In 1298 moest OTTO, heer van Buren, met zijn zoon ALARD de burg te Buren overgeven aan de graaf van Gelre, die er hen vervolgens mede beleende. Al sloeg de feodaliteit hier nog alleen op het slot, zoals VAN SPAEN reeds opmerkte, uit de beleningsakte van 1367 blijkt, dat ook de heerlijkheid niet vrij eigen was gebleven. Op ALARDS zoon OTTO, die in 1326 niet meer onder de levenden was, volgde OTTO's broeder LAMBERTUS, die in 1329 beleend werd. LAMBERTUS' zoon ALARD zou door huwelijk met MABELIA VAN CATS de heerlijkheid Beusichem verworven hebben, die in 1431 voor een deel door verpanding verloren ging aan Culemborg
Zie echter A. JOH. MARIS, De vereniging van Beusichem met Buren in Bijdr. als boven L.
ALARD werd opgevolgd door zijn gelijknamige zoon, die in 1367 met Buren beleend werd. Hij werd nogmaals beleend in December 1402, maar droegzijn lenen in 1403 op ten behoeve van zijn kleinzoon WILLEM, zoon van de reeds in 1398 overleden GIJSBRECHT; WILLEM stond toen onder voogdij van zijn oom OTTO, waaruit hij in 1415 werd ontslagenA. P. VAN SCHILFGAARDE, Het- archief der heeren en graven van Culemborg II, 1949, reg. no. 614.
Hij verloor Buren in 1435 in zijn strijd met hertog ARNOLD VAN GELRE, die Buren als een afzonderlijke bezitting beheerde. Deze verpandde het in 1446 aan GERARD, heer van Culemborg, aan wie het niet gelukte in het bezit ervan te geraken. Wel kreeg hij van ARNOLDS zoon ADOLF erkenning van de pandschuld in 1467. Nadat ARNOLD in 1470 verlost was uit zijn gevangenschap, die hij sinds 1465 in Buren doorbracht, beloonde hij zijn neef FREDERIK VAN EGMOND voor bewezen trouw en daardoor geleden verliezen in 1472 met slot, stad, land en heerlijkheid van Buren als vrij eigen goed. GERARD VAN CULEMBORG schonk zijn aanspraken op Buren als huwelijksgift aan zijn zoon JASPAR. Na een mislukte poging, zich in het bezit te stellen, wendde JASPAR zich tot KAREL DE STOUTE, die toen pandheer van Gelre was. Deze gelastte FREDERIK VAN EGMOND en de andere executeurs van ARNOLDS testament de schuld aan CULEMBORG te voldoen. De executeurs bleven echter niet alleen in gebreke, maar FREDERIK wist zelfs van KAREL DE STOUTE bevestiging te verkrijgen van de schenking, hem door ARNOLD gedaan. Het Hof te Mechelen deed bovendien in 1476 uitspraak ten gunste van FREDERIK. In 1498 werd Buren tot rijksgraafschap verheven.Het land van Buren bestond uit Buren, sinds 1395 stad, en 6 dorpen nl. Beusichem, Asch, Erichem, Buurmalsen, Zoelmond en Tricht. Een door de heer aangestelde ambtman, later drost genoemd, had de leiding bij de plaatselijke gerechten, waarvan beroep mogelijk was op het gerecht voor de brug van het kasteel te Buren. Hier werd recht gesproken door de heer met 28 geërfden, later gewijzigd in 14 landschepenen. Bij ordonnantie van 1545 stelde MAXIMILIAAN VAN EGMOND beroep van de brug op "'s graven camer" of raden in, waarvoor, bij de vereniging van het beheer der goederen van ANNA VAN EGMOND met die van prins WILLEM I, de Domeinraad te Breda in de plaats trad
Zie NIJHOFF's Gedenkwaardigheden; VAN SPAEN's Oordeelkundige inleiding tot de historie van Gelderland; het HS van TH. F. VAN RIEMSDIJK; R. FRUIN, De vrije heerlijkheden. In: Versl. en Meded. O.V.R. VIII; A. C. F. KOCH en A. JOH. MARIS, Meentgenootschappen in hét land van Buren. In: Bijdr. en Meded. der Ver. Gelre XLIX.
Reg. no. 890
890 1444 Augustus 31
Friderich, Rooms koning, bericht Arnolt van Egmund, zich noemende hertog van Gelr, dat Wilhelm van Burren heeft laten verzoeken om bij vonnis van het Kammergericht het bestand, tussen hem en Arnolt van Egmond tot stand gekomen door uitspraak van Dietrich, aartsbisschop van Cöln, e.a., te bevestigen, hetgeen geschied is, en waarschuwt hem, dat hij na afloop daarvan nl. op de eerste Kammergerichtsdag na St. Dyonisius e.k. in rechte vervolgd zal worden, zoals hem in de vorige brief van de koning reeds is medegedeeld.
(in Nüremberg uff Montag vor Egidii).
Oorspr. op papier (Inv. No. 367). Het opgedrukte zegel van de koning in rode was verloren.
Reg. no. 894
894 1445 Mei 25
Fridrich, Rooms koning, bericht Arnolt, heer van Egmund, die zich schrijft hertog van Gelre, dat Wilhelm, heer van Buren, van het koninklijke Kammergericht een vonnis tegen hem heeft verkregen, waarbij hij veroordeeld wordt binnen 6 weken en 3 dagen aan de heer van Buren te betalen ingevolge de arbitrale uitspraak van Walram, graaf van Mörs, thans bisschop van Utrecht, 22000 en 6000 oude franse schilden, 400 franse kronen en 4006½ rijnse schulden.
(In Wyenn).
Oorspr. (Inv. No. 367). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 896
896 1445 Juni 15
Gerart, hertog van Guylge, den Berg enz., graaf van Ravensberge, verpandt heer Wilhelm, heer van Bueren en Buesinchem, stad, land en ambt van Bercheym voor 180 rijnse guldens.
(in Hamborch des neisten Dinxstages na Sente Barnabas' dage).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met het zegel van de oorkonder in bruine was.
Reg. no. 900
900 1445 November 21
Gerart, hertog van Gulich en den Berge enz., graaf van Ravensberge, en Gerrat van Loen, heer van Gulich en graaf van Ravensberge, en Gerrat van Loen, heer van Gulich en graaf van Blanckenheym, oorkonden, dat, nu een verdrag tussen hen en de Geldersen is gesloten door bemiddeling van Johan, oudste zoon van Cleve en de Marck, dat duren zal tot 1456 Mei 1, heer Willem, heer van Bueren en Boesinchem, uitgesloten zal zijn van de daarin opgenomen bepaling, dat elk van beide partijen hersteld zal worden in het bezit van zijn goederen.
(des neisten Sondages na Sente Elysabethen dage vidue).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met de zegels van beide oorkonders, het eerste in gele was en geschonden, het tweede in bruine was.
Reg. no. 907
907 1446 October 19.
Wilhelm van Bueren en Bueusinckhem beklaagt zich in een open brief erover, dat Gerart, hertog van Guylche en den Berg enz., en Gerart van Loyn, heer van Guylche en graaf van Blanckenheim, hem Berchem hebben ontnomen, dat hij van hen in pand had gekregen ter vergoeding van het verlies van Bueren en Buesinckhem, omdat hij heer Johan van Broichuysen, heer van Loe en Geysteren, in een gevecht tegen de Gelresen door zijn dienaar gevangen genomen, eerst na voorafgegane weigering, gegrond op het feit, dat hij thans op eigen risico vocht en zijn eigen hoofdheer was, aan hen heeft vrijgegeven, en verzoekt tussenkomst tot herstel in de pandschap van Berchem.
