Terug naar zoekresultaten

1.10.15 Inventaris van de familiearchieven van de Familie Van Bylandt-Halt, Familie Van Bylandt-Rheydt, 1289-1970

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.10.15
Inventaris van de familiearchieven van de Familie Van Bylandt-Halt, Familie Van Bylandt-Rheydt, 1289-1970

Auteur

G.L. Balk

Versie

13-04-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1983 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Familiearchieven Van Bylandt-Halt en Van Bylandt-Rheydt
Bylandt-Halt, van

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1289-1970

Archiefbloknummer

1145

Omvang

; 456 inventarisnummer(s) 6,25 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het Nederlands.

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten. Tevens kaarten, prenten en krantenknipsels.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Bylandt-Halt, van
Bylandt-Rheydt, van
Limburg Stirum, van
Staal van Piershil, van der
Bicker
Tuyll van Serooskerken, van
Collot d'Escury
Burch, van der
Bleyenburg, van

Samenvatting van de inhoud van het archief

De familie Van Bylandt was een vooraanstaand geslacht waarvan de leden belangrijke openbare functies bekleedden. Het archief bevat persoonlijke stukken meest m.b.t. familieleven (geboorte, huwelijken e.d.), loopbaan (benoemingen, brieven, nevenfuncties) en nalatenschappen (rekeningen, boedels). Dezelfde soort stukken zijn er eveneens voor enige aanverwante families.
Verder zijn er onder meer stukken over de Maatschappij ter bevordering van de afschaffing van de slavernij. Een aantal van de stukken heeft betrekking op vieringen van verjaardagen van leden van het Koninklijk Huis eind 19e eeuw.
Daarnaast omvat het archief een gedeelte betreffende rechten en bevoegdheden van een aantal heerlijkheden gelegen in Zuid-Holland. Het betreft stukken over het bestuur, beheer of functionarissen (resoluties of registers, instructies, brieven), de waterstaat en belening en verwerving.
Ook zijn er nog enkele genealogieën, kaarten, foto’s en tekeningen aanwezig.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Hoofdstuk 1: Het Geslacht Van Bylandt
De heren Van Bylandt stammen af van de Gelderse ridder Willem Doys, zoon van Theodoricus Doys, die in 1275 beleend werd door Diederik VIII graaf van Kleef met het slot Scathe bij Pannerden ( Die Lehnregister des Herzogtums Kleve, VIII, 705. ) , genaamd Bilant. Deze naam werd door hem aangenomen als grondsof goedheer. ( Hasselt. "Oorsprong van het geslacht", 1, 2. ) Zijn nazaten splitsten zich in een tak, die door huwelijk verbonden werd met het huis Halt ( Inventaris, 422. ) en een tak, die zich verbond met de heerlijkheid Rheydt. ( "Van Bylandt", Europäische Stammtafeln, VI, 50-55. ) Dit geslacht heeft verscheidene funkties in het maatschappelijke leven bekleed, zoals blijkt uit de hieronder beschreven personen.
Hoofdstuk 1.1: Alexander Graaf van Bylandt
Alexander was een telg van het geslacht Van Bylandt-Halt; hij werd op 29 december 1743 te Nijmegen geboren als jongste zoon van Otto Roeleman Frederik en Anna Constantia van Sevenaer. Op zijn eenentwintigste jaar trouwde hij met Anna barones van der Duyn. Samen kregen zij vijf zoons en twee dochters. ( Vorsterman van Oyen, Jaarboek, 1891, 58-141. ) In zijn militaire loopbaan bracht hij het tot generaal-majoor van de infanterie en kreeg bij afwezigheid van stadhouder Willem V het bevel over het garnizoen van Breda. ( Commissieboek - RvSt 1540, folio 262. ) Deze stad zou hij bij de Franse belegering in 1793 te snel hebben overgegeven ( Bosscha, Neêrlands heldendaden, III, 9-24. ) , daardoor werd hij vervallen verklaard van al zijn militaire charges en veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf ( Nieuwe Nederlandsche jaarboeken XXVIII-2, 1660-1718. ) , die overigens tot de Bataafse onwenteling duurde.
Hij stierf, gescheiden van zijn echtgenote, in 1819.
Hoofdstuk 1.2: Otto Anne Graaf van Bylandt
De oudste zoon van Alexander en Anna van der Duyn werd geboren in 1766. Hij werd belast met het toezicht over de studie van de erfprins, de latere koning Willem I, aan de Leidse universiteit waar hij zelf gestudeerd had. In 1783 trad hij in dienst van het staatse leger en bracht het tot ritmeester. Hij trouwde met de Leidse burgemeestersdochter Agatha Wilhelmina Twent in 1791. ( Hardenberg, Oostduin, 28. ) Otto Anne was kamerheer bij Willem Frederik van Oranje in 1804, de koningin van Holland in 1806 ( Hortense de Beauharnais, echtgenote van koning Lodewijk Napoleon uit: Jansen, Kalendarium, 148. ) , koning Lodewijk Napoleon in 1810 en koning Willem I in 1822. In 1848 werd hij lid van de Eerste Kamer en hij overleed te Breda op 20 februari 1857. ( Molhuysen, Biografisch Woordenboek, III, 188. )
Hoofdstuk 1.3: Jean Charles Graaf van Bylandt
De vierde zoon van Alexander en Anna van der Duyn werd geboren op 5 januari 1776 te 's-Gravenhage.
Jean Charles werd in 1792 aangesteld als brigadier en ritmeester bij de lijfgarde van Willem V tot de omwenteling in 1795. Hij begaf zich naar Osnabrück, waar meer dan achthonderd officieren zich verzameld hadden onder prins Frederik om de oude orde te herstellen, wat mislukte. ( Aa, Geschiedenis van den Oorlog, VII, 83-88. ) Daarna studeerde hij staatswetenschappen aan de universiteit van Leipzig. Door koning Lodewijk Napoleon werd hij gevraagd weer in militaire dienst te treden, wat hij weigerde. Op 11 maart 1807 werd hij benoemd tot minister-plenipotentiaris te München. Regelmatig liet hij weten, dat zijn inkomsten niet in overeenstemming waren met de kosten van levensonderhoud in Beieren. ( Missiven van de minister-plenipotentiaris van Beieren - BuZa 271, 1807-1809. ) In 1813 behoorde hij tot diegenen, die voor herstel van het huis van Oranje ijverden. Hij werd aangesteld bij de vrijwillige lijfwacht te paard en in 1814 kwam zijn benoeming tot gewoon kamerheer, die gevolgd werd door een aanstelling tot hofmaarschalk van 's konings oudste zoon, de latere koning Willem II. ( Aanstelling - FvB, 47, 55. )
In 1815 werd Jean Charles lid der Provinciale Staten en acht jaar later lid der Gedeputeerde Staten van Holland. Van 1831 tot zijn dood was hij lid der Eerste Kamer.
In 1838 werd hij opperkamerheer en opper-intendant der koninklijke paleizen. ( Molhuysen, Biografisch Woordenboek, IV, 381. )
Hij was gehuwd met Otteline Agnes Catharina gravin van Limburg Stirum op 28 oktober 1805 te 's-Gravenhage en kreeg twee zonen. Hij stierf in 1841.
Hoofdstuk 1.4: Eugène Jean Alexander Graaf van Bylandt
De oudste zoon van Jean Charles en Otheline Agnes Catharina gravin van Limburg Stirum werd geboren op 1 juli 1807 te 's-Gravenhage. Hij studeerde in Leiden en promoveerde in 1830. ( Bylandt, Specimen antiqui juris publici. ) In 1837 trouwde hij met Marie Henriette barones van Tuyll van Serooskerken en zij kregen in 1840 een zoon, Carel van Bylandt. Eugène van Bylandt werd referendaris bij het Kabinet des Konings, gouverneur der provincie Zuid-Holland tot 1859, commissaris des konings in Overijssel in 1864, lid der Provinciale Staten van Zuid-Holland, lid van de Raad van State, lid en president der Eerste Kamer, curator der Leidse Universiteit en kamerheer des konings. ( Molhuysen, Biografisch Woordenboek, IV, 376. )
Nadat zijn vrouw in 1849 gestorven was, hertrouwde hij met Catharina Frederica Augustina Alexandrina gravin van Hogendorp van Hofwegen, staatsdame van koningin Anna Paulowna.
Hij overleed op 21 februari 1876 te 's-Gravenhage.
Hoofdstuk 1.5: Carel Jan Emilius Graaf van Bylandt
Carel van Bylandt werd geboren op 8 januari 1840 te 's-Gravenhage; zijn ouders waren Eugène Jean Alexander en Marie Henriette barones van Tuyll van Serooskerken.
Nadat hij het gymnasium Haganum ( Inventaris, 34. ) had doorlopen, studeerde hij rechten te Leiden en promoveerde in 1864 op 'Het regt van petitie'. ( Bylandt, Het regt van petitie. )
Hij nam een betrekking aan als volontair op de Provinciale Griffie van Zuid-Holland.
In 1866 kwam Carel van Bylandt op het Departement van Koloniën, waarna hij commies van staat bij de Raad van State werd van 1866 tot 1872. In 1872 werd hij benoemd tot referendaris bij het Kabinet des Konings, maar na een jaar vertrok hij, toen hij tot lid van de gemeenteraad van Den Haag werd gekozen (1873-1877).
Het Departement van Buitenlandse Zaken bood Van Bylandt in 1875 een post aan, die hij ondanks zijn lidmaatschap van de gemeenteraad accepteerde.
In mei 1878 werd hij door het kiesdistrict 's-Gravenhage gekozen tot lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland en in 1883 droegen de Staten hem het lidmaatschap op van de Gedeputeerde Staten. Carel van Bylandt was liberaal afgevaardigde voor het kiesdistrict Gouda in de Tweede Kamer van 1894 tot 1901. ( Molhuysen, Biografisch Woordenboek, IV, 373, 374. ) In de Kamer bemoeide hij zich hoofdzakelijk met vraagstukken betreffende het universitaire onderwijs; dit staat in direkt verband met zijn curatorschap aan de Leidse universiteit (1891-1901). Bovendien was hij lid van vele sociale en culturele verenigingen, zoals het schildersgenootschap 'Pulchri Studio', het provinciaal comité tot bevordering van de afschaffing van de slavenhandel ( Inventaris, 98. ) en hij was voorzitter van de Nederlandse commissie op de internationale tentoonstelling te Antwerpen. Van Bylandt werd tot voorzitter benoemd van het comité voor de inhuldigingsfeesten van koningin Wilhelmina in 1898 en bij het huwelijk van de koningin in 1901 met Hendrik van Mecklenburg-Schwerin. De neerslag hiervan is te vinden in een groot aantal archiefstukken. ( Inventaris, 74-96. ) Op 30 januari 1873 trouwde Carel van Bylandt met jonkvrouw Sophie Alexandrine van der Staal van Piershil, die hofdame van Amalia, prinses van Saksen-Weimar-Eisenach, was geweest. ( Echtgenote van de derde zoon van koning Willem II, prins Hendrik, uit: Jansen e.a., Nassau en Oranje, 305. ) Zij kregen twee dochters, waarvan de jongste op vijfjarige leeftijd al stierf.
In Den Haag woonde Van Bylandt op de Lange Voorhout, maar hij verbleef ook veel in het buitenland.
Hij erfde van zijn grootmoeder Elisabeth Henriette Emilia van Tuyll van Serooskerken geboren Collot d'Escury de heerlijkheid Sliedrecht en de landgoederen Oostduin en Waalsdorp.
Na zijn dood in 1902 gingen deze goederen over op de laatste telg van deze tak van de familie Van Bylandt, Marie van Bylandt.
Hoofdstuk 1.6: Marie Alexandrine Otheline Caroline Gravin van Bylandt
De oudste dochter van Carel van Bylandt en Sophie van der Staal van Piershil werd geboren op 17 april l874. Zij tekende veel in haar jeugd en maakte met haar ouders reizen naar het buitenland. Haar moeder stierf jong en nadat ook haar vader was overleden, zette zij zijn liefdadigheidswerk voort en beheerde de vele bezittingen zorgvuldig. ( Hardenberg, Oostduin, 95-125. ) 's Winters woonde zij in het pand aan de Lange Voorhout; de zomers bracht ze door op Oostduin. Na de Ie Wereldoorlog verbleef ze uitsluitend op Oostduin en moest het in de jaren '40 op gezag van de Duitsers verlaten. ( "De freule". Het Vaderland. ) Na de oorlog heeft zij Oostduin af laten breken, omdat er van het terrein misbruik was gemaakt o.a. door er V-1's en V-2's te lanceren. Zij verkocht het terrein aan de Diakonie van de Hervormde gemeente, de Nederlandse Hervormde Synode en de Haagse Hervormde kerkvoogdij, die er het Haags Hervormd rusthuis Oostduin en het flatgebouw Arendsdorp bouwden. ( Inventaris, 156. ) Zijzelf ging in Laren wonen. Vlak voor haar dood werd zij ter verpleging in genoemd rusthuis opgenomen.
Na haar dood werd haar gehele vermogen in een stichting ondergebracht, waarvan de statuten werden vastgelegd bij akte van 17 maart 1964. De stichting kreeg de naam M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting en heeft tot doel steun te verlenen aan rechtspersonen, die het algemeen belang van mens en dier binnen het Rijk en Europa beogen.
Hoofdstuk 2: Van Bylandt-Rheydt
Over het geslacht Van Bylandt-Rheydt is niet veel te vinden. Hendrik (1500-na 1527) was degene, die de titel heer van Rheydt verwierf door vererving. ( "Herren von Heppendorf", Europäische Stammtafeln, VI, 49. ) Van zijn verre nazaten Willem Karel Frederik graaf van Bylandt, Carl Hermann graaf van Bylandt en Agnes Hilda Johanna Maria gravin van Bylandt staan enkele gegevens boven de inventarisnummers 395, 396 en 397. ( Nederland's Adelsboek 1912, 477, 478. )
Hoofdstuk 3: Rechten en bevoegdheden
Hoofdstuk 3.1: Het hoogheemraadschap de Alblasserwaard
De Alblasserwaard is gelegen in Zuid-Holland en kan verdeeld worden in de Overwaard, omvattend het stroomgebied van de Giessen, en de Nederwaard, het stroomgebied van de Alblas. In 1277 kreeg de Alblasserwaard haar eerste onder algemeen bestuur gestelde dijk bij handvest van graaf Floris V. ( Teixeira de Mattos, Waterkeeringen, waterschappen en polders, IV-2, 38. ) De naam Alblasserwaard werd niet eerder gebruikt dan nadat de landen van Alblas bedijkt werden in 1365. Naast het hoofdzakelijk met dijkzorg belaste dijkscollege bestonden er twee afzonderlijke colleges, die het beheer voerden over de Neder- en Overwaard. Het bestuur van het waterschap de Nederwaard bestond uit twee colleges van watergraaf en heemraden, ingesteld in 1320 ( Groot Charterboek der graaven van Holland, II, 244. ) en 1323, bijgestaan door twee waarslieden, een klerk of sekretaris die tevens penningmeester was, een fabriek-landmeter, twee sluismeesters en een bode. Het toezicht op het bestuur hadden gecommitteerden uit de dorpen en ambachten. ( Inventaris, 215. ) Tot de Nederwaard behoorden o.a. de heerlijkheden Hofwegen, Naaldwijk, Papendrecht, Sliedrecht en Streefkerk. ( Aa, Aardrijkskundig woordenboek. I, 76. ) Het beheer van de uitwatering van het waterschap de Overwaard werd geregeld in een verdrag van 1366. ( Teixeira de Mattos, Waterkeeringen, waterschappen en polders, IV-2, 103-107. ) Daaruit heeft zich het waterschap de Overwaard ontwikkeld. Een gezworen rechter, later ook wel erfwatergraaf genoemd, met zeven heemraden schouwden de dijken. Het bestuur werd bijgestaan door een klerk, ook collecteur, gadermeester of sekretaris-penningmeester genoemd, een bode, een fabriek-landmeter en een sluismeester. Het toezicht op het bestuur hadden commissarissen, die in tegenstelling tot de gecommitteerden van de Nederwaard geen afgevaardigden van de dorpen waren. In de Overwaard lagen o.a. de heerlijkheden Giessen-Nieuwkerk en Hardinxveld. De archiefstukken zijn waarschijnlijk bij het persoonlijk archief van Adriaan van Bleyenburg, heer van Naaldwijk in zijn funktie als penningmeester van de Alblasserwaard terechtgekomen. ( Inventaris, 214. ) Via aanverwante families Van der Burch en Collot d'Escury is het bij de Van Bylandts beland. ( Bijlage I, 6, 7. )
Hoofdstuk 3.2: De heerlijkheid Benthorn
De heerlijkheid Benthorn, gelegen in Zuid-Holland werd in 1724 door de Staten van Holland, aan wie het door onvermogen van de vorige eigenaren vervallen was, verkocht aan Adam Adriaan van der Duyn, heer van 's-Gravenmoer. ( Aa, Aardrijkskundig woordenboek, II, 279, 280. ) Sedertdien is de heerlijkheid in de familie Van der Duyn gebleven. Het is niet geheel duidelijk hoe deze stukken bij Carel van Bylandt terechtgekomen zijn. Waarschijnlijk ligt de oorsprong in familie-banden, die sinds het huwelijk van Alexander graaf van Bylandt met Anna barones van der Duyn bestaan. ( Bijlage I, 1. )
In 1846 werd Benthorn met Benthuizen verenigd.
Hoofdstuk 3.3: De heerlijkheid Oud-Beyerland
De polder Oud-Beyerland, gelegen in de Hoekse Waard in Zuid-Holland, werd genoemd naar Sabina van Beyeren, echtgenote van Lamoraal van Egmond. ( Gouw, De ring van Putten, 45. ) In 1556 werd een begin gemaakt met de bedijking door Lamoraal van Egmond, die de middelen voor de bedijking bij elkaar bracht door alvast het land te verkopen. Na de onthoofding van zijn vader in 1568, waarbij alle goederen verbeurd verklaard werden, kreeg Philips van Egmond de Beyerlanden (Oud- en Nieuw-Beyerland) bij de pacificatie weer in bezit. Hij ging door met het bedijken van Oud-Beyerland totdat hij de Spaanse zijde in 1579 gekozen had en zijn goederen in beslag werden genomen door de Staten van Holland. De vruchten van Oud-Beyerland werden genoten door Philip's zusters ( Molhuysen, Biografisch Woordenboek, III, 335-340. ) Françoise en Sabine van Egmond, die in de Noordelijke Nederlanden verbleven en gereformeerd waren. In 1589 stierf Françoise; het jaar daarop Philips, toen kwamen de rechten aan zijn broer Lamoraal.
Hij droeg de rechten over aan Sabine in 1593; zij werd door de Staten van Holland met de hoge heerlijkheid beleend.
Sabine overleed in 16l4 en in 1619 werden de Beyerlanden te koop aangeboden. Ze gingen voor een goede prijs van de hand en werden door de Staten van Holland genaast. ( Gouw, De ring van Putten, 46-49. ) Eén archiefstuk is in het bezit van de Van Bylandts gekomen via de aanverwante familie Van der Staal van Piershil. ( Inleiding -FvdSvP, XV-XVIII. )
Hoofdstuk 3.4: De heerlijkheid Hofwegen
De heerlijkheid Hofwegen, gelegen in de Alblasserwaard, was tot in het begin van de 15e eeuw in het bezit van het geslacht Van Brederode.
Het werd in de 18e eeuw eigendom van de familie Van Hogendorp. ( Aa, Aardrijkskundig woordenboek. V, 660. ) Dit enige overgeleverde archiefstuk is waarschijnlijk meegekomen met Catharina Frederica Augustina Alexandrina gravin van Hogendorp van Hofwegen, die getrouwd was met mr. Eugène Jean Alexander graaf van Bylandt. ( Bijlage I, 1. )
Nadat de laatste heerlijke rechten in 1848 werden afgeschaft, ging de heerlijkheid op in de gemeente Bleskensgraaf.
Hoofdstuk 3.5: De polder het nieuwland genaamd Den Andel
De polder het Nieuwland is ontstaan door aanwas van gronden ten zuiden van Delfland in Zuid-Holland. ( De Vey Mestdagh,"Het Nieuwland genaamd Den Andel'', 138. ) In 1322 werd in een akte melding gemaakt van gorzen gelegen onder 's-Gravenzande tussen de Delflandse Dijk en de Maas genaamd Den Grooten Andel. ( Archief Nieuwland, regest 1. )
Nadat het geslacht Van Voorne ermee beleend was door graaf Willem III in 1328, krijgt het Kapittel van St. Marie in Den Haag in 1371 Den Andel.
Het Kapittel gaf de gorzen ter bedijking uit in 1414 aan zijn kanunnik Jan Gillisz van Wissenkerc, tevens deken van het Kapittel van St. Pieter in de Noordmonsterkerk te Middelburg. De confirmatie van 1415 ( Inventaris, 235. ) bevat ook bestuurlijke bepalingen, zoals de instelling van een college van vijf hoofdingelanden, dat als uitvoerend orgaan een dijkgraaf en gezworenen aanstelde. Het bedijkte land werd later het Binnen-Nieuwland, het buitendijkse werd het Buiten-Nieuwland genoemd en het geheel heette het Nieuwland genaamd Den Andel.
Het Kapittel van St. Marie behield het eigendom van een zevende deel, zowel binnen- als buitendijks met vrijdom van alle lasten, het zogenaamde "vrije zevende".
Delfland was belast met het toezicht en de zorg voor de Kapittelduinen, waar het Nieuwland contributie voor betaalde.
Regelmatig ontstonden er geschillen over ieders aandeel in de kosten van herstel en versterking van de zeewering. ( Inventaris, 241, 244. ) De konijnen vormden een bedreiging van de zeewering van binnenuit, daartegen werden maatregelen getroffen zoals te vinden is in diverse inventarisnummers. ( Inventaris, 255-259. )
In 1852 werd de polder binnen de grenzen van het Hoogheemraadschap Delfland gebracht, dat de zorg en het onderhoud van de zeewering op zich nam.
Via Hendrik Collot d'Escury kwamen de stukken betreffende het Nieuwland terecht bij de Van Bylandts. ( Bijlage I, 6. )
Hoofdstuk 3.6: De heerlijkheid Papendrecht
Ook de heerlijkheid Papendrecht was gelegen in de Alblasserwaard. De Brederode's die de machtigste heren in dit gebied waren in de Middeleeuwen, bezaten Papendrecht, leengoed van de graven van Holland, tot het begin van de 15e eeuw. ( Aa, Aardrijkskundig woordenboek, IX, 58-59. ) Na een jarenlang durend proces over de vererving tussen de dijkgraaf en de hoogheemraden van de Alblasserwaard aan de ene kant en de Van Muilwijks aan de andere kant kocht in 1625 Tielman van Muilwijk Papendrecht. ( Inventaris, 226. ) In 1744 kwam de heerlijkheid in het bezit van Dordrecht. De stukken zijn waarschijnlijk via de aanverwante familie Van Bleyenburg op de familie Van der Burch en daarna op het geslacht Collot d'Escury overgegaan. Hendrik Collot d'Escury die geen stamhouder had, heeft zijn stukken betreffende heerlijkheden nagelaten aan Carel van Bylandt. ( Bijlage I, 6. )
Hoofdstuk 3.7: De heerlijkheid Piershil
De heerlijkheid Piershil, gelegen in de Hoekse Waard, is in de 17e eeuw in handen geweest van het geslacht Van Hesse. Hendrik Pelt kocht in 1721 de heerlijkheid van Gillis van Hesse, waarna Piershil vererfde via de familie Gevers, Meerman en Schoonhoven op Van der Staal. ( Inleiding - FvdSvP, XIII-XXI. ) Tenslotte is de heerlijkheid via de echtgenote van Carel van Bylandt, Sophie Alexandrine op Marie van Bylandt overgegaan. ( Bijlage I, 1. ) Thans beheert de M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting de laatste heerlijke rechten van Piershil.
Het archief van de heerlijkheid bevindt zich op de Derde Afdeling van het Algemeen Rijksarchief in het archief van de familie Van der Staal van Piershil. Een aantal stukken zijn waarschijnlijk bij de M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting achtergebleven en bij de papieren van de Van Bylandts terechtgekomen .
Hoofdstuk 3.8: De heerlijkheid Sliedrecht
Op het gebied van de gemeente Sliedrecht, gelegen in de Alblasserwaard, bestonden voor 1795 drie naast elkaar gelegen heerlijkheden, te weten Lokhorst of Oversliedrecht, Naaldwijk, en Niemandsvriend. ( Bos, Van hennepland tot huizenzee, 131-137. ) Elk van de ambachten had dan ook zijn eigen schout en heemraden of schepenen, die door de ambachtsheer werden aangesteld. In 1853 erfde Carel Jan Emilius van Bylandt de drie samengevoegde heerlijkheden van Hendrik Collot d'Escury. ( Inleiding - Cd'E, III. )
Hoofdstuk 3.9: Lokhorst of Oversliedrecht
Sliedrecht werd in de Middeleeuwen vaak aangeduid als Oversliedrecht, hiermee wordt Sliedrecht aan de overzijde van de Merwede in de Alblasserwaard onderscheiden van Sliedrecht bij Kraaiestein in de Grote Waard, dat met de St. Elizabethsvloed in 1421 verdronken is.
Lokhorst is de naam, die leden van het geslacht Van Lockhorst aan deze heerlijkheid hebben gegeven, toen zij haar van de 14e tot in de 16e eeuw in leen hielden van de hofstede van de Merwede. ( Inventaris, 266-272. ) Door huwelijk kwam het leen in 1597 aan Nicolaas van Schagen en Matenesse, waarna zijn leenopvolgers het in 1675 aan Johan Teding van Berkhout verkochten. Johan van der Burch verwierf de heerlijkheid in 1696; in 1759 werd Sliedrecht aan Simeon Petrus Collot d'Escury overgedragen. ( Bijlage I, 6-8. )
Hoofdstuk 3.10: Naaldwijk
De naam van deze heerlijkheid was afkomstig van Willem van Naaldwijk, die haar in 1370 in leen kreeg. Naaldwijk blijkt van 1447 ( Register - GvH 776, folio 19verso. ) tot het eind van de 16e eeuw leenroerig te zijn aan de hofstede Brederode. ( Kort, "Repertorium op de lenen van de hofstede Voorne", 190-191. ) Nadat de ambachtsheer de spade in de dijk had gestoken en het land verlaten had vanwege hoge dijklasten werd de Alblasserwaard eigenaar, die de heerlijkheid in 1625 overdroeg aan Adriaan van Bleyenburg. ( Inventaris, 335. ) Naaldwijk ging over van het geslacht Van Bleyenburg naar het geslacht Van der Burch in 1730, waarna Simeon Petrus Collot d'Escury heer van Naaldwijk werd. ( Inventaris, 336. )
Hoofdstuk 3.11: Niemandsvriend
De naam Niemandsvriend, in de Middeleeuwen ook wel Colijnsambacht genoemd, is verbonden aan het tolhuis. ( Bos, Van hennepland tot huizenzee, 133-136. ) In het begin van de 16e eeuw behoorde het ambacht Niemandsvriend aan de hofstede Nijenrode, die de helft in leen had uitgegeven. ( Register - HN 5, folio 85verso ) In 1771 verwierf Hendrik Collot d'Escury, de oudste zoon van Simeon Petrus, deze helft van Johan van der Burch; hij kocht de andere helft van het echtpaar Onderwater-Hoefft. ( Requesten - WC 424, nr. 1407, 1408. )
Hoofdstuk 3.12: Het goed bij Klarenbeek
De hof Ingen Elsen bij Klarenbeek was gelegen in het hertogdom Kleef. In 1437 schonk de hertog van Kleef het aan zijn natuurlijke zoon Johan van Kleef Blankenstein. ( Inventaris, 401. ) Via zijn familie ( Regest - FvB, 45. ) en de aanverwante geslachten Smullinck en Selbach is het goed in de 17e eeuw een leen van de Von Lützenraths geworden. ( Inventaris, 402-405. )
Hoe het goed van het geslacht Von Lützenrath bij het geslacht Von Wartensleben terecht is gekomen is niet bekend, evenals hoe de stukken bij Van Bylandt-Halt in het archief zijn geraakt.
  1. Aa, A.J. van der. Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden. 13 dln. Gorinchem, 1839-1851.
  2. Aa, C. van der. Geschiedenis van den jongst-geëindigden oorlog tot op het sluiten van de vrede te Amiëns, byzonder met betrekking tot de Bataafsche Republiek. 10 dln. Amsterdam, 1802-1808.
  3. Bos Jzn, W. Van hennepland tot huizenzee. Sliedrecht, 1978.
  4. Bosscha, J. Neêrlands heldendaden te land van de vroegste tijden af tot in onze dagen. 4 dln. Leeuwarden, 1834-1856.
  5. Bylandt, C.J.E. van. Het regt van petitie. 's-Gravenhage, 1864.
  6. Bylandt, E.J.A. van. Specimen antiqui juris publici Belgici inaugurale de Imperii Forma sub comitibus Hollandiae. Leiden, 1830.
  7. Die Lehnregister des Herzogtums Kleve. E. Dösseler, F.W. Oediger. Das Hauptstaatsarchiv Düsseldorf und seine Bestände. 8 dln. Siegburg, 1957-1974.
  8. Gouw, J.L. van der. De ring van Putten. 's-Gravenhage, 1967.
  9. Hardenberg, H. Oostduin en de graven van Bylandt. Geschiedenis van een Haagse woonwijk. 's-Gravenhage, 1976.
  10. Hasselt, G. van. "Oorsprong van het geslacht Van Bylandt" in: Geldersche Byzonderheden, I-III. Arnhem, 1809.
  11. Isenburg, W.K. von. Stammtafeln zur Geschichte der Europäischen Staaten (Europäische Stammtafeln). 8 dln. Marburg, 1965-1980.
  12. Jansen, H.P.H. Kalendarium. Geschiedenis van de lage landen in jaartallen. Utrecht, 1974.
  13. Jansen, H.P.H.; Swart, K.W.; Deursen, A.Th. van,e.a. Nassau en Oranje in de Nederlandse geschiedenis. Alphen a/d Rijn, 1979.
  14. Kort, J.C. "Repertorium op de lenen van de hofstede Voorne in Zuid-Holland, het land van Gelre, het Sticht van Utrecht, Putten en Heenvliet, 1199-1648" in: Ons Voorgeslacht, 1977.
  15. Groot Charterboek der graaven van Holland en Zeeland en heeren van Vriesland; beginnende met de eerste en oudste brieven van die landstreeken, en eindigende met den dood van onze gravinne, vrouwe Jacoba van Beyere. F. van Mieris. 4 dln. Leiden, 1753-1756.
  16. Molhuysen, P.C.; Blok, P.J.,e.a. Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek. 10 dln. Leiden, 1911-1937.
  17. Nederland's Adelsboek. 10e jaargang. 's-Gravenhage, 1912.
  18. Nieuwe Nederlandsche jaarboeken of vervolg der merkwaardigste geschiedenissen, die voorgevallen zijn in de Vereenigde Provinciën, de Generaliteitslanden en de Volksplantingen van den staat. 33 dln. Leiden, 1748-1798.
  19. Teixeira de Mattos, L.F. De waterkeeringen, waterschappen en polders van Zuid-Holland. 10 dln. in 14 bdn. 's-Gravenhage, 1906-1961.
  20. Het Vaderland, 13 augustus 1968. "De freule had het voor 't zeggen".
  21. Vey Mestdagh, J.H. de. "Het Nieuwland genaamd Den Andel" in: Rotterdams Jaarboekje, 1960.
  22. Vorsterman van Oyen, A.A.; Epen, Joh.D.G. van; Meulen, J.C. van der. Jaarboek van den Nederlandschen Adel. 5 dln. 's-Gravenhage, 1888-1891; Oisterwijk, 1893-1894.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De familie-archieven Van Bylandt-Halt en Van Bylandt-Rheydt vormen eigenlijk een deel van een groter familiearchief, overgebracht door M.A.O.C. van Bylandt in 1950 van een kluis bij bankiers Schill en Capadose naar het gemeentearchief 's-Gravenhage. ( Ingekomen en uitgaande brieven - Gemeentearchief 's-Gravenhage, 172, 1950. ) Daarbij werd de voorwaarde gesteld, dat "de stukken die tijdens de ordening zouden blijken op het Algemeen Rijksarchief thuis te horen" aan deze instelling zouden worden overgedragen. Er is zelfs correspondentie met het Centraal Bureau voor Genealogie gevoerd over inbewaringneming. Uiteindelijk kwam het grootste deel van de stukken terecht op het Algemeen Rijksarchief.
Het archief is door schenking verworven.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Geschiedenis van de inventarisatie
De stukken die naar het Algemeen Rijksarchief werden overgebracht door het gemeentearchief 's-Gravenhage zijn beschreven door mr. E.D. Eijken in 1960; hiervan bestaat een getypte inventaris. ( Inventaris - FvB, 1961. ) Het is gedeeltelijk een overlappend archief, zeker voor de stukken betreffende goederen en rechten; de persoonlijke stukken zijn afkomstig van Alexander van Bylandt en aanverwanten en van de familie Van Aerssen.
Rond de jaarwisseling 1969/1970 heeft mr. W.H.A. Mazel, regentsekretaris van de M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting, een deel van de papieren van C.J.E. van Bylandt aan de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief in bruikleen gegeven. Een stagiaire van deze afdeling L.E.G. Schwidder, maakte een concept-inventaris die eind 1970 gereedkwam. In 1971 werd opnieuw een deel van de papieren aan de heer Schwidder ter beschikking gesteld en op 17 januari 1972 is er correspondentie van de familie Van Bylandt overhandigd.
De inventarisatie hiervan is blijven liggen ( Brief - CD, 222, 26 september 1977. ) tot 1978 toen P. Schotel als stagiaire van de Eerste Afdeling een supplement-inventaris van de collectie C.J.E. van Bylandt maakte, nadat de collectie overgebracht was naar de Eerste Afdeling.
In het najaar van 1979 kreeg Louisa Balk als stage-opdracht de beide inventarissen met een doos charters, die niet beschreven was, opnieuw te beschrijven en samen te voegen. In 1980 kwam een voorlopige deel-inventaris klaar van alle stukken met betrekking tot goederen en rechten.
Twee dozen met diverse stukken van de familie Van Bylandt werden in januari 1981 door de heer Mazel geleend om te worden beschreven. ( Ingekomen en uitgaande brieven - Eerste Afdeling, C 89, 1981. ) Een deel daarvan kon bij de rest gevoegd worden; een ander deel ging weer terug naar de M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting. Met de heer Mazel werd besloten om deze inventaris op kosten van de Stichting in te laten binden en verscheidene exemplaren aan instellingen te sturen.
Ordening van het archief
Binnen de inventaris zijn er twee archieven te onderscheiden: het archief van het geslacht Van Bylandt-Halt en het archief van het geslacht Van Bylandt-Rheydt. Deze archieven zijn onderverdeeld in stukken betreffende diverse leden van de familie Van Bylandt, de stukken van aanverwante geslachten en de stukken betreffende goederen.
De persoonlijke stukken zijn zodanig gerangschikt dat de generaties met romeinse cijfers worden aangeduid en met arabische cijfers worden personen binnen een generatie onderscheiden. De aanverwante geslachten zijn opgenomen in de volgorde, waarin zij trouwden met de familie Van Bylandt. Hoewel de papieren van gehuwde vrouwen bij die van haar echtgenoot gevoegd behoren te zijn, heb ik uitzonderingen gemaakt bij Otheline Agatha van der Staal van Piershil (1809-1871), echtgenote van Abraham Margarethus van Wickevoort Crommelin (1800-1832) en bij Jacoba Elisabeth van Tuyll van Serooskerken (1781-1866), echtgenote van Godert Alexander Gerrit Philips van der Capellen (1778-1848).
Het leek mij overzichtelijker voor hen geen aparte aanverwante familie op te nemen en de stukken bij het geslacht van de echtgenote onder te brengen. ( Inventaris, 168-175 en 199, 200. ) Genealogische en verzamelde stukken zijn samengevoegd, omdat genealogische stukken verzameld werden en verzamelde stukken vaak bijeengebracht zijn voor genealogische doeleinden. ( Inventaris, 408-438. ) Uit de beschrijvingen zijn adellijke titels weggelaten om de gebruiker niet te overstelpen met herhalingen. In de kleine levensbeschrijvingen boven de papieren van de opgenomen personen treft men ze wel aan, evenals in de index. De beschrijvingen van de stukken betreffende het Koninklijk Huis bij C.J.E. van Bylandt zijn niet in chronologische volgorde geplaatst, maar er is gelet op oprichting en taken van het bestuur van de verschillende commissies. ( Inventaris, IV c 1, Nevenfuncties betreffende het Koninklijk Huis. )
Aan de inventaris zijn toegevoegd: genealogieën van het geslacht Van Bylandt en aanverwante geslachten voor wat betreft de personen, die in deze inventaris voorkomen; lijsten van eigenaars van onroerende goederen, die informatie over retroacta geven; een lijst van kaarten,; een lijst van stukken, die overgedragen zijn; een concordans en een index.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Familiearchieven Van Bylandt-Halt en Van Bylandt-Rheydt, nummer toegang 1.10.15, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Bylandt-Halt, van, 1.10.15, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal Het Rijksarchief gaf de gemeente Den Haag de stukken, die betrekking hebben op Waalsdorp, Arendsdorp en Oostduin in bewaring. ( Ingekomen en uitgaande brieven - Gemeentearchief 's-Gravenhage, 172, 1952. ) Deze zijn op het gemeentearchief als een zelfstandig archief beschreven door de heer Raatsveld en later door H.H. Heldring. ( Inventaris - OAW, 1960. )
Lijst van stukken overgedragen aan de IIIe afdeling van het Algemeen Rijksarchief:
  1. Gerechtsrol van de heerlijkheid Naaldwijk, 1666-1674, 1 deel
  2. Gerechtsrol van de heerlijkheid Sliedrecht, 1676-1699, 1 deel
Verwante archieven
Op de Eerste Afdeling berusten de archieven van het geslacht Collot d'Escury, waarvan een aantal stukken geschonken zijn door de M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting. ( Stukken - Cd'E, 99, 103, 410, 4l6. ) De geslachten Van Bleyenburg van Van der Buren zijn ook vertegenwoordigd in dit archief.
Op de Derde Afdeling bevindt zich het archief van de familie Van der Staal van Piershil. Vooral de persoonlijke stukken van E.J.A. van Bylandt en C.J.E. van Bylandt kunnen als aanvulling gezien worden op deze inventaris.
In het rijksarchief in Arnhem zijn nog twee delen familiearchief Van Bylandt. Eén gedeelte werd volgens mr. Bondam op de vloer van de kamer van de overleden rijksarchivaris Bijleveld gevonden en in 1966 beschreven. Het bevat stukken uit de periode 1529-1817 van het geslacht Van Heiden van de tak Bruch-Clyff (zie hieronder bij het rijksarchief in Assen), verwant aan het geslacht Van Bylandt. ( Inventaris - vB-H, 1966. )
Een ander gedeelte, "Het familiearchief Van Bylandt" bevat stukken uit de periode 1609-1925 van het geslacht Van Bylandt-Halt en Van Bylandt-Rheydt.
In het rijksarchief in Assen bevindt zich het familiearchief Van Heiden Reinestein, dat veel aanvullende stukken bevat betreffende het geslacht Van Bylandt. In zijn inleiding zoekt H. Jongbloed, die het archief geïnventariseerd heeft, een verklaring voor de verspreiding van de archieven Van Bylandt bij de splitsing rond 1831 door J.M. de Kempenaer. ( Inleiding - FvHR, 33-34. ) Deze man was verantwoordelijk voor de afwikkeling van de nalatenschap van Louisa Maria van Bylandt-Halt, laatste telg van het geslacht verwant aan Van Heiden van de tak Bruch-Clyff. ( "Van Bylandt", Europäische Stammtafeln, VI, 53. )
Het archief bevat o.a. stukken betreffende goederen in Duitsland, die naast de stukken uit het familiearchief Van Bylandt (van Eijken), die uit Gelderland en die uit mijn inventaris gelezen dienen te worden om tot een beter begrip van het onderling verband te komen. Voor een overzicht van alle verspreide stukken van de familie Van Bylandt kan ik verwijzen naar het Centraal Register van Particuliere Archieven te 's-Gravenhage.
Lijst van geraadpleegde archieven
Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage, Eerste afdeling:
  • Cd'E: Het geslacht Collot d'Escury.
  • FvB: Familie-archief Van Bylandt.
  • RvSt: Raad van State.
  • Ingekomen en uitgaande brieven.
Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage, Tweede afdeling:
  • BuZa: Departement van Buitenlandse Zaken.
  • CD: Centrale Directie der Rijksarchiefdienst.
  • WC: Wetgevende Colleges.
Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage, Derde afdeling:
  • FvdSvP: Familie Van der Staal van Piershil.
  • GvH: Graven van Holland.
Rijksarchief te Assen:
  • FvHR: Familie Van Heiden Reinestein.
Rijksarchief te Arnhem:
  • vB-H: Van Bylandt-Halt.
Rijksarchief te Utrecht:
  • HN: Huis Nyenrode te Breukelen
Gemeentearchief te 's-Gravenhage:
  • OAW: Oostduin, Arendsdorp en Waalsdorp.
  • Ingekomen en uitgaande brieven.
Gemeentearchief te Rotterdam:
  • Het Nieuwland genaamd Den Andel buiten 's-Gravenzande.
Lijst van verwante stukken
De nummers 1 t/m 5 verwijzen naar verwante archieven waar stukken te vinden zijn betreffende leden van de familie Van Bylandt (zie voor toegangnummers volgende tabel).
Leden familie Bylandt Nr. Inv. nrs
1. Roeleman 4 1
5 17
2. Albrecht Otto Roeleman Frederik 1 29, 30
4 2
3. Alexander 1 32-39
2 1, 2
4. Otto Anne 1 40-46
2 3
3 3
5. Willem Frederik 3 6-16
4 12-73
5 24-26
6. Jean Charles of Jan Carel 1 47-64
2 4-12
5 35, 36
7. Frederik Hugues Alexander 3 17
4 74, 75
8. Edouard Henri Elphinstone 3 18
4 76-99
9. Eugène Jean Alexander 1 65-90
2 13-29
c 28-34
10. Louis Eugène 3 19-38
4 100-116
11. Anna Agnes Elisa(beth) 4 117-118
12. Willem Henry 3 38
Christiaan Rynhold 4 119
13. Charles Malcolm 4 120-272
Ernest George 5 37, 38
14. Alexander Willem Frederik 4 273, 274
15. Alfred Edouard Agenor 4 275
16. Carel Jan Emilius 1 91-92
Nr. Toegang
1 1.10.14 -Inventaris van het archief van de familie Van Bylandt, 1277-1908
2 1.10.15 -Inventaris van de familie-archieven van de Familie Van Bylandt-Halt, Familie Van Bylandt-Rheydt, 1289-1970
3 1.10.90.01 - Inventaris van het archief van W.F. graaf Van Bylandt [levensjaren 1771-1855] en zijn nakomelingen, (1459) 1787-1924
4 1.10.90.02 - Inventaris van het archief van de familie Van Bylandt: Supplement II, 1669-1923
5 1.10.90.03 - Inventaris van het archief van de familie Van Bylandt: Supplement III, 1578-1900

Bijlagen

Leden familie BylandtNr.Inv. nrsNr.Toegang

Archiefbestanddelen