Terug naar zoekresultaten

2.14.76 Inventaris van de archieven van het Centraal Laboratorium (CL), de Opleiding Restauratoren (OR), de Rijksdienst Beeldende Kunst (RBK) en taakvoorgangers; (1922) 1949-1997 (1999)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.14.76
Inventaris van de archieven van het Centraal Laboratorium (CL), de Opleiding Restauratoren (OR), de Rijksdienst Beeldende Kunst (RBK) en taakvoorgangers; (1922) 1949-1997 (1999)

Auteur

PWAA

Versie

09-11-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2008 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen: Centraal Laboratorium (CL); Opleiding Restauratoren (OR); Rijksdienst Beeldende Kunst (RBK) en taakvoorgangers
OCW / CL, OR, RBK

Periodisering

archiefvorming: 1949-1997
oudste stuk - jongste stuk: 1922-1999

Archiefbloknummer

O12

Omvang

; 540 inventarisnummer(s) 11,30 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten. Geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Centraal Laboratorium (CL) Opleiding Restauratoren (OR) Rijksdienst Beeldende Kunst (RBK) Dienst voor 's Rijks verspreide Kunstvoorwerpen (DRVK) Dienst verspreide Rijkscollecties (DVR) Bureau van de Rijksinspecteur voor Roerende Monumenten (IRM), , 1963-1997, , 1978-1997, , 1985-1997, , 1949-1975, , 1975-1985, 1949-1987

Samenvatting van de inhoud van het archief

Dit archief is gevormd door diverse culturele instellingen, waaronder de Rijksdienst voor de Beeldende Kunst. Het bevat dossiers bestaande uit rapporten, notulen, correspondentie en inkomende en minuten van uitgaande stukken inzake collectiebeheer en mobiliteit, advisering over cultuurhistorische waardestelling en behoud van voorwerpen en collecties, het verzamelen van kennis over materieel behoud van cultuurgoederen en het geven van onderwijs. Er zijn tevens stukken over het tentoonstellingsbeleid bij musea (inclusief affiches), waaronder agenda's en notulen van het Directeurenconvent en van de Programmeringscommissie.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Deze inventaris betreft het archief van de voorgangers van het Instituut Collectie Nederland (ICN) 1949-1997 van het Directoraat-Generaal Cultuur en Media (DGCM), dat ressorteerde onder het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW). Het ICN is tot stand gekomen in 1997 als een fusie van het Centraal Laboratorium voor Onderzoek van Voorwerpen van Kunst en Wetenschap (CL) 1963-1997, de Opleiding Restauratoren (OR) 1978-1997 en de Rijksdienst Beeldende Kunst (RBK) 1985-1997. Taakvoorgangers van de RBK en indirect van het ICN zijn de Dienst voor 's Rijks verspreide Kunstvoorwerpen (DRVK) 1949-1975, de Dienst verspreide Rijkscollecties (DVR) 1975-1985 en het Bureau van de Rijksinspecteur voor Roerende Monumenten (IRM) 1949-1987. ICN heeft hiernaast nog drie taakvoorgangers: de Nederlandse Kunststichting (NKS) 1955-1985, de Adviescommissie voor de Programmering van Collecties van Tentoonstellingen in Nederland (de Programmeringscommissie) 1972-1982 en het Bureau Beeldende Kunst Buitenland (BBKB) 1974-1985.
De voorgangers van ICN waren opgericht om de kunstwerken van de Staat der Nederlanden te beheren. De activiteiten van deze instellingen zijn te onderscheiden in vijf taken. De eerste taak was collectiebeheer, het beheer van dat deel van de Collectie Nederland dat niet vermeld stond in de inventarissen van rijksmusea. De tweede taak was collectiemobiliteit, waaronder werd verstaan: het inzetten van de collectie ter ondersteuning van onder andere musea via bruiklenen. Bruiklenen konden kortlopend of langdurig zijn. Een derde taak was het adviseren over cultuurhistorische waardestelling en behoud van voorwerpen en collecties. Het verzamelen van kennis over het materiële behoud van cultuurgoederen was een vierde taak. De vijfde taak: het geven van onderwijs. Deze taak werd alleen uitgevoerd door de OR. Zij leidde restauratoren op en gaf bijscholing aan medewerkers van musea en andere collectiebeherende instellingen.
Het ICN heeft een lange voorgeschiedenis. In 1932 had de minister van Cultuur de Rijkscommissie van Advies voor Opdrachten aan Beeldende Kunstenaars opdracht gegeven om kunstwerken en kunstnijverheidsvoorwerpen te verwerven. Het doel van de verkregen objecten was uitsluitend om (rijks)gebouwen te decoreren, zowel het interieur als het exterieur, hoewel in de loop van de jaren ook wel eens een kunstvoorwerp gekocht werd zonder vooropgezette bestemming. Tevens werden gelegenheidsaankopen gedaan bij festiviteiten en herdenkingen. Voor zover de kunstwerken niet werden uitgeleend aan hoogwaardigheidsbekleders, Nederlandse ambassades in het buitenland of musea, werden ze opgeslagen in depots.
Voor het beheer van deze collectie richtte het voormalige ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappers in 1949 een speciale buitendienst op, genaamd DRVK (later werd deze naam veranderd in DVR, de taken bleven hetzelfde). De DRVK inventariseerde alle aan het Rijk toebehorende kunstvoorwerpen, die niet in de inventaris van een (rijks) museale instelling waren ingeschreven. Daarnaast gaf de dienst deze voorwerpen in bruikleen en hield zij hierop toezicht. Ook de voorwerpen die langer dan een jaar in bruikleen waren gegeven en in de inventaris van een rijksmuseale instelling waren opgenomen vielen hieronder. De DRVK werd bij de IRM, die tevens in 1949 ingesteld was, ondergebracht. De IRM bestond uit slechts één persoon: de Rijksinspecteur. Deze was tevens hoofd van de DRVK. De IRM adviseerde over subsidieaanvragen, rijksbijdragen, conservering, behoud en in- en uitvoer van kunstvoorwerpen. Daarnaast voerde de Rijksinspecteur inspecties uit om de staat van kunstwerken of andere voorwerpen van het Rijk te controleren en organiseerde hij tentoonstellingen van reproducties van kunstwerken voor leerlingen van middelbare scholen.
De eerste Rijksinspecteur, D.F. Lunsingh Scheurleer (1949-1973) was tevens secretaris van de Rijkscommissie voor de Musea te Den Haag en de Rijkscommissie van Advies inzake de Musea. Deze commissies gaven voorlichting en advies aan de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen betreffende reorganisaties, restauraties en het oprichten van Nederlandse musea na de oorlog, alsmede het voorbereiden van tentoonstellingen en het inventarisateren van collecties.
In 1963 werd het CL opgericht. Het CL stelde normen op voor (museale) bewaarplaatsen en bij conservering gebruikte materialen, daarnaast verzorgde de organisatie praktische en voorlichtende publicaties over conservering. De oprichting van onderzoekslaboratoria en daarna de komst van een specifieke opleiding zijn een belangrijke stimulans geweest voor de uiteindelijke ontwikkeling van het beroep restaurator en de scholing van restauratoren.
De OR is in 1978 opgericht. Deze opleiding bestond in beginsel uit een driejarig curriculum dat is uitgegroeid tot een vierjarige hbo-opleiding in de disciplines textiel, boek en papier, leer, meubelen en metaal. Er werd les gegeven in conservering en restauratie. Conservering betekent terughoudendheid en is gericht op het in stand houden en stabiliseren van objecten. Restauratie omvat verdergaande ingrepen en stuit op de moeilijke keuze tussen het behouden van het huidige uiterlijk of restaureren tot dat wat wordt beschouwd als het oorspronkelijke.
In 1972 werd de Programmeringscommissie ingesteld. Zij deed geen losse aankopen, maar alleen voorstellen voor tentoonstellingsonderwerpen. Kunstenaars konden hiervoor werk inzenden die de NKS in een expositie zou omzetten. De Programmeringscommissie adviseerde de minister van Cultuur over het opstellen van het tentoonstellingsbeleid en de collectievorming. De Programmeringscommissie werd in 1984 opgeheven omdat de beoogde doelstellingen niet gerealiseerd werden wegens omslachtige bureaucratie en praktische problemen.
Het BBKB werd in het leven geroepen in 1974 en dit bureau organiseerde tentoonstellingen in het buitenland en internationale museale uitwisselingen met werk van beeldende kunstenaars of vormgevers die in nederland woonden of werkten of een bijdrage leverden aan het kunstklimaat in ons land. Het doel was om meer bekendheid te geven aan de Nederlandse museale collecties en daardoor de belangstelling voor de kunst te vergroten.
De DVR, het BBKB en de NKS fuseerden in 1985 tot de RBK. De RBK kende verschillende onderdelen. De afdeling Presentatie Binnenland en Buitenland, later de afdeling Presentatie, die tentoonstellingen organiseerde. De afdeling Collectiebeheer, die verantwoordelijk was voor het beheer en behoud van voorwerpen in rijkseigendom, die niet tot de inventaris van de verzelfstandigde rijksmuseale instellingen behoren. De afdeling Inspectie, later genaamd de afdeling Inspectie Cultuurbezit. Deze afdeling ging in 1995 verder als een zelfstandig onderdeel van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De inspectie hield toezicht op het behoud en beheer van de aan de verzelfstandigde rijksmuseale instellingen in bruikleen gegeven rijkscollecties en op de voorwerpen waarop de Wet tot behoud van cultuurbezit betrekking had, alsmede een aantal kleinere taken. De afdeling advies richtte zich op het bepalen van de cultuurhistorische waarde van voorwerpen en collecties.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief is gevormd bij de uitvoering van de werkzaamheden van de diverse taakvoorgangers van het ICN. De neerslag dateert uit 1949 tot 1997. Het archief heeft diverse opslagplaatsen gekend. Het archief van IRM en DRVK/DVR was opgeslagen in de Kazernestraat 3 te Den Haag. De NKS is vanaf haar ontstaan gevestigd geweest in de Oostelijke Handelskade 29 te Amsterdam, alwaar ook de bescheiden bewaard werden. In de Oranje Nassaulaan 16 te Amsterdam bevond zich de neerslag van het CL en van de OR. Het archief van de Programmeringscommissie lag opgeslagen in het depot van het gebouw van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur aan de Sir W. Churchillaan 362 te Rijswijk. Het BBKB was gevestigd aan de Oostelijke Handelskade 29 te Amsterdam, alwaar het archief opgeslagen werd. Het archief van de RBK is gevormd en opgeslagen geweest in het depot aan Plein 13 te Den Haag. Met de reorganisatie en de opkomst van het ICN is het archief van de taakvoorgangers op onderwerp verspreid over de volgende lokaties. Op de Gabriël Metsustraat 16 te Amsterdam werden de onderzoeksrapporten betreffende conservering opgeslagen, op de Keizersgracht 497 te Amsterdam kwam het archief betreffende bedrijfsvoering en voorlichting te liggen. Het collectiemateriaal zoals de legaten, schenkingen, bruiklenen en de objectdossiers werd opgeslagen op de Visseringlaan 3 te Rijswijk. De conditie van deze genoemde opslagplaatsen was goed, behalve de ruimte op de Keizersgracht 497 te Amsterdam. Deze opslagplaats voldeed niet aan de normen waardoor dertien archiefdozen waterschade hebben opgelopen. Vijf dozen bevatten te bewaren dossiers. Deze zijn bestraald en toegevoegd aan het blok en de inventaris.
De verwerving van het archief
Het archief is in 2008 door het ICN overgebracht naar het Nationaal Archief, krachtens artikel 12 van de archiefwet 1995
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
De bescheiden van de taakvoorgangers betrof 257,5 meter en bestonden voornamelijk uit goed leesbare papieren in de Nederlandse taal en regelmatig documenten in een vreemde taal, diskettes, foto's, posters en affiches. De bescheiden zaten in dossiers of ordners en deze in archiefdozen of verhuisdozen. De posters en affiches zijn in dozen of los aangetroffen. De dozen en ordners waren voorzien van een nummer en soms was de archiefvormer vermeld, maar van een duidelijke chronologische of rubrieksgewijze ordening was geen sprake. Het archief was niet compleet. Alleen het archief op de Keizersgracht 497 kwam in aanmerking voor selectie. De onderzoeksrapporten op de Gabriël Metsustraat 16 behoorden in verband met de taakuitvoering bij het dynamisch archief. De dossiers inzake schenkingen, legaten en recuperaties was eigenlijk volgens de selectielijsten te vernietigen, maar is bewaard omdat het collectiegebonden materiaal is. Voor deze bescheiden is Opschorting van Overbrenging aangevraagd, net als voor het tentoonstellingsmateriaal en de bruiklenen die wel in bewerking genomen waren. Deze bescheiden worden beheerd door het ICN.
Delen van het archief van de NKS zijn aangetroffen in het Noord-Hollands Archief te Haarlem. Deze taakvoorganger heeft dan ook een aparte inventaris gekregen waarbij de al reeds bestaande stukken van het Noord-Hollands Archief zijn toegevoegd. Deze bescheiden zijn, met inventaris, overgebracht naar Haarlem.
Dit blok betreft dossiers die voortgekomen zijn uit het handelen van de taakvoorgangers van ICN. De taakvoorgangers hebben zowel overeenkomende als eigen taken, met als gevolg dat de neerslag inhoudelijk overeenkomt of zich onderscheid. Soms zijn er kopieën van de documenten bewaard, omdat de originelen niet aangetroffen zijn.
Het CL heeft veel beleidsstukken, in de vorm van rapporten en verslagen, betreffende organisatie, fusie, reorganisatie en formatie, en uitvoeringsarchief betreffende het onderzoek naar materialen voortgebracht. Ook is er een serie vergaderstukken aangetroffen. Daarnaast bevat het archief voorlichtingsbulletins.
De neerslag van de OR bestaat uit beleidsdossiers en uitvoeringsdossiers. De inhoud van de notulen, nota's, plannen en rapporten gaat over het beleid van de organisatie, zoals de verzelfstandiging van de OR, en de invulling van de personeelsfuncties. De uitvoeringstaken gaan voornamelijk over het opleiden van restauratoren. De dossiers van de DVR bevatten voornamelijk verslagen en nota's die gaan over uiteenlopende onderwerpen zoals het tentoonstellingsbeleid en het behoud van het cultuurbezit.
Het archief van de IRM bestaat uit organisatierapporten en adviezen betreffende subsidieverlening, tentoonstellingen, het inventariseren van collecties en de uitvoer van kunstvoorwerpen naar het buitenland. Stukken betreffende het Directeurenconvent zijn tevens in de inventaris opgenomen. Het convent had een roulerend secretariaat en het is onduidelijk welke organisatie deze documenten heeft bewaard. Daarnaast was de eerste Rijksinspecteur secretaris van de Rijkscommissie voor de Musea te Den Haag en de Rijkscommissie van Advies voor de Musea. Hiervan zijn voornamelijk de adviezen bewaard gebleven.
De neerslag van de RBK beslaat het grootste deel van het archief en bevat onder andere jaarverslagen, formatierapporten en beleidsplannen. Daarnaast zijn er notulen en agenda's van vergaderingen van de Dienstcommissie, het Management Team en het Directieteam aangetroffen. Veel materiaal over de (inrichting van) huisvestingslokaties van de RBK is bewaard gebleven. Daarnaast zijn de voorlichtingsproducten zoals catalogussen van gehouden tentoonstellingen en affiches geïnventariseerd. Adviezen omtrent cultuurbehoud alsmede stukken betreffende de Collectie Cleveringa zijn aangetroffen. Het RBK heeft diverse werkgroepen en commissies gekend. De Commissie van Bijstand adviseerde gevraagd en ongevraagd de minister en het Hoofd van de RBK over het functioneren van de Dienst. De adviezen hadden betrekking op de begroting en de personele bezetting. De Commissie Presentatie adviseerde rechtstreeks aan het Hoofd van de Dienst. Ze deden voorstellen voor de vervaardiging van tentoonstellingen. De Commissie van Beheer adviseerde (on)gevraagd de minister en het Hoofd van de Dienst over de normen welke in acht genomen dienden te worden bij de aanwijzing van objecten van bijzonder culturele waarde en culturele waarde van het Rijk. Dan was er nog de Aankoopadviesgroep die (on)gevraagd het Hoofd van de Dienst adviseerde over het gevoerde aankoopbeleid van kunstwerken. Veel agenda's en notulen van vergaderingen van deze werkgroep en commissies is bewaard gebleven. Er zijn weinig dossiers van de Programmeringscommissie aangetroffen. Enkele beleidsstukken en adviezen inzake het tentoonstellingsbeleid uit die jaren zijn terug te vinden, alsmede agenda's en notulen van vergaderingen van de Commissie.Van de BBKB zijn enkele dossiers bewaard gebleven zoals adviezen inzake subsidieverlening van de Adviescommissie BBKB. Daarnaast zijn diverse catalogussen van tentoonstellingen te vinden in deze inventaris. Beleid omtrent de organisatie en de doelstellingen is tevens aanwezig.
Een aantal dossiers van de Rijkscommissie voor de Musea te Den Haag en de Rijkscommissie van Advies inzake de Musea zijn opgenomen in de inventaris, omdat het secretariaat van deze commissies gevoerd is door D.F. Lunsingh Scheurleer, Inspecteur voor de Roerende Monumenten (1949-1973). Nadien is het secretariaat niet meer gevoerd door een vertegenwoordiger van een taakvoorganger van het ICN en zijn er geen dossiers van de Rijkscommissie meer opgenomen.
Het archief is vooral van belang voor degene die meer wil weten over de vormgeving en de praktische uitvoer betreffende het cultuur-, kunst- en het tentoonstellingsbeleid.
In 2022 is afgedwaald archief van de Stichting tot het Opleiden van Restauratoren opgenomen, het betreft nummers 537-540. Deze stukken zijn op 19-10-2022 aangeboden door het RKD. Bij het RKD waren dit nummers 270-273 uit archiefnummer 0328.
Selectie en vernietiging
De documenten kennen een eerdere bewerking. In 2005 heeft Doxis het materiaal geselecteerd en er een te bewaren of te vernietigen termijn aan gekoppeld en verwerkt in een Excel-lijst. Deze lijst is nooit bekrachtigd. Niet alle data is betrouwbaar en een schouwing nadien was noodzakelijk. In de loop van 2007 is het archief hergeselecteerd in bescheiden die te bewaren, te vernietigen, op termijn te vernietigen of collectiegebonden zijn. Er is ongeveer twaalf meter bewaard, honderdveertig meter was collectiegebonden en is geretourneerd naar het ICN en negenennegentig meter is vernietigd. De volgende goedgekeurde selectielijsten zijn gebruikt:

  • BSD Rijksbegroting, Rio 15, (Stcrt. 2005/62),
  • BSD kunsten 1945-heden, Rio 71, (Stcrt. 2007/101),
  • BSD Overheidspersoneel Arbeidsverhoudingen, Rio 72, (Stcrt 2001/200),
  • BSD Overheidspersoneel Arbeidsvoorwaarden, Rio 73, (Stcrt 2001/200),
  • BSD Overheidspersoneel Formatiebeleid, Rio 75, (Stcrt. 2001/201),
  • BSD Personeelsinformatievoorziening en -administratie, Rio 77, (Stcrt. 2007/177),
  • BSD Overheidsinformatievoorziening, Rio 92, (Stcrt 2003/202),
  • BSD Cultuurbeheer, Rio 125, (Stcrt. 2006/77),
  • BSD Organisatie Rijksdienst, Rio 143, (Stcrt. 2005/245).
Tevens zijn alle documenten van en vóór 1945 bewaard op grond van artikel 5, lid E van het Archiefbesluit 1995. De overige stukken werden vernietigd aan de hand van passende handelingen. Hiervan zijn vernietigingslijsten opgesteld en aan het ICN ter goedkeuring voorgelegd. In de tussentijd waren de archieven tijdelijk opgeslagen in het Gemeentearchief van Rotterdam (GAR).
Aanvullingen
Er worden geen aanvullingen verwacht op dit archief.
Verantwoording van de bewerking
In 2007 is het archief verplaatst naar het Groot Handelsgebouw, de huisvesting van het Project Wegwerking Archief Achterstanden (hierna PWAA), alwaar het bewerkt is. Het archief kent een eerdere bewerking, maar er is geen sprake geweest van materiaalvernietiging. Het archief van de voorgangers van ICN betreft bescheiden vanaf het ontstaan van de IRM en de DVR tot het ontstaan van het ICN. Het blok bestaat uit dossiers die ongeordend in ordners, archiefdozen en in verhuisdozen geplaatst zijn. De dozen zijn niet chronologisch aangeleverd. De archiefvormers zijn grotendeels door PWAA geclusterd. Helaas zijn niet alle documenten aangetroffen, waardoor hiaten zijn ontstaan in de inventaris:
  • van het CL zijn niet alle inkomende minuten en uitgaande stukken van de Commissie van Bijstand en Advies bewaard,
  • de OR en de RBK missen beleidstukken,
  • biij de RBK ontbraken daarnaast evaluatierapporten en ondernemingsplannen en agenda's en notulen van de vergaderingen van de Werkgroep Organisatie/Formatie. Tevens is de serie Informatiebulletins niet compleet;
  • van de DVR zijn slechts enkele jaarverslagen en enkele agenda's en notulen van de Vertrouwenscommissie bewaard;
  • van de IRM zijn nagenoeg geen beleidsstukken bewaard gebleven;
De te vernietigen dossiers bestonden voornamelijk uit administratie en werkoverleg. Uit dit materiaal konden weinig relevante gegevens onttrokken worden.
Ordening van het archief
Om te komen tot een helder, duidelijk overzicht van de te bewaren documenten is de inventaris als volgt geordend: primair op archiefvormer, waarbij de taakvoorgangers van de RBK, de IRM en de DVR, onder de RBK geplaatst zijn, secundair op rubriek (financiën, huisvesting, organisatie, personeel, taakuitvoering en voorlichting), tertiair op onderwerp en quartair chronologisch.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen: Centraal Laboratorium (CL); Opleiding Restauratoren (OR); Rijksdienst Beeldende Kunst (RBK) en taakvoorgangers, nummer toegang 2.14.76, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, OCW / CL, OR, RBK, 2.14.76, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
De onderzoeksrapporten te Amsterdam behoren in verband met de taakuitvoering bij het dynamisch archief. De dossiers te Rijswijk inzake schenkingen, legaten en recuperaties zijn eigenlijk te vernietigen, maar komen in aanmerking voor artikel 5, lid E van het Archiefbesluit 1995 omdat het collectiegebonden materiaal is. Voor deze bescheiden is Opschorting van Overbrenging aangevraagd, net als voor het tentoonstellingsmateriaal en de bruiklenen die wel in bewerking genomen waren. Deze bescheiden worden beheerd door ICN. Delen van het archief van de NKS zijn aangetroffen in het Noord-Hollands Archief te Haarlem. Deze taakvoorganger heeft dan ook een aparte inventaris gekregen waarbij de al reeds bestaande stukken van het Noord-Hollands Archief zijn toegevoegd. Dit archief is overgebracht naar Haarlem.
Verwante archieven
Het archief van de Nederlandse Kunststichting is verwant materiaal. De inventaris van deze stichting wordt bewaard bij het Noord-Hollands Archief. Tijdens de bewerking is een fotoarchief van de IRM en de DVR aangetroffen, hiervan is een aparte inventaris opgesteld (2.24.25).
Publicaties Kuyvenhoven, (F)ransje, De staat koopt kunst. De geschiedenis van de collectie 20ste-eeuwse kunst van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voorgangers (1932-1992) , Amsterdam/Leiden 2007

Archiefbestanddelen