van laatstgenoemde, Jacob Theodoor Cremer (1798-1863) werd in 1813 ingelijfd bij de Garde d'Honneur van Napoleon en vervulde sedert 1815 de functie van inspecteur der belastingen.. Diens zoon, Jacob Theodoor Cremer (1847-1923) is wel het belangrijkste lid van het geslacht. ( Gegevens uit de Levensberichten van de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde, 1924, pag. 48-61. ) Hij begon zijn carrièrre als jongste bediende bij een rederij in Arnhem, maar door zelfstudie wist hij zich een functie bij de Nederlandsche Handelmaatschappij te verwerven, waarvoor een examen was vereist. Van 1868 tot 1881 was hij werkzaam als vertegenwoordiger van de N.H.M en de Deli-maatchappij in Oost-Sumatra: hij bestudeerde zijn werkgebied grondig en leerde deze welhaast onontgonnen streek kennen als geen ander, hetgeen hem te stade kwam bij de exploitatie van haar rijkdommen. Terug in Nederland richtte bij in 1883 de Deli-Spoorwegmaatschappij op en in 1884 de Nederlandsche-Indische Landbouwmaatschappij. In 1881 reorganiseerde hij de Koninklijke Fabriek van Stoom- en Werktuigen tot Werkspoor. Tevens verschenen er tal van artikelen van zijn hand over Deli en over Indische problemen.
Als Unie-liberaal vervulde hij van 1881 tot 1897 en van 1903 tot 1905 het tweede kamerlidmaatschap. In de tussentijd had hij zitting in het kabinet Pierson-Goeman Borgesius als minister van koloniën. Van 1907 tot 1912 was hij president-directeur van de Nederlandsche Handelmaatschappij en van 1918 tot 1920 gezant in Washington. Daarbij was hij nog van 1912 tot 1918 en van 1920 tot 1923 lid van de Eerste Kamer. Bovendien bleef hij zich met Nederlands-Indische aangelegenheden bezighouden, getuige o.m. zijn voorzitterschap van de Raad van Beheer van het Koloniaal Instituut.
Een van zijn latere opvolgers als president-directeur van de N.H.M., E. Heldring, karakteriseert hem in zijn dagboek als "een sympathieke, robuuste persoonlijkheid". "Ik vond hem altijd van een zeer helder oordeel, zonder omwegen zijn meening en zijn bedoelingen te kennen gevende, het tegendeel van zijn opvolger aan de Nederlandsche Handelmaatschappij (C.J.K. van Aalst), met wien hij echter een groote ijdelheid gemeen had". ( Herinneringen en dagboek van Ernst Heldring, 1871-1954, uitgegeven door Dr. J. de Vries. Utrecht, 1970, D1, I, pag. 492. ) In 1905 liet Cremer van zijn fortuin de luxueus ingerichte villa Duin- en Kruitberg bouwen, die een jaar later gereed kwam en een centrum werd van formele en informele politieke bijeenkomsten. Deze traditie werd door zijn oudste zoon Herbert (1873-1951) voortgezet. Herbert die lid was van de fa. Cremer en Heeren in Tabak te Amsterdam en verscheidene commissariaten bezat, was van 1916 tot 1950 directeur van de Deli-maatschappij.
Van de aan het geslacht Cremer verwante geslachten verdienen de geslachten Engelen en Bricheau hier vermelding, het eerste, vanwege de bezittingen, aan de familie Cremer nagelaten, het tweede, omdat Jerôme Bricheau, een zwager van Cornelis Willem Cremer, een broer van Jacob Theodoor Cremer sr., papieren naliet over de stad Hattem, waarvan hij burgemeester was.
Stamboom van het geslacht Cremer:
Embedded Image Embedded Image Embedded Image
Geschiedenis van het archiefbeheer
De papieren van het geslacht Cremer werden van generatie tot generatie overgeleverd en aangevuld. Reeds uit de 18e eeuw dateren de eerste genealogische aantekeningen over de familie Cremer; de stukken, aanvankelijk bewaard om de administratie van het goederenbezit bij te houden, worden weldra als illustratiemateriaal bij de genealogie beschouwd. Jacob Theodoor Cremer vulde deze familiepapieren aan met bladzijden uit registers en afschriften van stukken, berustend in diverse Gelderse archiefbewaarplaatsen. Zijn zoon Herbert liet het archief door de conservator van de universiteitsbibliotheek te Leiden in 15 portefeuilles onderbrengen, waarbij ten koste van de oorspronkelijke orde een onbarmhartig documentatiebeginsel werd toegepast.
Zo viel het archiefbestand in twee delen uiteen: "familie-archief" Cremer, waaruit zelfs pakken bleken te zijn uitgesplitst, "Bestemd voor het gemeentearchief te Doetinchem" - en de ongeordende papieren van Jacob Theodoor Cremer en zijn kinderen. Deze laatste bestonden voornamelijk uit particuliere stukken en betroffen voor het merendeel de periode ná Cremers ministerschap. Ook werd de briefwisseling, die hij in de periode van zijn gezantschap te Washington voerde, zowel in chronologische als in alfabetische orde aangetroffen.
Het archief werd in 1962 door Jacob Theodoor Cremer, een zoon van Herbert Cremer, aan het Algemeen Rijksarchief in bewaring gegeven. In 1968 volgde hierop een kleine aanvulling.
De rechtstitel is (nog) onbekend
De verwerving van het archief
Het archief is voor langere tijd in beheer, niet in eigendom verkregen.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Bij de inventarisatie van het oudere gedeelte van het familie-archief bleek de oorspronkelijke orde moeilijk herstelbaar. Kon van een groot aantal stukken het verband met de personen, waarvan zij afkomstig waren, worden opgespoord, moeilijker werd het de oorspronkelijke administratie van de onroerende goederen te reconstrueren. Van de gebruikelijke ordening van familie-archieven, waarin de onroerende goederen een aparte afdeling uitmaken, is afgeweken, omdat hierbij zeker de helft van de stukken, meest facturen, kwitanties of bestekken van werkzaamheden, in een rubriek diversen of generalia zouden moeten worden ondergebracht. Omdat de leden van het geslacht Cremer en van aanverwanten hun administratie persoonlijk bijhielden, is de voorkeur gegeven aan het plaatsen van een rubriek "onroerende goederen" onder de naam van de daarbij betrokken personen. Wel is getracht om, waar in de stukken de plaatsaanduiding duidelijk te onderkennen was, dit in de beschrijving te laten uitkomen, zodat de geografische begrippen in de index kunnen worden opgespoord.
Bij de beschrijving van de papieren van Jacob Theodoor Cremer is de briefwisseling, voorzover hij niet zuiver ambtelijk is, betrekking heeft op andere functies of op zijn publikaties, dan wel louter familie-aangelegenheden betreft, onder een apart hoofd briefwisseling gebracht. De correspondentie in de periode van zijn gezantschap te Washington, die over verscheidene, ook particuliere onderwerpen gaat, en die door Cremer zelf was geordend, is in zijn geheel onder deze rubriek geplaatst.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 157 Familiearchief Cremer, nummer toegang 2.21.043, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Cremer, 2.21.043, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen