(Gemerkt: Nº. 1.)
Vóór in dit deel staan opgeteekend eenige aanteekeningen omtrent de familie Sweers en de lotgevallen van Isaac Sweers (1561-1646), achterin eenige bijzonderheden betreffende de gevechten ter zee in den eersten Engelschen oorlog in het laatst van 1652 en het begin van 1653, alle blijkens het schrift opgesteld door Isaac Sweers junior.
De journalen, op het schip De Maen en het smaldeel van Van Galen gehouden, zijn tengevolge van het te loor gaan van eenige bladen defect. De bijzonderheden omtrent de gevechten ter zee van 1652 en 1653 ontbreken.
(Gemerkt: No. 2.)
De meeste van deze reizen geschiedden in eskader onder het opperbevel van De Ruyter. De twee laatst vermelde journalen zijn geschreven met de hand van Isaac Sweers junior.
(Gemerkt: Nº. 3.)
De laatst vermelde twee reizen geschiedden in eskader onder het opperbevel van Cortenaer en De Ruijter. - Deze journalen zijn geschreven met de hand van Isaac Sweers junior.
(Gemerkt: Nº. 4.)
Deze reizen geschiedden in eskader onder het opperbevel van De Ruijter, Van der Saen en Sweers zelf.
Vermoedelijk behoort ook dit stuk tot de papieren, afkomstig van Isaac Sweers senior.
(Gemerkt: Nº. 5.)
Al deze reizen geschiedden in eskader, de eerste en laatste onder het opperbevel van De Ruijter.
Vóór in het deel bevindt zich een "Kort verhaal van 't geene in den jaare 1666 door den schout-bij-nacht Isaac Sweers met het 's Lansschip Gouda... is bijgewoont in de Noortzee tegens d'Engelse vijantlijke vloote, meest getrokken uijt sijne ontfangene als eijge uijtgegevene ordres alsook uijt het Leven van den luitenant-admiraal-generaal De Ruijter, dewijl sijne daghregisters van dezen toght vermist zijn". Zoowel dit, "Korte Verhaal" als de journalen zijn geschreven met de hand van Isaac Sweers junior.
Gemerkt: Nº. 1.
Gemerkt: Nº. 2. Enkele vóór in dezen band voorkomende stukken zijn origineelen.
Gemerkt: Nº. 3.
Gemerkt: Nº. 4.
Hierbij één order, afkomstig uit de collectie Beeldsnijder.
Afkomstig uit de collectie Beeldsnijder.
Hierbij een paar orders, afkomstig uit de collectie Beeldsnijder.
Afkomstig uit de collectie Beeldsnijder.
Gemerkt: Nº. 6. Vóór in elk verbaal staat aangeteekend, dat het is opgesteld uit de ontvangen en uitgegeven orders en missives van Sweers, alsmede uit het Leven van De Ruijter "alsoo de daghregisters van desen sijnen toght vermist zijn". De beide verbalen zijn geschreven met de hand van Isaac Sweers junior.
Met toevoegsels in handschrift. Blijkens een aanteekening vóórin behoorde dit stuk in 1731 aan Isaac Sweers junior.
Het is niet volkomen zeker of dit stuk behoort tot de papieren Sweers, welke in 1882 door Mejuffrouw Van Heukelom aan het Rijksarchief zijn geschonken.