Oorspr. op papier (Inv. No. 367). Het opgedrukte zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 910
910 1447 Maart 9-17
De notaris Albertus Stuten van Unna, klerk in het bisdom Coelne, instrumenteert, dat Dederich van Keverberch, Thijs van Herkenbusch en Johan die Zwarte van Gleszen, op verzoek van heer Willem, heer van Bueren en Buesinckhem, getuigenis hebben afgelegd aangaande de gevangenneming van heer Wilhem, zoon van Egmondt, heer van het land van Mechelen, door Wilhem van Bueren op 3 November 1445 (lees 1444) tussen Brakel en Lynnich.
(zo Coelne).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met signatuur van de notaris.
Reg. no. 911
911 1447 Juni 2
Goedart van Harve, landdrost van Guylge, Ailff Quaide en Mathijs van den Heysteren, ridders, oorkonden, dat zij op hun, namens heer Johan van Broichuysen, ridder, heer van Loe en Geysteren, gedaan verzoek, een tweede kwijtscheldingsbrief te zijnen behoeve verkregen hebben van heer Wilhem, heer van Bueren, waarop zij deze beloven op 18 Juni e.k. 3000 rijnse guldens te betalen.
(op den neisten Vrydach na dem Heiligen Pijnxstage).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met de zegels van de drie oorkonders in bruine was, waarvan het eerste geschonden.
Reg. no. 946
946 1454 December 13
Willem, broeder van Gelre, heer van Yselsteyn en het land van Mechelen, vrijschepen van des H. Rijks heimelijke acht, bericht Coert Pekelherinck, vrijgraaf van de vrijstoel van Lippe, dat hij, hoewel niet, zoals behoorde, gedaagd voor het heimelijke gerecht, zich toch ingevolge zijn eed aan de heimelijke acht tegen heer Willem van Bueren zal komen verantwoorden, wanneer hem op zijn slot te Nergena tijdig een oproep met opgave van dag en plaats wordt bezorgd, waarvoor Arnt van Oye, heer van Obbergen, Arnt van Blitterswijck, Herman van Sandwijck en Johan van Heze zich borg stellen.
(op Sente Luciën dach der heliger joncvrouwen).
Oorspr. (Inv. No. 367). Met zegel van de oorkonder in rode, en de zegels van de borgen in groene was en geschonden.
reg. no. 1112
1112 1472 Juni 29
Arnolt, hertog van Gelre en Gulick, graaf van Zutphen, schenkt zijn neef Frederick, zoon van Egmont, heer van Yselsteyn, die met hem op zijn slot te Grave door zijn zoon gevangen is gehouden en wiens stad Yselsteyn geplunderd en in brand gestoken is, slot, stad en land van Bueren met kerk, kerkgift enz.
(op Sente Peters ind Pauwels' dach apostolorum).
Oorspr. (Inv. No. 368). Met zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was, weinig geschonden.
N.B. Zie Nijhoff, a.w. IV, No. 521.
reg. no. 905
905 1446 April 8
Gerit, heer van Culenborch, Werd en Ewijck, belooft zich te zullen houden aan de voorwaarden van aflossing van de heerlijkheid Buren, hem door de hertog van Gelre verpand.
(dese neisten Vrydages na den Sondagh in der Vasten Judica).
Oorspr. (Inv. No. 369). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1157
1157 1476 Mei 6
Charles, hertog van Bourgoigne enz., oorkondt, dat zijn raad te Malines Jaspar van Culembourg niet ontvankelijk heeft verklaard in zijn eis, als zou hij recht hebben op de heerlijkheid Bueren uit hoofde van een bedrag, groot 10420 rijnse guldens, door zijn vader in het jaar 1446 geleend aan hertog Arnoul van Gueldres, waarvoor zijn vader Bueren als pand was beloofd bij niet terugbetaling binnen 2 jaar.
(à Malines).
Oorspr. (Inv. No. 369). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. nos. 1047 en 1298
1047 1467 Februari 5
Gerardt, heer van Culenborgh enz., doet afstand van al zijn vorderingen op Adolph, hertog van Gelre, nu deze hem 20670 rijnse guldens heeft beloofd uit de twee eerstvolgende schattingen ter afdoening van de pandsom voor slot en land van Buren.
(des neisten Donresdages nae Onser Liever Vrouwen daige Purificationis).
Gevidimeerd in de brief dd. 1488 April 4 (Reg. No. 1298).
1298 1488 April 4.
Peter van Hout, schout, Peter van den Werken en Gerit Cuyper, schepenen van Grave, geven vidimus van de brief dd. 1467 Februari 5 (Reg. No. 1047).
Oorspr. (Inv. No. 369). Met de zegels van Peter van Hout en Gerit Cuyper in groene was, het eerste een weinig geschonden; dat van Peter van den Werken verloren.
reg. nos. 1354 en 1355
1354 1494 April 23
(Oisswalt), graaf van den Berghe, en (Jacob van Bronckhorst), heer van Batenborch, ener-, en (Everwijn), graaf van Benthem, en (Everwijn), graaf van Benthem, en Gaert Torck anderzijds, doen uitspraak tussen Kaerle, hertog van Gelre, en Frederick, heer van IJsselsteyn, in hun geschil over de heerlijkheid Bueren in die zin, dat Frederick en zijn zoon Floris haar gedurende hun leven ongehinderd zullen bezitten naar de inhoud van de schenkingsbrief van hertog Arnolt, terwijl na hun dood de zaak voor een onpartijdig rechter gebracht zal worden, wanneer de hertog van Gelre zijn aanspraken handhaaft; van Bueren uit zal niets tegen hertog Kaerle ondernomen worden, tenzij onder dwang van de koning of aartshertog Philips, in welk geval deze uitspraak vervallen zou zijn.
(op Sente Georgis' dach).
Opgenomen in de brief van dezelfde datum (Reg. No. 1355).
1355 1494 April 23
Kaerle, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, ener-, en Frederick, broeder tot Egmont, heer van IJsselsteyn, en zijn zoon Floris, heer van St. Martijnsdijck, anderzijds, beloven zich te zullen houden aan de uitspraak, vermeld in de brief van datum dezes (Reg. No. 1354), hierin geïnsereerd.
(op Sent Georgis' dach martyr).
Oorspr. (Inv. No. 370). Met de drie zegels van de beide partijen in rode was en geschonden en de zegels van Oswalt, graaf van den Bergh, Jacob van Bronckhorst, heer van Batenburg, Everwijn, graaf van Bentheim, en Gaert Torck, arbiters, Frederick, heer van Bronkhorst en Borculo, Gijsbert, broeder van Wisch, en de steden Nijmegen, Roermond en Arnhem, alle in groene was behalve dat van Wisch, dat in rode was is en in papier is gepakt; alle zegels behalve dat van Floris van Egmond en die van de steden zeer geschonden, dat van Zutfen verloren.
reg. no. 819
819 1437 November 2.
Johan, heer van Culenborch, geeft Arnold, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, het recht om Buesinchem en Zalmonde van hem terug te kopen, zoals dat bepaald is in de uitspraak tussen hen gedaan, voor 8000 rijnse guldens.
Oorspr. (Inv. No. 371). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Zie de uitspraak in Inv. v/h archief der heren en graven van Culemborg (Reg. No. 1031).
reg. no. 839
839 1439 April 10.
Johan, heer van Culenborch, verklaart ontvangen te hebben van de hertog van Gelre en Gulich 1000 rijnse guldens in afkorting van de 8000 voor de terugkoop van de heerlijkheid Boesynchem.
Oorspr. (Inv. No. 371). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1384
1384 1498 Juni 24
Maximilian, Rooms koning enz., verheft de heerlijkheden Beuren en Liderdam tot eeb graafschap.
(Freyburg in Brisgen).
Oorspr. (Inv. No. 372). Met zegel van de oorkonder in rode was in witte was gevat.
reg. no. 1416
1416 1502 September 26
Maximilian, Rooms koning enz., vergunt Friderich von Egmondt, graaf van Beurn en Lerdan, heer van Yselstain, guldens te slaan van hetzelfde gehalte en gewicht als die van de keurvorsten aan de Rein en zilveren hele, halve en dubbele stuivers als die van Philips, aartshertog van Oesterreich, op de ene zijde waarvan de beeldenaar van Johannes de Dooper, op de andere het wapen van Buern zal staan.
(Innsprug).
Oorspr. (Inv. No. 373). Met het koninklijke zegel van de oorkonder in rode was in witte was gevat.
reg. no. 1484
1484 1511 September 10
Maximiliaen, gekozen keizer enz., en Karle, aartshertog van Oistenrijck, gelasten de deurwaarder om ieder, die lenen of achterlenen van de graaf van Bueren bezit, te bevelen deze van de graaf te komen verheffen met opgave van grootte en waard.
('s-Hertogenbossche).
Oorspr. (Inv. No. 374). Het zegel van de oorkonders verloren.
reg. no. 1583
1583 1525 Juni 24
Karl de Ve, gekozen Rooms keizer, geeft Floris van Eckmondt, graaf van Bueren en Lerdam, heer van Isselstain, ridder van het Gulden Vlies, kamerling en raad en opperbevelhebber in de Niederlanden, twee jaar tijd om zich te laten belenen met zijn regalia en lenen.
(Tolleten).
Oorspr. (Inv. No. 375). Het zegel van de oorkonder verloren.
Dit deel bevat 16e-eeuwse afschriften van het Poortrecht van 1395, de landrechten van 1380 lees 1383 en 1358 lees 1368, het recht van "voorscheiding" van 1394 en het landrecht van 1416. Op de laatste bladzijde staat: "PELGRUM FRANCKINSZ. hoert dit boeck toe". In 1552 komt een PELLEGRUM VRANCKENSZ. voor als schepen van Buren reg. no. 1804. Het poortrecht van 1395 is gedrukt in Versl. en Meded. van O.V.R. VIII, bl. 28, het landrecht van 1383 in II, bl. 66, dat van 1368 in VIII, bl. 26, het recht van voorscheiding en het landrecht van 1394 in IV, bl. 75
reg. no. 24
24 1305 Januari 6
Jan, heer van Arckel, verkoopt aan heer Gijsbrecht, heer van den Goye, ridder, Jan van Boesinchem en Gijsbrecht van Kaetz, knapen, een watergang, te maken ter afwatering naar de Linge en vandaar naar de Merwede van het land tussen de Leck- en de Diefdijk ener-, en de Bisschopsgrave en de Lancxmer weg anderzijds tot Coddenoerde.
(opten Derthiendach).
Afschrift (Inv. No. 377).
N.B. Het oorspr. is in het Archief der heren en graven van Culemborg, Inv. No. 2858. Gedrukt bij A.W.K. Voet van Oudheusden, Hist. Beschr. van Culenborg, 1753, bl. 677.
Dit deel is, te oordelen naar de foutieve dateringen, een 16e-eeuwse copie van Inv. no. 376. Het bevat bovendien een index op de inhoud van de bovengenoemde rechten, een ordonnantie op de rechterlijke inrichting van het land van Buren dd. 1501 en een akte van verkoop door JAN VAN ARKEL van een watergang naar de Linge tot afwatering van een zeker gebied dd. 1305 Januari 6
reg. no. 706
706 1425 Mei 28.
Johan, heer van Culenborch, de Leck, Weerd en Ackoye, sluit een overeenkomst met heer Willem, heer van Bueren en Bosynckhem, over de behandeling van hun wederzijdse onderdanen in elkaars gebied onder bevestiging van de brieve, die wijlen Johans broeder, heer Hubrecht, heer van Culenborch, en wijlen Gijsbert, oudste zoon van Bueren, dienaangaande gewisseld hebben.
Oorspr. (Inv. No. 379). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 764
764 1431 October 15
Johan, heer van Culenborch, de Lek en Weert, en de stad Culenborch gaan met heer Willem, heer van Buren en Bosynckhem, een overeenkomst aan over de berechting van elkaars onderdanen in hun heerlijkheden.
(des naisten daghes na Sente Calixtus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 379). Met de zegels van beide oorkonders in groene was.
reg. no. 1585
1585 (1525?).
Maes en Hubert Jansz., gebroeders van Tricht, verzoeken graaf Floris van Egmondt, graaf van Bueren enz., kapitein van de keizer in deze Nederlanden, zijn stadhouder van de lenen te onderrichten, dat het proces tussen supplianten en Jan van Ewicks kinderen, hangende voor de hofstad Reygersffoert, niet volgens de wens van de tegenpartij voor de stadhouder van de lenen te Bueren aanhangig gemaakt behoort te worden.
Oorspr. (Inv. No. 380).
reg. no. 1614
1614 (c. 1530).
Jan van Ysendoren vraagt de graaf van Buren zijn steun, nu hij de beschikking herneemt over 4 hond land in de Santcuelen, nadat schepenen en de graaf hebben bevestigd, dat de drost, Emont van Buchel, niet zonder toestemming van de bisschop en de collator over geestelijk goed kan beschikken.
Oorspr. (Inv. No. 381).
N.B. Emont van Buchel was drost van Buren van 1506-1527; Jan van Ysendoren komt voor in 1538.
reg. no. 1848
1848 1555 September 25.
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Bueren, schout, en schepenen van de dorpen Boesechem en Zoelmonde en die van Malsen en Tricht geven op verzoek van Ida, weduwe van Dirck Loeff, een certificaat aangaande de usantie bij procesvoering voor hun rechtbanken, in het bijzonder over grond.
Oorspr. (Inv. No. 382). Met het stadszegel van Buren, de zegels van schout en schepenen van Beusichem en Zoelmond en die van schout en schepenen van Malsen en Tricht in groene was; het zegel van schepenen van Beusichem en Zoelmond zeer, dat van de schout van Malsen en Tricht weinig geschonden.
N.B. In dorso een door Vogelsanck ondertekende mededeling dd. 1557, dat schouten en schepenen voornoemd, ontboden door de raad van de prins van Oranje, graaf van Buren, een fout in de inhoud verbeterd hebben.
De rekening wordt afgelegd door JASPER VAN EESCHAREN, die als rentmeester van Buren voorkomt in de jaren 1516-1520
Daar de "buetmeesters", die de vorderingen uitvoerden, dezelfde zijn als die in de Rekening onder no. 384, zal deze van dezelfde tijd zijn
reg. no. 1922
1922 1566 Juni 20.
Guillaume van Nassouwe, prins van Oraengien enz., Wessel van Boetzelaer, heer van Asperen, en Otto van Arckel, heer van Hueckelom enz., vergunnen aan de prelaat van Mariënwerde en de geërfden van Thielrewerde voor 1 jaar de Linghe te ruimen, op voorwaarde, dat ze voldoen aan de ordonnantie van de hertogin van Parma, en de heer van Hueckelom de medewerking van de heer van Culenborch verzekeren.
Oorspr. (Inv. No. 386).
reg. no. 998
998 1462 Mei 20.
Geërfden van de Lingen maken een ordonnantie op het onderhoud van de rivier.
Oorspr. (Inv. No. 386). Met de zegels vazn Arnt van Steyn, Lingegraaf in het land van Buren, Dirck van der Moelen, Lingegraaf van de dorpen Lienden, Ingen, Eck, Maurik, Rijswijk, Ravenswaai, Zoelen en Avezaat, Gerairt, heer van Culenborg, Weerd, Lienden en Ewijk, en Daem van Lockhorst als geërfden van Lienden, heer Johan van Vianen als geërfde van Ravenswaai, Hubert van Culenborch als geërfde van Maurik, Johan van Rossem, heer van Zoelen, als geërfde van Zoelen, Walraven van Zoelen als geërfde van Avezaat, Gerit van Wijck Loefz. als geërfde van Rijswijk en Dirck van Eck als geërfde van Eck, de zegels van burgemeesters en schepenen van Buren en van Baltazar, Gijsbert, Johan en Joist van Buren, broeders, Henrick van Bronckhorst Gijsbertsz., Johan Hackart Volkenz. als geërfden van het land van Buren, alle in groene, behalve dat van Gerairt van Culenborg, dat in rode was is en alle min of meer geschonden; de zegels van Rolof van Merten, geërfde van Ingen, Johan van Arkel, bastaard, richter in Tielerwaard, en Johan van Cuyck van Meteren, geërfde van Geldermalsen en Meteren, ontbreken.
reg. no. 1867
1867 1558 December 27.
Aert Adriaensz., schout van Boesinchem en Selmondt, en schepenen en heemraden aldaar en schout, burgemeesters, schepenen en raad van Culenborch gaan een overeenkomst aan over opening van de sluis bij de Neust en verdieping en onderhoud van de bisschopsgrave.
Oorspr. (Inv. No. 388). Met de zegels van Aert Adriaensz., schout van Beusichem en Zoelmond, Toenis Gillis Pauwenz., schepen en heemraad van Beusichem, Henric Aertsz., schepen, en Jan van Dalem, schepen en heemraad van Zoelmond, Cornelis van Wijck, drost van Buren, bemiddelaar voor Beusichem en Zoelmond, en de stad Culemborch, in groene was; dat van Dieric van der Stege Rijcquynsz., schepen en heemraad van Beusichem, ontbreekt. Met transfix dd. 1560 Mei 2 (Reg. No. 1878).
reg. no. 1878
1878 1560 Mei 2
Wilhelm, prins van Oraengiën enz., ratificeert als voogd van zijn zoon Philips Wilhelm en vruchtgebruiker van diens goederen, gehoord het advies van die van de Raad en Rekenkamer te Breda, de overeenkomst, vermeld in de brief dd. 1558 December 27 (Reg. No. 1867), waardoor deze gestoken is, behoudens dat de graven van Buren ter bekostiging van het onderhoud sluisgeld zullen doen heffen door een door hen op nominatie van de stad Culenbourg aan te stellen persoon en dat een ambtenaar van Bueren aanwezig zal zijn bij het afhoren van de rekening, het verpachten van het ambt van sluiswachter of de aanbesteding van reparaties.
(Utrecht).
Oorspr. (Inv. No. 388). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1890
1890 1562 Augustus 25.
Wilhem, prins van Orangien enz., als voogd van zijn zoon Philips Wilhem en vruchtgebruiker van diens goederen ener-, en Floris, graaf van Culemborch, vrijheer van Pallant en Witthem, heer van Weerde, Lienden en ter Lede, anderzijds, komen overeen, gezien, dat bij de onenigheden tussen de inwoners van Boesinchem en Culemborch de eerste de brug voor paarden en voetgangers over de Bisscopsgrave bij Lanxmer hebben afgebroken, dat op gezamenlijke kosten een nieuwe gemaakt zal worden met een slagboom en een huis voor een bewaker en dat in het vervolg Culemborch de brug, en Bueren de boom en het huis zal onderhouden.
Oorspr. (Inv. No. 389). Met de weinig geschonden zegels van de oorkonders in rode was.
reg. no. 1852
1852 1557 Februari 8
Guillaume, prins van Orenges etc., geeft voor zijn vertrek naar Regensburg aan zijn gemalin Anne d’Egmondt volmacht voor het beheer van zijn goederen.
(en notre chastel à Breda, stil de Liège).
Oorspr. (Inv. No. 391). Met zegel van de oorkonder in rode was.
Bevat tekening galerij kasteel van Buren
Betreft onderhoud van het huis en omgeving
De drost, LOEFF VAN HONSSELER, overleed in de loop van dit jaar
LAMBRECHT, zoon van ALARD, heer van Buren, werd met Buren beleend, in 1329
reg. no. 1844
1844 1554 Mei 25
Geestelijkheid, adel, magistraat, burgers en ingelanden van het graafschap Buren beloven, naar aanleiding van de huldiging van de prins van Oraingen, gedurende 10 jaar 5 stuivers van iedere morgen land op te brengen benevens 1000 gulden, te betalen in 5 jaar.
(op den slote tot Buren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 415). Getekend door Anna van Egmont en gedeputeerden van de verschillende categoriën van contribuanten.
reg. no. 1615
1615 (c. 1530).
Gherit van der Lawick verzoekt Eelbert van Upploe, kamerling, namens de inwoners van het land van Bueren er de graaf aan te herinneren, wanneer er gegadigden voor de verpachting mochten komen, hetzij van de papen van Utert, hetzij iemand anders, dat hij beloofd heeft, dat de onderzaten van de graaf van Bueren in het bezit van hun pachtgoederen zouden blijven, totdat hijzelf weer in Bueren kwam.
Oorspr. (Inv. No. 416).
N.B. Gherit van der Lawick komt voor in 1525-1535.
reg. no. 1281
1281 1487 Februari 9.
Deken en kapittel van St. Barbara te Culenborch geven in erfpacht aan Jaspar, heer van Culenborch, ten Weerde, Borsellen en Hoichstraten, 19 stukken land in het land van Bueren en Bosynchem en zeven renten uit verschillende huizen en landerijen aldaar.
Oorspr. (Inv. No. 417). Met zeer geschonden kapittelzegel in groene was.
reg. no. 1305
1305 1489 Juli 8
Wouter Arntsz. en Johan van Bueren, schepenen van Bueren, geven akte van het getuigenis van Joest Roloffsz. en Arnt Laurensz. van Oesterwijck en van Johan Vogelsanck, schout van Bueren, Gosen van Homoet en Henrick van den Beent aangaande de beslaglegging, ten bedrage van 100 nobels, te Malsen door Johan Arntsz., ten nadele van twee daar met een wagen passerende inwoners van Utert, als represaille.
(op Sinte Barbarendach Translacionis).
Oorspr. (Inv. No. 418). Met resten van de zegels van de beide schepenen in groene was.
reg. no. 1361
1361 1495 Januari 29
Gosen Engelbertsz., richter in Zalmonde, oorkondt, dat hij ten behoeve van heer Frederick, broeder tot Egmont, heer van Yselsteyn, Buren, Craendonck enz., alle goederen en inkomsten van de drie Staten en inwoners van Utrecht en het Nedersticht in Zalmonde gerechtelijk heeft verkocht ingevolge de brief, die heer Frederick van de Staten heeft, en wegens 1000 rijnse guldens aan verschenen rente.
(opten Donredach na Sinte Pouwels dach).
Oorspr. (Inv. No. 418). Met zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1362
1362 1495 Januari 29
Evert van Schardenborch, richter te Bosinchem, oorkondt, dat hij op verzoek van Emont van Buchell ten behoeve van Frederick, broeder van Egmont, heer van IJsselstein, Buren, Cranendonck enz., alle goederen en inkomsten van de drie Staten van Uytrecht in Beusichem gerechtelijk heeft verkocht ingevolge een brief, die heer Frederick van hen heeft, en wegens 1000 rijnse guldens aan daaruit verschenen rente.
(opten Donredach na Sente Paulus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 418). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1363
1363 1495 Januari 29
Laurens Woutersz., rechter te Buerenmalsen, oorkondt, dat hij op verzoek van Emont van Buchel, drost van Buren en Bosinchem, ten behoeve van Frederick, broeder van Egmont, heer van IJsselstein, Buren, Cranendonck enz., alle goederen en inkomsten van de drie Staten van Uytrecht in Buerenmalsen gerechtelijk heeft verkocht ingevolge een brief, die heer Frederick van hen heeft, en wegens 1000 rijnse guldens aan daarop verschenen rente.
(opten Donredach nae Sente Paulus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 418). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 1610
1610 1530 Mei 6.
Rechter en schepenen van Buesinchem en Zoelmonde getuigen, dat Gheryt van der Louwick, indertijd rechter aldaar, op verzoek van Bartolomeus Meckynck, rentmeester van heer Floris van Egmondt, graaf van Bueren enz., onder eede verklaard heeft, dat hij in het jaar 1518 November 13 (des Saterdaechs nae St. Mertens dach) op last van Wynalt Kynck, huiskapelaan op het slot te Bueren, en de rentmeester Dirck Aertsz. en in het bijzijn van twee getuigen, een zandbank in de Leck tegen Buesinchem aan in bezit heeft genomen voor de graaf van Bueren en dat beide getuigen alsmede Loeff van Hoenseler, drost van Bueren, die indertijd de inbezitneming bevestigde, dit beamen.
Oorspr. (Inv. No. 419). Met de min of meer geschonden zegels van Ariaen de Moelre, rechter, en Jan van Tyell, Dirck van Aerde en Cornelis Bruyn, schepenen, en rest van dat van Cornelis Jansz., schepen, in groene was.
reg. no. 1647
1647 1535 Mei 8
Louf van Honseler, drost, Emont van Buchel, stadhouder van Bueren, Gerijt van Lauwijck en Jan Brielis van Rapenburch, arbiters voor heer Floris van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam enz., en Melchior van Culemborch Hubertsz., drost van Culemborch, Dirck Spechouwer, drost waarop de heer van Pallant aanspraak maakt uit hoofde van een brief, waarbij de heer van Bueren aan een zijner voorvaderen een weerd te Buesichem heeft gegeven met de aanwassen buitendijks of in de Leck, beslissen, dat de heer van Pallant alle thans aanwezige weerden in de Leck binnen de heerlijkheden van Bueren en Buesichem hebben zal benevens de toekomstige, voorzover zij recht tegenover zijn "olthoevig" land zullen liggen, waartegenover hij de graaf van Bueren 12 morgen land in Bueren en Buesinchem geven zal.van Witthem, Henric van Kuyck, burgemeester van Culemborch, en Herbaer Willemsz., arbiters voor Erard, vrijheer van Pallant en Witthem, heer van Wildenberch enz., in een geschil over een waard in het diep van de Leck,
(Bueren).
Oorspr. (Inv. No. 419). Met geschonden zegel van Egmond en zegel van Erard van Pallant in rode was.
reg. nos. 827-830
827 1438 Februari 23
Johan Ghijssbertsz. verklaart, dat hij op verzoek van de abt van Oessbroick tussenpersoon is geweest tussen deze en de heer van Bueren tijdens diens verblijf te Utrecht gedurende het beleg van Bueren om tot een overeenkomst te geraken over teruggave van de goederen, die de heer van Bueren van de abt in pacht had, maar dat hij daarmede was opgehouden op aandringen van Dirck van Bueren.
(des anderen dages nae Sinte Peters dach ad cathedram).
Oorspr. op papier (Inv. No. 420). Met geschonden opgedrukt zegel van Geryt die Roye, priester, in groene was.
828 1438 Februari 23
Ghijssbert Hackert Volquijnsz. verklaart, dat hij, tijdens het beleg van Bueren naar de heer van Bueren, toen in Utrecht verblijvende, gezonden zijnde, deze had afgeraden de goederen, die hij in Bueren in pacht had van de abt van Oessbroick, terug te geven, waarop de heer van Bueren geantwoord had, dat hij niet voornemens was dat te doen.
(des anderen dages nae Sinte Petersdach ad cathedram).
Oorspr. op papier (Inv. No. 420). Het opgedrukte zegel van Ghijsbert Hackert verloren.
829 1438 Februari 23
Herberen van der Stege verklaart, dat de heer van Bueren niet tijdens zijn verblijf te Utrecht, maar 6 maanden, nadat Bueren overgegeven was, op aandringen van Airnt van Amerongen, de goederen, die hij in pacht had van de abt van Oessbroick, heeft teruggegeven onder de belofte, dat hij ze terug zou krijgen, wanneer hij of zijn kinderen Bueren terugkregen.
(des anderen dages nae Sinte Petersdach ad cathedram).
Oorspr. op papier (Inv. No. 420). Met rest van het opgedrukte zegel van Herberen van der Stege in groene was.
830 1438 Maart 30
Willem, heer van Bueren en Buesinchem, verklaart, dat hij ongeveer 6 weken geleden, op verzoek van Airnt van Amerongen, in een bezegelde brief aan Johan Ruyssche, abt, en het convent van Oessbroick de goederen, die hij van het convent in pacht had, heeft teruggegeven onder de belofte, dat hij ze terug zal krijgen, wanneer hij in het bezit van Bueren en Buesinchem hersteld zal zijn.
(des Sonnendages inder Vasten alsmen singet Judica).
a) Oorspr. op papier (Inv. No. 420). Het opgedrukte zegel van Willem van Buren verloren.
b) Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 420).
N.B. In dorso van het oorspr. staat: "Bueren contra Henric Wolff van de renthen van Oostbroeck en den lande van Bueren". In dorso van het afschr.: "Copia de domino de Buren ex parte Heinrici Wolfs van Oistbroeck".
reg. no. 651
651 1418 December 3
Johan van Wulven, abt van Oestbroec bij Ytrecht, en het convent geven in erfpacht aan heer Willam, heer van Bueren en Boezinchem, het goed, dat tot hun uithof Snipwijc in de heerschap Bueren behoort.
(op Zinte Barbaren avont der heyligher joncfrouwen).
Oorspr. (Inv. No. 420). De zegels van abt en convent verloren.
reg. no. 848
848 1440 Juni 5
Johan Ruysche, abt van Oistbroeck bij Utrecht, verklaart ontvangen te hebben van Salomee van der Weyde de pacht, die Heinric de Wolff en Aechte, zijn vrouw, zwager en zuster van de abt, hem schuldig waren.
(op Sinte Bonyfaes' dach).
Oorspr. (Inv. No. 420). Met het zegel van de abt in rode was.
reg. no. 861
861 1441 September 22
Johan Ruuys, abt, en prior en convent van Oesbroeck bij Utrecht verklaren ontvangen te hebben 100 oude franse schilden, die Saleme van der Weyde hun schuldig was wegens een jaar pacht.
(des Vrydages op Sunte Mourycius' dach).
Oorspr. (Inv. No. 420). Met geschonden zegel van de abt in rode, en rest van het conventszegel in groene was.
reg. no. 1411
1411 1502 Juni 4.
Splinter van Dorssen, abt, en prior en convent van Oestbroeck geven heer Frederik van Egmont, graaf van Buren en Leerdam, heer van Yselsteyn, Craendonck enz., in ruil voor de bouwhof te Ass, geheten "Op de Laeck", met de visserij en 2 stukken land, groot 4 en 2 morgen in Malsen, het land, dat de heren van Buren om hun borch aldaar en in Erinchem van de abdij in erfpacht hadden, in eigendom.
Oorspr. (Inv. No. 420). Met het zegel van de abt in rode, dat van het convent in groene was. Met transfix dd. 1502 Juni 20 (Reg. No. 1413).
N.B. Gedrukt in Bijdr. en Meded. Gelre XXI, bl. 122.
reg. no. 1413
1413 1502 Juni 20.
Fredericus, bisschop van Trajectum, markgraaf van Badenm ratificeert de brief dd. 1502 Juni 4 (Reg. No. 1411), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 420). Met zegel ten zaken van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt in Bijdr. en Meded. Gelre XXIX, bl. 124.
reg. no. 1554
1554 1520 October 10.
Zegslieden, uitspraak doende tussen heer Frederick van Egmondt, graaf van Buren ener-, en de abdij Oisbroick anderzijds, wegens schade, geleden door de abdij tengevolge van waring van een hoeve land, genaamd de Rijnse Hoeve, buiten Culenborch, van de abdij gekocht door Dirck Jansz., gezien de uitspraak van de Raad te Mechelen, bepalen, dat de graaf van Buren aan de abdij de helft van 225 hollandse guldens moet betalen benevens 3 hoed weit, resterende van de 6, de abt toegezegd bij de ruil van goederen in 1502, en haar goederen in het graafschap Buren moet beschermen tegen aanspraken van Jasper van Eescheren.
Oorspr. (Inv. No. 420). Met zegel van Frederik van Egmond in rode, dat van Joost van Buren, schout van Culenborch, en rest van dat van Dirck van Cothen, zegslieden, in groene was; het zegel van abt en convent van Oostbroek verloren.
reg. no.1557
1557 1520 November 10
Splinter van Dorsschen, abt van Oestbroeck buiten Utrecht, machtigt Dirck van Koeten om van heer Frederick van Egmont, graaf van Buren, de brief van een zekere scheiding, tussen hen beiden gemaakt, alsmede het geld, in die brief vermeld, in ontvangst te nemen.
(op Sinte Martijnsavondt in den wynter).
Oorspr. (Inv. No. 420). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1742
1742 1548 Maart 7.
Michel Aertsz. en Coen Franckensz., schepenen te Bueren, oorkonden, dat Henrick die Bruyn heeft verklaard ten verzoeke van Peter Meckinck, dat deze over de jaren 1543-1548 19½ gulden schade heeft geleden aan pacht van een stuk land op de Pegge, dat aan Henrick die Bruyn verhuurd is.
Oorspr. op papier (Inv. No. 421).
reg. nos. 1154, 1669, 1670, 1796 en 1805
1154 1475 November 29
Johan ther Kynde en zijn vrouw Johanna verkopen een bouwing geheten Wyckelen, groot omtrent 44 morgen, gelegen aan de Aelsdijck in het gerecht van Bueren, aan Johan van der Borcht.
(op Sunte Andries' avont apostel).
Authentiek afschrift (Inv. No. 422).
1669 1539 October 17
Mr. Jan Brielis van Rapenburch, licentiaat in de rechten, Pauwels van Eescheren en Henricus Creeft komen namens de graaf van Buren, die een voorhof, genaamd Wyckelen, in het graafschap Bueren gebruikt, op een deel waarvan Willem Stevensz. van der Borcht als erfgenaam van zijn vader aanspraak maakt, met Willem Stevens overeen, dat de graaf hem voor zijn deel 21 hollandse guldens jaarlijks zal betalen, losbaar met 318 dergelijke guldens.
(opten huyse tot Bueren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 422).
1670 1539 October 17
Floris van Egmont, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Yselsteyn enz., koopt, na onderzoek door Jan Brielis van Rapenborch, licentiaat in de rechten, Pauwels van Esscheren en Heinricq Creefft, dienaren van de graaf van Bueren, de aanspraken van Willem Stevensz. van den Borcht op de bouwhoeve Wijckelen in het graafschap Bueren af met een rente, groot 21 hollandse guldens jaarlijks, losbaar met 31q8 dergelijke guldens.
(opten huysse tot Bueren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 422).
1796 1552 Januari 18.
Afschrift, geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. Februari 6 (Reg. No. 1805).
Schepenen van Bueren doen uitspraak tussen Jan Petersz. c.s., eiser, en Willem van der Borcht, verweerder, in die zin, dat Willem van der Borcht aan Jan Petersz. c.s. hun aandeel in 318 hollandse guldens en de achterstallige pacht moet geven.
1805 1552 Februari 6
Jan Hubertsz., gevolmachtigde van Willem Verborch, verklaart ontvangen te hebben van het gerecht te hebben van het gerecht te Bueren 333 gulden brabants 15 stuivers als hoofdsom en achterstallige renten uit hoofde van de bouwhoeve Wijckelen, welk geld hij voor gerechtslieden van Bueren heeft gegeven aan de zuster van Willem Verborch en zijn neef Jan Petersz. met kwijtschelding voor Peter Ploenis, rentmeester-generaal van het sterfhuis Bueren.
(Bueren).
Oorspr. op papier (Inv. No. 422).
N.B. Op hetzelfde blad de akte dd. 1552 Januari 18 (Reg. No. 1796).
Reg. no. 1500
1500 1514 Februari 23
Ghijsbert van Buren en Aert Jansz., schepenen van Buren, oorkonden, dat Jan Baelevoet Petrusz. en Jan die Man hebben verkocht aan Emondt van Buchell, drost van Buren, een erfrente, groot 6 franse schilden jaarlijks, uit de Wijckelsche bouwing aldaar en 6 oude schilden achterstallige renten over 16 jaar.
(op Sinte Mathys' avont apostel).
Oorspr. (Inv. No. 422). Met de zegels van de beide oorkonders in groene was. Met transfix dd. 1515 Februari 6 (Reg. No. 1504).
Reg. no. 1504
1504 1515 Februari 6.
Rembout van Buren en Dirck Aerntsz., schepenen van Buren, oorkonden, dat Emont van Buchell, drost van Buren, heeft getransporteerd aan de graaf van Buren de brief dd. 1514 Februari 23 (Reg. No. 1500), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 422). Met de zegels van de beide oorkonders in groene was.
Reg. no. 1668
1668 1539 October 16
Zeger van der Wilde, schout vanwege de keizer, Daem Willamsz., Gheryt Germansz. en Dirck van Waill Dircksz., schepenen van Amersfoirt, oorkonden, dat Eesse, vrouw van Willem van der Borcht, haar man heeft gemachtigd tot de overdracht, die hij gedaan heeft.
(Donresdages voir Sinte Lucen dach).
Oorspr. (Inv. No. 422). Met de zegels van de oorkonders in groene was, waarvan de laatste twee geschonden. Met transfix dd. 1539 December 4 (Reg. No. 1674).
Reg. no. 1674
1674 1539 December 4
Loeff van Hoensseler, drost, Aert Woutersz. en Rijck van der Stege, schepenen van Bueren, oorkonden, dat Willem van der Borcht mede voor zijn vrouw Esse Jan Zoessen (sic) dochter, zoals vermeld wordt in de brief dd. October 16 (Reg. No. 1668), waardoor deze gestoken is, heeft getransporteerd aan Pauwels van Esscheren, kastelein op het huis te Bueren, ten behoeve van Maximinianus van Egmondt, graaf van Bueren enz., zijn aanspraken op de bouwing Wijckelen aan de Aelsdijck te Bueren.
(op Sinte Barbaren dach).
Oorspr. (Inv. No. 422). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Reg no. 1198
1198 1481 Maart 17
Johan Vogelsanck, richter van Buren, Ass en Erinchem, oorkondt, dat Johanna, vrouw van Johan der Kynder, verklaard heeft, dat de overdracht van de bouwing op Wijckelen, door Johan der Kynder, Wilhem Ridder en diens vrouw Johanna gedaan ten behoeve van Johan van der Borcht, ook namens haar is geschied en verzocht heeft haar naam in de transportbrief te vermelden.
(op Sinte Geertruden dach der heliger jonffrow).
Oorspr. (Inv. No. 422). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Hieraan zijn vastgenaaid de brieven dd. 1520 December 5 en 1539 December 13 (Reg. Nos. 1558 en 1675).
Reg nos. 1197 en 1558
1197 1481 Maart 17
Henrick van Honseler, drost van Buren en Bosinchem, oorkondt, dat Johan der Kynder met zijn vrouw Johanna en Wilhem Ridder met zijn vrouw Johanna hebben getransporteerd aan Johan van der Borcht het huis Wyckelen te Bueren aan de Aelsdijk met bijbehorende 44 morgen land.
(op Sinte Geertruden dach der heyler jonffrow).
Gevidimeerd in de brief dd. 1520 December 5 (Reg. No. 1558).
1558 1520 December 5.
Burgemeesters, schepenen en raden van Utrecht geven vidimus van den brief dd. 1481 Maart 17 (Reg. No. 1197).
Oorspr. (Inv. No. 422). Met het stadssignet in rode was.
N.B. Deze brief is vastgenaaid aan die dd. 1481 Maart 17 (Reg. No. 1198).
Reg no. 1675
1675 1539 December 13
Schout en schepenen van Amersfoirdt oorkonden, dat Marytgen, vrouw van Geryt Gerytsz., Francisse, vrouw van Willem van Herdefelt, Anthonia, vrouw van Henrick van Rijn, en Marytgen, vrouw van Peter van Dam, verklaard hebben, dat het transport, door hun echtgenoten gedaan of nog te doen, mede namens haar is geschied of geschieden zal en dat Gertruyt van Olden Bernefelt, Geryt Gerytsz. dochter, haar broeder Geryt Gerytsz. tot hetzelfde gemachtigd heeft.
(Dynsdach na Sinte Luciën dach).
Oorspr. (Inv. No. 422). Met de zegels van Zeger van der Wilde, schout, Gheryt Germansz. en Jacop van Westrenen, schepenen, in groene was, de eerste twee geschonden; dat van de schepen Gheryt Sors(?) Jansz. nagenoeg verloren. Met transfix dd. December 20 (Reg. No. 1676).
N.B. Deze brief is vastgenaaid aan die dd. 1481 Maart 17 (Reg. No. 1198).
Reg no. 1676
1676 1539 December 20.
Loeff van Hoensseler, drost, Aert Woutersz. en Rijck van der Stege, schepenen van Bueren, oorkonden, dat Gherit Gheritsz., mede als gemachtigde van Ghertruyt Reyer van Alden Bernevelt en zijn vrouw Mariken, benevens als voogd van de minderjarige kinderen van Jan van der Borcht, Willem van Herdevelt, mede als gemachtigde van zijn vrouw Frans, Peter van Dam, mede als gemachtigde van zijn vrouw Mariken, en Henrick van Rijn, mede als gemachtigde van zijn vrouw Anthonia, zoals vermeld is in de brief dd. December 13 (Reg. No. 1675), waardoor deze gestoken is, hebben getransporteerd aan Pauwels van Esscheren, kastelein op het huis te Bueren, ten behoeve van Maximinianus van Egmondt, graaf van Bueren enz., hun aanspraken op het huis Wyckelen met bijbehoren.
Oorspr. (Inv. No. 422). Met de zegels van de oorkonders in groene was; dat van Aert Woutersz. een weinig geschonden.
Reg. no. 1673
1673 1539 November 19.
Maximiliaen van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Cranendonck, Sunte Martensdijck enz., bewijst Wilhem Stevensz. van der Borcht voor zijn aanspraken op de bouwhoeve Wijckelen in het gerecht Ass aan de Aelsdijck een rente, groot 21 hollandse guldens jaarlijks, uit de ontvangsten van Bueren, losbaar met 318 dergelijke guldens.
Oorspr. (Inv. No. 422). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Hieraan zijn vastgehecht de brieven dd. 1551 April 12 en 1552 Februari 6 (Reg. Nos. 1786 en 1804).
Reg. no. 1786
1786 1551 April 12.
Meynert Volckxz., schout, Willem Lambertsz. en Ghijsbert Heynrickxz., schepenen van Bunschoten, oorkonden, dat Gerrijt en Steyne Petersz. en Jan Gerrijtsz. als man van Aeltgen Peters dochter hun broeder Jan Petersz. hebben gemachtigd om de rente te heffen, die zij van hun moeder Elyzabeth Verborcht hebben geërfd en die haar broeder Willem Verborcht tot nu toe gehad heeft, gaande uit zeker goed in het graafschap Bueren.
Oorspr. (Inv. No. 422). De zegels van de oorkonders verloren. Deze brief is vastgehecht aan die dd. 1539 November 19 (Reg. No. 1673).
Reg. no. 1804
1804 1552 Februari 6.
Oth van Bueren, schout, Thomas Aertsz. en Pellegrum Vranckensz., schepenen van Bueren, oorkonden, dat Jan Petersz., in gevolge machtiging dd. 1551 April 12 (Reg. No. 1788), verklaard heeft voldaan te zijn van de hoofdsom, groot 318 gulden, waatrvan zijn oom Willem Verborch 12 jaar lang 21 gulden jaarlijks aan rente heeft ontvangen volgens overeenkomst, door deze gesloten met heer Floris van Egmont.
Oorspr. (Inv. No. 422). De zegels van de oorkonders verloren.
N.B. Deze brief is vastgehecht aan die dd. 1539 November 19 (Reg. No. 1673).
reg. no. 1655
1655 1537 Mei 8.
Loeff van Hoensseler, drost, en Dirck Dircksz. en Aert Woutersz., schepenen van Bueren, oorkonden, dat Eraert, vrijheer van Pallant en Wijthem, heer van Wildenberch enz., heeft getransporteerd aan Floris van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam enz., 5 morgen 1 hond 16 roeden land, geheten het Ryderwout en gelegen in Asch, 4 hond 38½ roede, geheten de Herswoirdt, 17 hond 80 roeden, 2 morgen 51 roeden en 5 hond 73 roeden, alle in Malsen.
Oorspr. (Inv. No. 423). Met de zegels van de drie oorkonders in groene was, waarvan de laatste twee een weinig geschonden.
reg. no. 737
737 1429 September 30
Willem, heer van Bueren en Buesinchem, verkoopt aan Guert Stay, zoon van Eli de Vlieger, zijn klerk, 2 kampen land, waarvan één in Buerenrebroick, geheten de Calffslede, groot 4 morgen 2½ hont 30 roeden, tussen de Zegedijk en de gemene steeg en 2 morgen in Malsenrebroick, waar de Broeksteeg dwars doorheen gaat.
(op Sunte Remigius'avont).
Oorspr. (Inv. No. 424). Met de zegels van de oorkonder, Johan van den Steenhuse, mr. Guert van Malsen en Dirck Laeck, "onze dienaar(?)", in groene was, alle weinig geschonden.
reg. no. 738
738 1429 September 30
Ermgairt van der Lippe, vrouwe van Bueren, verkoopt aan Guert Stay, zoon van Eli de Vlieger, enz. als in Reg. No. 737.
(op Sunte Remigius' avont).
Oorspr. (Inv. No. 424). Het zegel van de oorkondster verloren.
reg. no. 1853
1853 1557 Mei 12.
Goesen van der Lauwijck, drost van Bueren, en schepenen van Malsen en Tricht oorkonden, dat Goesen van Hoenselaer en zijn vrouw Johanna van Asperen en Vuern hebben verkocht aan de prins van Oraeyngien, graaf van Bueren, een hofstede, groot 1 hond land, gelegen te Malsen, ten zuiden en westen grenzende aan de Lyngendijk en ten noorden aan de rosmolen van de prins.
Oorspr. (Inv. No. 425). Met de zegels van Goesen van der Lauwijck, Dirck van Oerdt en Johan Andriesz., schepenen van Malsen en Tricht, in groene was, dat van de laatste geschonden.
N.B. In dorso kwitantie van Goesen van Honselaer voor de koopsom, uitbetaald door de rentmeester Johan Ploenis dd. 1558 Januari 20.
reg. no. 1891
1891 1562 Augustus 30.
Deken en kapittel van Sint Peter te Utrecht ontvangen, na kwijtschelding van hun wanbetaling over het jaar 1561, opnieuw in erfpacht van Wilhelm, prins van Orangien enz., als vruchtgebruiker van de goederen van zijn zoon Philips Wilhelm, graaf van Bueren, "de Edel Hofstad" met een wiel en 4 hond land, vrij van alle lasten, gelegen te Buermalsen bij de kerk.
Oorspr. (Inv. No. 426). Met kapittelzegel in groene was.
reg. no. 1966
1966 (16e eeuw).
De Regulieren te Saltbommel verzoeken de graaf van Bueren hun brieven door te zien, nu hij afwezig was bij de behandeling in appèl van hun zaak tegen dr. Baltezar over een erf, hun verkocht door Goessen Jansz. en gelegen te Buerenmalsen, waarvan dr. Baltezar in eerste instantie niet heeft kunnen bewijzen, dat het hem van zijn ouders aangekomen zou zijn.
Oorspr. (Inv. No. 427).
reg. no. 796
796 1435 Mei 27.
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, oorkondt, dat zijn gemachtigde, de erfmaarschalk Johan van Boitberch, voor de rechter te Bueren heeft verkocht aan heer Sweder Cobbynck, commandeur van de Duitse orde in de commende Oetmerssom, 4 morgen land, geheten de Meynt en gelegen op Luttelvelt, en 5½ morgen, geheten de Hoyen, beide in de maalschap van Erichem in het land van Bueren, ter afdoening van een schuld.
Oorspr. (Inv. No. 428). Met weinig geschonden zegel met contrazegel vn de oorkonder in rode was.
reg. no. 1831
1831 1553 Mei 1
Adam van Malsen, priester, schrijft aan zijn vriend Cornelis Veren te Bueren naar aanleiding van de dubbele verhuring van 3½ morgen land, gelegen te Ercum op "de 10 morgen" n.l. door zijn oom, Ot van Malsen, aan Adam Lummen Goertsz. en door hemzelf aan Jan Wyllemsz., dat zijn oom door genoemde Adam, die het als rentmeester beter kon wetn, misleid is en dat hij zich dus houdt aan de verhuring aan Jan Wyllemsz. en er op rekent het geld bij zijn komst te Bueren met St. Jan te ontvangen.
(in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 429).
N.B. De achternaam van de geadresseerde ontbreekt door beschadiging.
reg. no. 956
956 1456 Juni 29
Arnoldt, hertog van Gelre enz., beleent na opdracht door Dirick van Buren diens vrouw Jutte van den Boegaert met de hofstede Reygesfoert met 12 morgen land, gelegen in de maalschap van Tricht.
(op Sinte Peters ende Pouwels dage apostolorum).
Oorspr. (Inv. No. 430). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1895
1895 1562 …. 9.
Schepenen, kerkmeesters en heemraden van Buesechum en Selmonde oorkonden etc.
Afschrift (Inv. No. 432).
N.B. De akte is gelijkluidend aan die, vermeld onder No. 1894. Aan de voet staat, dat 14 April 1563 het afschrift van een confirmatie door de prins van Oranje ontbrak.
reg. no. 1894
1894 15(62).
Deken en kapittel van Sint Johan te Utrecht oorkonden, dat het geschil tussen hen als tiendheren van de dorpen Buesichem, Zelmondt en Rekum ener-, en de inwoners van Beusichem en Zelmondt anderzijds, over een maaltijd, waarop de inwoners bij de jaarlijkse verkoop van de tienden recht te hebben, door de prins van Oraignen als voogd van zijn zoon Philips Willem is beëindigd in dien zin, dat deken en kapittel jaarlijks 50 gulden aan de inwoners zullen betalen, waarvan het eerste jaar verschenen zal zijn op 25 Juli 1563.
Oorspr. (Inv. No. 432). Met geschonden kapittelzegel in rode was.
N.B. De datering is niet afgemaakt.
Bij magescheid van 1483 kreeg WILLEM VAN EGMONDS oudste zoon JAN, later graaf van Egmond, Baar, dat afkomstig was van zijn moeder, WALBURG VAN MEURS
reg. no. 1029
1029 1425 April 2.
Wilhem, heer van Egmond, IJsselstein, Baer enz., draagt ten behoeve van zijn zoon Frederick slot en heerlijkheid Baer op aan de hertog van Gelre.
Oorspr. (Inv. No. 433). Met zegel van de oorkonder in rode was, de zegels van de leenmannen Arnt van Middachten, ridder, en Wolter van Ysendoren verloren.
In 1484 kocht FREDERIK VAN EGMOND slot en heerlijkheid of de baronie van Cranendonk met de stad Eindhoven en de dorpen Woensel, