Terug naar zoekresultaten

2.13.126 Inventaris van de archieven van de Mariniersbrigade in Nederlands-Indië, (1942) 1946-1950 (1957)

Het archief bevat stukken betreffende de militaire operaties van het Korps Mariniers in Nederlands-Indië voorafgaande aan de onafhankelijkheid van Indonesië.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.13.126
Inventaris van de archieven van de Mariniersbrigade in Nederlands-Indië, (1942) 1946-1950 (1957)

Auteur

CAS

Versie

12-06-2019

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2011 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Defensie: Commandant Mariniersbrigade in Nederlands-Indië
Mariniersbrigade Nederlands-Indië

Periodisering

archiefvorming: 1946-1950
oudste stuk - jongste stuk: 1942-1957

Archiefbloknummer

D31

Omvang

; 2090 inventarisnummer(s) 35,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Commandant Zeemacht in het Oosten en zijn voorgangers Commandant der Mariniersbrigade Commandant 1e Infanteriebataljon Commandant 2e Infanteriebataljon Commandant 3e Infanteriebataljon Commandant 4e Infanteriebataljon Commandant 5e Infanteriebataljon Commandant Amphibisch bataljon Commandant Artilleriebataljon Commandant Geniebataljon Commandant Tankcompagnie Commandant Amphibie Tractor compagnie Commandant A-divisie Maritiem Commandement Surabaya Commandant Verplegings-, Onderhoud- en Reparatieafdeling Commandant Veiligheidsdienst Mariniersbrigade, , 1946-1950, ,1946-1950, ,1946-1950, ,1946-1950, ,1946-1950, ,1946-1950, ,1946-1950, ,1946-1950, ,1946-1950, ,1946-1950, ,1946-1950, ,1946-1950, ,1946-1950, ,1946-1950, ,1946-1950, ,1946-1950

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat stukken betreffende de militaire operaties van het Korps Mariniers in Nederlands-Indië voorafgaande aan de onafhankelijkheid van Indonesië.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Op 8 december 1941 bracht een onverhoedse Japanse luchtaanval de Amerikaanse vloot in Pearl Harbor grote schade toe. Hierop verklaarden Nederland, gevolgd door Groot-Brittannië, Australië en de Verenigde Staten de oorlog aan Japan. De Japanse opmars bleek vervolgens onstuitbaar. De geallieerde zeestrijdkrachten, die nog weinig ervaring hadden met gezamenlijk opereren, werden steeds weer het slachtoffer van luchtaanvallen. De Japanners veroverden in de periode december 1941 - januari 1942 Hongkong, de Filippijnen en Malakka met het Britse steunpunt Singapore. Daarna was Nederlands-Indië aan de beurt.
De Geallieerden streefden na het begin van de vijandelijkheden naar een meer gestructureerde onderlinge samenwerking. Het op 3 januari 1942 ingestelde American-British-Dutch-Australian Command (ABDACOM) was hiervan het resultaat. Deze bevelsstructuur plaatste de geallieerde vloten onder het commando van de Amerikaanse luitenant-admiraal Th.C. Hart.
Bij de marinekazerne Gubeng, Surabaya waren in december 1941 twee compagnieën mariniers geformeerd. Behalve een functie als aanvullingsdetachement voor de vloot hadden zij tot taak te reageren op eventuele landingen van Japanse parachutisten. Naast deze mariniers-compagnieën bestond er een door mariniers geleide Marine Bewakings Afdeling (MBA) van militiematrozen voor de bewaking van marineobjecten in en rond Surabaya. Na de Slag in de Javazee en de vernieling van het Marine Etablissement in Surabaya op 1 maart 1942, kregen schepen en vliegtuigen van de Koninklijke Marine de opdracht te evacueren naar Australië en Sri Lanka. Deze order gold niet voor de mariniers. Uit de in Surabaya aanwezige mariniers, aangevuld met personeel van de MBA, werd een Marinebataljon geformeerd. Dit werd ter beschikking gesteld van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Na gevechten op 3 en 4 maart 1942 tegen oprukkende Japanse eenheden bij Ngandjuk en Kertosono, volgde op 10 maart het officiële bericht van de capitulatie. De overgave van het Marinebataljon zelf vond op 19 maart plaats. In mei 1943 vroegen de geallieerde Combined Chiefs of Staff de Koninklijke Marine om een opgave van de strijdkrachten die Nederland dacht nodig te hebben voor oorlogvoering tegen Japan met het oog op de bevrijding van Nederlands-Indië. Na aanvankelijk een ambitieus vlootplan te hebben gepresenteerd bracht de Nederlandse marine haar wensen terug tot een mariniersbrigade van ongeveer 5.000 man, die bij het United States Marine Corps in de Verenigde Staten zou worden opgeleid. Een kernkader van 20 officieren en 200 onderofficieren werd al vanaf oktober 1943 bij het USMC opgeleid. De werving van het overige personeel vormde voor de Koninklijke Marine vooralsnog een probleem. Deze werving begon pas na de bevrijding van het zuidelijk deel van Nederland vanaf september 1944. In december van dat jaar startte de rekrutering vanuit Brussel. Medio oktober 1944 vertrok de Wervingsgroep Marine Nederland naar Brussel om daar haar hoofdkwartier te vestigen. Al in september 1944 had het eerste aanmeldingsbureau in Eindhoven zijn deuren geopend. De belangstelling was enorm: binnen veertien dagen meldden zich 3.000 man. Toch was de opkomst wat de marine betrof minder hoog dan gehoopt, mede door concurrentie van de zijde van landstrijdkrachten.
Het ss Oranje-Nassau van de Stoomvaartmaatschappij Zeeland werd in november 1944 te Londen als opkomstcentrum in gebruik genomen. De meeste rekruten maakten de oversteek vanuit Oostende of Zeebrugge met een LST (Landing Ship Tank). De ‘Holland-groep’, de wervingsgroep van de Mariniersbrigade, richtte haar eigen opkomstcentrum in op het landgoed Rosneath bij Glasgow. De brigade moest echter eerst voldoende kaderpersoneel bijeenbrengen voor de opleiding in de Verenigde Staten. Pas in februari 1945 kwam een aantal officieren en specialisten in dienst. Intussen nam het aantal rekruten snel toe. In de periode november 1944 - januari 1945 werden 1105 zogenaamde Oorlogsvrijwilligers (OVW-ers) aangenomen, waarvan 688 voor de vloot en 417 als marinier. In het tijdsbestek januari - maart 1945 volgden 900 man vlootpersoneel en in maart - april nog eens ruim 1000 man. Het opkomstcentrum in Groot-Brittannië werd verplaatst van de Oranje-Nassau naar Skegness. In april – mei 1945 volgde de bevrijding van Noordoost- en West-Nederland. De rekrutering kon hierdoor verder worden opgevoerd: in mei-juni 1945 vonden 1800 OVW-ers hun weg naar de Mariniersbrigade. Rosneath moest evenwel aan de Britse Royal Navy worden overgedragen, waarna in juli 1945 het opkomstcentrum voor de mariniers onderdak kreeg in de Willem II Kazerne te Tilburg.
Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan. Voor de 4.000 rekruten van de Mariniersbrigade, die zich toen in de Verenigde Staten bevonden, verviel de taak van oorlogvoering tegen het keizerrijk. Desondanks gingen de Joint Chiefs of Staff akkoord met de voltooiing van de opleiding van de aanwezige OVW-ers. De training werd verplaatst van Camp Lejeune naar Camp Davis. De uitzending van de bijna 2.000 in Nederland nog op verscheping wachtende rekruten vond geen doorgang meer. In december 1945 werd de werving van oorlogsvrijwilligers voor de Mariniersbrigade beëindigd. In totaal waren 5806 OVW-ers voor de Mariniersbrigade aangenomen.
De mariniersrekruten gingen na een verblijf van een tot twee weken in het mariniersdepot te Rosneath, voorzien van een Amerikaans mariniersuniform, per lijnschip of LST naar de Verenigde Staten. In Camp Lejeune in North Carolina (later Camp Davis) ontvingen zij eerst twaalf weken boot training (of recruit training), gevolgd door combat training (voornamelijk terreinkennis). De laatste fase, unit training, werd door de meesten in verband met het vervroegde vertrek naar Nederlands-Indië niet meer gevolgd. Volgens sommigen was "de opleiding in Amerika de mooiste tijd van je mariniersbestaan." In november - december 1945 moest de gehele Mariniersbrigade(-in-opleiding) de Verenigde Staten verlaten. Door de capitulatie van Japan paste de brigade niet meer in de geallieerde militaire planning, terwijl de taak waarvoor de Nederlandse overheid haar wilde gaan inzetten, gezagsherstel in Nederlands-Indië, niet paste binnen het door de Amerikaanse regering gevoerde anti-koloniale beleid. Van de Mariniersbrigade vertrokken 2044 man op 17 november 1945 uit Norfolk, Verenigde Staten, aan boord van het ms Noordam naar Nederlands-Indië. Op 11 december 1945 gevolgd door nog eens 2011 man aan boord van het ms Bloemfontein, en later aangevuld met 13.800 ton materieel onder toezicht van 54 mariniers. Ongeveer 370 man keerden terug naar Nederland als instructeur. Te Batavia/Djakarta wilden de mariniers in december 1945 ontschepen, maar zij werden hierin gehinderd door de Britse bezettingsmacht, die de troepen naar Malakka dirigeerde. Alleen het 1ste infanteriebataljon mariniers (1INBAT), dat al te Tandjong Priok was ontscheept, bleef in Batavia. Pas op 10 maart 1946 konden de mariniers te Surabaya aan land, zeven dagen later gevolgd door het bataljon uit Batavia. Op 25 april 1946 werden zij versterkt door 850 man uit Nederland, gevolgd door nog eens 800 mariniers op 4 juni. De brigade was nu op volle sterkte (bijna 6.000 man). Op 31 mei 1947 repatrieerden de eerste OVW-ers van lichting 1944. Dienstplichtige mariniers zouden in de jaren hierna de plaats van de oorlogsvrijwilligers innemen. Na aankomst te Surabaya in maart 1946 heeft de Mariniersbrigade in groter verband (onder legercommando) deelgenomen aan de strijd tegen de Indonesische strijdkrachten. Na de uitbreiding van de perimeter van Surabaya van augustus 1946 tot maart 1947, beperkten de acties van de Mariniersbrigade zich tot Oost-Java en Madura. Hierna volgden de zogeheten politionele acties. De Eerste Politionele Actie vond tussen juli - augustus 1947 plaats, de Tweede Politionele Actie in december 1948 - januari 1949. Op 15 augustus 1945 legde het Japanse keizerrijk de wapens neer. Op 17 augustus riepen Soekarno en Hatta de republiek Indonesië uit. In de dagen die hierop volgden braken her en der in de Archipel onlusten uit. De Nederlandse regering stonden voor het moment evenwel geen strijdkrachten ter beschikking om hier daadwerkelijk iets tegen te kunnen ondernemen en zo verschenen eind september Brits-Indische troepen die de orde moesten herstellen en die de aanwezige Japanse strijdkrachten dienden te ontwapenen. Veel bereikten deze eenheden niet. Zij waren te gering in omvang en bovenal hadden zij beperkende orders ontvangen van hogerhand. De situatie in Indonesië verergerde met de dag. Pas in de loop van het najaar van 1945 konden marine-eenheden aldaar hun aanwezigheid doen voelen. Met uitzondering van een bataljon dat op 31 december 1945 landde bij Batavia/Djakarta, maakte het gros van de Mariniersbrigade pas in maart 1946 zijn opwachting in de Archipel. Marinierseenheden werden hierna op tal van plaatsen op Java en nabij gelegen eilanden ingezet. Tijdens de eerste politionele actie (20 juli - 5 augustus 1947), operatie Product, probeerde de Nederlandse regering met behulp van de Mariniersbrigade, vlooteenheden van de Koninklijke Marine, het KNIL en de Koninklijke Landmacht de republiek Indonesië tot politieke inschikkelijkheid te dwingen. De zeestrijdkrachten voerden hierbij een omvangrijke amfibische operatie uit. De Expeditionaire Macht mariniersbrigade werd te Pasir Poetih aan land gezet. Reeds na vier dagen hadden de mariniers de gehele oosthoek van Java in handen. Tijdens de tweede politionele actie (19 december 1948 - 5 januari 1949) voerden de zeestrijdkrachten vele amfibische en ondersteunende acties uit. Naast de Expeditionaire Macht Mariniersbrigade waren hier tientallen schepen, landingsvaartuigen en vliegtuigen bij betrokken. De actie begon met operatie Zeemeeuw, de landing bij Glondong op noordoostkust van Java waar met landingsschepen de Mariniersbrigade aan land werd gezet. Daarop volgden diverse landingen op de oostkust van Sumatra. Het doel was de uitschakeling van de Republikeinse regering, de vernietiging van haar strijdkrachten door de bezetting van de regeringscentra Djokjakarta en Fort de Kock en de verovering van nog niet bezette delen van Java en een zo groot mogelijk deel van Sumatra. Hoewel door moeizame politieke besluitvorming het verrassingseffect van de operatie grotendeels verloren ging, werd het gros van de militaire doelen gehaald. Djokja werd veroverd en vrijwel de gehele Indonesische regering gevangengenomen. Het Indonesische leger was echter niet verslagen en in politiek opzicht was de operatie een mislukking. Het Nederlandse optreden leidde tot een pro-Republikeinse stellingname van de internationale gemeenschap en Nederland verloor de steun van de Verenigde Staten. Op 29 december 1949 volgde uiteindelijk de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië. In januari 1945 werd besloten dat de Mariniersbrigade de volgende samenstelling zou krijgen:
  • Brigadestaf
  • Verkenningspeloton
  • Infanteriebataljon (3x)
  • Verplegingsbataljon
  • Geniebataljon
  • Artilleriebataljon
  • Tankcompagnie
  • Zware Wapen Compagnie
n augustus 1945 werd deze samenstelling herzien, vanwege de te verwachten val van Japan. Eind september werd voor de volgende samenstelling gekozen:
  • Brigadestaf
  • Militair Politie Peloton
  • Peloton Speciale Diensten
  • Verbindingsafdeling
  • Infanteriebataljon (3x)
  • Staf Compagnie
  • Mortieren Peloton
  • Stoot Peloton
  • Infantierie Compagnie (3x)
  • Mariniers Constructie Compagnie
  • Verplegings en Wapenings Afdeling
  • Medische Compagnie
  • Motor Transport Bataljon
  • Motor Transport Reparatie Compagnie
  • Motor Transport Compagnie (3x)
  • Verkennings Afdeling
  • Zware Wapen Compagnie
  • Tank Compagnie
  • Amphibie Tractor Compagnie
Een belangrijke latere wijziging was de oprichting van het Artillerie Bataljon in mei 1946, bestaande uit een Stafbatterij en drie Batterijen. In september 1946 werd de Constructie Compagnie omgevormd tot een Geniebataljon, bestaande uit een Stafcompagnie, een Pionier Compagnie, een Genie Compagnie en een Constructie Compagnie. Medio 1948 werd dit alles omgevormd tot een Mariniersbrigade bestaande uit:
  • Brigadestaf
  • 4 Infanteriebataljon
  • Stafcompagnie
  • Stafsectie
  • Verbindingspeloton
  • Mortierpeloton 81 mm
  • Stootpeloton
  • Stootsectie (3x)
  • Springmiddelengroep
  • Vlammenwerpergroep
  • Bazookagroep
  • Pantserafweerpeloton
  • Pionierpeloton
  • Zware werktuigengroep
  • Springmiddelengroep
  • Timmergroep
  • Takel- en transportgroep
  • Infanteriecompagnie (3x: U, V en W)
  • Compagniesstaf
  • Stafsectie
  • Mortiersectie 60
  • Stootsectie
  • Infanteriepeloton (3x)
  • Mitrailleurpeloton
  • 4 Motortransportcompagnie
  • Compagniesstaf
  • Reparatiepeloton
  • Motortransportpeloton (2x)
  • Medisch peloton
  • MP sectie
  • 5 Infanteriebataljon
  • Infanteriecompagnie (3x: X, Y en Z)
  • 5 Motortransportcompagnie
  • Artilleriebatterij
  • Stafbatterij
  • Stafsectie
  • Transportsectie
  • Geschutmakerij
  • Depotsectie
  • A-batterij
  • B-batterij
  • Amphibietractorcompagnie
  • Verplegings-, onderhoud en reparatie Afdeling
  • Depot Troepen
  • Stafcompagnie
  • MP sectie
  • Brandweer
  • Geneeskundige compagnie
  • Opleidingsinfanteriecompagnie
  • Amphibisch Technische Eenheid (op 1 oktober 1948 bij de vloot ondergebracht)
In de loop van 1949 werd de Mariniersbrigade ingekrompen en omgevormd tot een Amphibisch Bataljon. Im mei 1949 hield de Mariniersbrigade op te bestaan als een operationele eenheid. Op 23 mei ving de omvorming van 5 Infanteriebataljon tot Amphibisch Bataljon aan. Opheffing van de overige brigadeonderdelen verliep als volgt: 4 Infanteriebataljon: 24 mei Artilleriebataljon: 4 juni Amphibietractorcompagnie: 1 juni (een peloton bleef in dienst) Verplegings-, Onderhouds- en Reparatie Afdeling: 7 juni Al eerder waren enkele diensten aan de vloot overgedragen, zoals het Munitie- en Kledingmagazijn en de Marinierscantine, of opgeheven, zoals de Afdeling Sociale Zaken, Voorlichtingsdienst en Marinierspostkantoor. De Bakkerij, Schoen-, Kleer- en Zeilmakerij en Centrale Werkplaats hielden 15 juli op te bestaan. De Brigadestaf werd samengevoegd met overeenkomstige diensten van de vloot. Binnen het Depot Troepen, dat het niet-operationele deel van de brigade omvatte, bleef voorlopig nog een motortransportcompagnie bestaan. Na het vertrek van het laatste troepentransport dat voor 11 september was gepland, zou de reorganisatie volledig zijn.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Het merendeel van de stukken van dit archiefblok loopt over de periode 1946 – 1950. Uit dit archiefblok is niet vernietigd vanwege de oorlogsgerelateerdheid van de stukken. Ook zijn de dubbelen bewaard gebleven en verantwoord in het NB bij de beschrijvingen.
De omvang van dit archief bedroeg bij aanvang van de bewerking ca. 42,5 meter. Tijdens de bewerking zijn 18 dozen (2,25 meter) met persoonsdossiers afgescheiden die naar het Ministerie van Defensie zijn geretourneerd. Totaal is 39 meter te bewaren archief overgebleven.
Aanvullingen
[...]
Verantwoording van de bewerking De archieven van de commandant van de Mariniersbrigade in Nederlands-Indië en de onder dit bevel ressorterende onderdelen van de mariniers zijn als een archiefblok bewerkt als uitvloeisel van het meerjarenconvenant zoals dit is afgesloten tussen het Ministerie van Defensie, het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties en de Centrale Archiefdienst (CAS) op 10 februari 2003. De archieven zijn op een onbekend moment samengevoegd en verdeeld in:
  • een A-gedeelte (Algemeen Archief)
  • een B-gedeelte (Geheim Archief)
  • een C-gedeelte (Serie Militaire, Politieke en Economische situatie in Nederlands-Indië)
  • een D-gedeelte (Serie telegrammen)
  • een E-gedeelte (Bijzondere operaties)
De begincesuur voor deze inventaris is het jaar 1946. De eindcesuur is gelegen in het jaar 1950. In deze toegang zijn echter ook een aantal archiefbescheiden opgenomen, waarvan de datering niet binnen de archiefblokperiode vallen. Zo zijn er stukken vanaf 1942 tot en met 1957 in dit archiefblok opgenomen. Het door de archiefbeherende organisatie samengevoegde archiefblok is in tact gelaten. De toegang is bij de bewerking heringedeeld op basis van het archiefschema dat uitgaat van de commandant der Mariniersbrigade.Bij het beschrijven van de samengestelde mappen is rekening gehouden met de omschrijvingen in de inhoudsopgave Catalogus van het Archief Mariniersbrigade. Bij het onderverdelen van de mappen was het niet altijd mogelijk om overlappingen in de datering te voorkomen, omdat ze niet nader onder te verdelen waren. Aan het eind van de toegang is een afkortingenlijst als bijlage opgenomen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Ten behoeve van de overbrenging naar het Nationaal Archief dient het archief te voldoen aan de in de Regeling duurzaamheid archiefbescheiden (2001) gestelde eisen. Concreet betekent dit dat de volgende stappen zijn uitgevoerd:
- Alle ijzerwerk (paperclips, nietjes, hechtmechanieken e.d.) is verwijderd;
- Foto’s, lichtdrukken en andere materialen die aan sterkere chemische reacties dan goed papier onderhevig zijn, zijn voorzien van afzonderlijke fourflaps;
- Omslagen, archiefdozen en etiketten voldoen aan de ICN-kwaliteitseis.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Defensie: Commandant Mariniersbrigade in Nederlands-Indië, nummer toegang 2.13.126, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Mariniersbrigade Nederlands-Indië, 2.13.126, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen