Terug naar zoekresultaten

2.13.59 Inventaris van het archief van de Motordienst, Intendance en Aan- en Afvoertroepen, 1877-1940

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.13.59
Inventaris van het archief van de Motordienst, Intendance en Aan- en Afvoertroepen, 1877-1940

Auteur

H.H. Jongbloed, P. Kloosterboer

Versie

25-06-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1987 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Landmacht Motordienst Intendance AAT
Motordienst

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1877-1940

Archiefbloknummer

D23338

Omvang

; 306 inventarisnummer(s) 5,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Aan- en Afvoertroepen Autobataljons Centraal Magazijn van Militaire Kleding en Uitrusting Depot Intendancetroepen Depot Motordienst Depot Motordienst, Bataljons Depot Motordienst, Schoolcompagnie Directie van de Centrale Magazijnen van Militaire Kleding en Uitrusting Etappe Verplegings Bataljon Keuringscommissie Kledingmagazijn Garnizoen Haarlem Kledingmagazijn Garnizoen 's-Gravenhage Korps Motordienst Militaire Verplegings Inrichting

Samenvatting van de inhoud van het archief

Dit archief is samengesteld uit de archieven van onder andere de verscheidene Autobataljons, het Depot Intendancetroepen, de Directeur en de Centrale Magazijnen der Centrale Magazijnen van Militaire Kleding en Uitrusting, de Keuringscommissies, Verplegingsinrichtingen en de compagniën aan- en afvoertroepen. Stukken betreffende de Motordienst maken het grootste deel op van dit archief. Er zitten onder andere stukken bij betreffende de mobilisatie voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog en stukken betreffende de capitulatie van Nederland.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Op het eerste gezicht lijkt het misschien wat vreemd dat onderdelen van de intendance en aan- en afvoertroepen in één plaatsingslijst beschreven staan. Beide dienstvakken hielden zich echter bezig met de bevoorrading van het leger en onderdelen hiervan maakten deel uit van wat bekend stond als "de trein".
De eerste onderdelen van deze plaatsingslijst maakten deel uit van het korps motordienst. Dit korps kwam voort uit het etappe verplegingsbataljon, opgericht in 1914, bij de mobilisatie. Aanvankelijk bestond dit bataljon uit vijf compagnieën, belast met het transport in het achterland. Toen al gauw bleek dat de auto ook verder naar voren belangrijke diensten kon bewijzen, werd uit twee compagnieën van dit bataljon en drie nieuw opgerichte compagnieën in 1915 het depot motordienst opgericht. Het etappe-verplegingsbataljon bestond vanaf dat moment uit 2 compagnieën en een autocompagnie van de regelingsetappeplaats.
Na de demobilisatie bleef de 1e compagnie van het depot motor dienst bestaan als schoolcompagnie van de motordienst. In 1922 werd het korps motordienst opgericht, dat bestond uit 1 compagnie; de hierboven genoemde schoolcompagnie.
In 1935 werd een tweede compagnie opgericht, in 1938 werden drie compagnieën aan het korps toegevoegd.
Het korps stond onder de bevelen van de directeur van de etappe- en verkeersdienst.
Dit korps motordienst moet niet verward worden met de bij de directie bestaande sectie motordienst.
In 1939, bij de mobilisatie werden vier autobataljons van vier compagnieën gevormd, die deel uitmaakten van de trein van de legerkorpsen en werd één autocompagnie voor de lichte brigade/divisie gevormd. Het 5e en 6e autobataljon stonden ter beschikking van de opperbevelhebber.
Het depot motordienst, te Haarlem, onder bevel van de commandant van het korps motordienst, was in 1939 en 1940 ter beschikking van de opperbevelhebber.
Van de hierboven genoemde treinen van de legerkorpsen en de lichte brigade/divisie maakten ook vijf compagnieën aan- en af voertroepen deel uit, genummerd volgens het legerkorps waartoe ze behoorden, met het nummer 5 voor de compagnie van de lichte brigade/divisie. Deze compagnieën werden gemobiliseerd door de treinafdelingen van de 1e en 4e artillerie brigade en waren belast met de verdeling van goederen op de door de compagnieën intendancetroepen ingerichte hoofdverdeelplaatsen.
De autobataljons zorgden voor vervoer.
De centrale magazijnen van militaire kleding en uitrusting waren gevestigd te Amsterdam en Woerden. Deze stonden onder bevel van de directeur van de centrale magazijnen van militaire kleding en uitrusting, die op zijn beurt onder bevel stond van de hoofdintendant. Ze hadden als taak de aankoop en keuring van levensmiddelen, kleding en overige uitrusting.
De compagnieën intendancetroepen stonden eveneens onder bevel van de hoofdintendant. Deze compagnie kwam voort uit de compagnie administratietroepen, waarvan de naam in 1922 gewijzigd was in compagnie intendancetroepen, in verband met het losmaken van de intendance en de militaire administratie in 1918.
In 1939 werden drie compagnieën gemobiliseerd uit het personeel van de compagnie intendancetroepen. De compagnieën werden, zoals hierboven al gezegd, belast met het inrichten van de hoofdverdeelplaatsen. Met deze compagnieën was het depot intendancetroepen verbonden.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De archieven van de onderdelen zijn in 1940 ingeleverd bij de regelingsbureaus, die ze op hun beurt weer inleverden bij het weermachtsarchief te Leiden. Dit weermachtstarchief, later Nederlands weermachtsarchief genaamd, is na de bevrijding overgegaan in het archief van de koninklijke landmacht, eveneens te Leiden. In 1961 is dit archief een deel geworden van het toen opgerichte centraal archievendepot van het ministerie van defensie.
In het verleden is het archief regelmatig geselecteerd, het laatst (voor de aanvang van deze bewerking) in 1981. Processen-verbaal van vernietiging werden niet aangetroffen.
Wat betreft de organisatie van de Militaire Intendance kan worden verwezen naar de inleiding, die P. Douglas schreef bij de inventaris van het archief van de Hoofdintendant (zie onder verwant archiefmateriaal). Daaruit blijkt, dat de Centrale Magazijnen van Militaire Kleding en Uitrusting waren gevestigd te Amsterdam, Delft en Woerden. De hierna volgende beschrijving van het archiefmateriaal, dat bewaard is van de Magazijnen te Amsterdam en Delft, geeft aan dat deze magazijnen zijn opgericht in 1877. Inventarisnummer 224 vangt zelfs aan met een résumé van de instellingsbeschikking. Amsterdam was het belangrijkste magazijn, en fungeerde kennelijk ook als "primus inter pares" totdat, waarschijnlijk in mei 1892, de leiding over de drie magazijnen (Amsterdam, Delft en Woerden) werd opgedragen aan de Directeur der Centrale Magazijnen. In de archiefvorming is te constateren, dat in 1892/1893 het archief van de Directeur wordt afgesplitst van het archief van het Magazijn te Amsterdam. Bij de desbetreffende stukken in de navolgende inventaris zijn de onderlinge verwijzingen met NB's aangegeven. Van het archief van het magazijn te Delft is weinig bewaard gebleven, van dat te Woerden is tot dusverre in het geheel niets aangetroffen.
Bij verklaring van overdracht van 24 maart 1986 droeg het Centraal Archieven Depot (CAD) van het Ministerie van Defensie over aan de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief ca. 0,35 m' archiefmateriaal van eenheden en instellingen van de Koninklijke Landmacht belast met vervoer en verzorging.
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Bij de aanvang van de inventarisatie besloeg het totaal aan archiefstukken +_ 60cm.
Hiervan is 24 cm. vernietigd of afgescheiden om als de vernietigingstermijn is verlopen te worden vernietigd. Het betreft processen-verbaal van ongevallen en routine rapportages.
Verantwoording van de bewerking
In de bij de archieven bijgeleverde inventaris van de heer P. Kloosterboer (CAD nr. 11) waren 12 kleine archieven onderscheiden, die in 11 inventarisjes, ieder onder eigen nummering, werden beschreven.
Bij het Nationaal Archief berustten reeds andere delen van het archief van de Motordienst (agenda's en klappers uit het tijdvak 1914-1917) en vooral van dat van de Directeur der Centrale Magazijnen van Militaire Kleeding en Uitrusting. Dit reeds eerder overgedragen materiaal besloeg totaal 3,5 m'.
Het lag voor de hand om deze twee materiële eenheden tot één te verenigen en in één inventaris onder te brengen. Bij die bewerking bleek, dat in het "grote" bestand van de Directeur der Centrale Magazijnen tevens (fragment-)archieven verscholen lagen van de Centrale Magazijnen te Amsterdam en Delft, één of twee Keuringscommissies, twee Garnizoenskledingmagazijnen, en twee Militaire Verpleeg Inrichtingen. Eén en ander is in het navolgende terug te vinden (inventarisnummers 1-11, 157-206 en 221-266).
Op te merken valt, dat de stukken geen conclusie toelaten over de vraag, of de "Keuringscommissie" en de "Commissie voor keuring van levensmiddelen" dezelfde zijn of niet. Bij de "Verpleeg Inrichtingen" wordt opgemerkt, dat het hier niet gaat om ziekenhuizen of sanatoria, maar om bevoorradingsmagazijnen.
Bij de integratie van het reeds aanwezige met het door het CAD overgedragen materiaal is in het archief van de Motordienst een andere scheiding aangebracht tussen Depot/Korps en Schoolcompagnie dan oorspronkelijk het geval was. Alle beschrijvingen van alle archieven zijn bovendien onder één doorlopende nummering gebracht. De opmaak van de geïntegreerde inventaris is aangepast aan de daarvoor geldende richtlijnen van de Tweede Afdeling. De oorspronkelijke inleiding en verantwoording van Kloosterboer, evenals diens beschrijvingen, zijn ongewijzigd gehandhaafd, behalve het huidige inventarisnummer 12, dat gevormd is door samen voeging van twee identieke beschrijvingen van Kloosterboer met slechts verschil in de datering, en het huidige inventarisnummer 49, waar de naam van de afzender/geadresseerde is toegevoegd.
De stukken uit het archief van de directeur van het centraal magazijn voor militaire kleding en uitrusting waren aangetroffen in het archief van de hoofdintendant en bij de inventarisatie van dit archief daarvan afgescheiden.
Bij de stukken van het korps motordienst/depot motordienst van 1940 bevonden zich enige stukken die de commandant van het korps/depot geschreven had in zijn functie als garnizoenscommandant van Haarlem. Deze stukken waren geagendeerd bij het korps/ depot motordienst en zijn op grond hiervan niet afgescheiden.
Ook werden in de dozen met archief van de aan- en afvoertroepen (= motordienst) stukken aangetroffen van het detachement vaartuigendienst vrijwillige landstorm groep Lek. Deze stukken werden afgescheiden om te zijner tijd in een plaatsingslijst beschreven te worden samen met de overige vrijwillige landstormonderdelen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Landmacht Motordienst Intendance AAT, nummer toegang 2.13.59, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Motordienst, 2.13.59, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Verwezen wordt naar andere bij het Nationaal Archief berustende archieven, te weten:
  • het archief van de Hoofdintendant te 's-Gravenhage 1881-1941, beschreven door P. Douglas in zijn Inventaris van het archief van de Hoofintendant te 's-Gravenhage, 1881-1941, Den Haag 1982, bij de Tweede Afdeling bekend onder codenummer 2.13.43;
  • het archief van de commissie tot afwikkeling van Defensiecontracten (Commissie Woltman), beschreven in twee plaatsingslijsten, codenummers 2.13.47 en -48.
Bij de inventarisatie werd ook nog aangetroffen een fragment van het archief van het Magazijn der Artillerie. Dit is overgebracht naar een ander conglomeraat van Landmachtarchieven bij het Nationaal Archief, dat is beschreven in inventaris codenummer 2.13.60.

Bijlagen

Overzicht van geraadpleegde bronnen Ringoir, H., Afstammingen en voortzettingen der genie en trein. 's-Gravenhage, 1980. Douglas, P., Inventaris van het archief van de Hoofdintendant te 's-Gravenhage , 1982. Sectie Militaire Geschiedenis van de Landmachtstaf: Inleiding en algemeen overzicht van de gevechtsdagen van 10-19 mei 1940. 's-Gravenhage, 1957.

Archiefbestanddelen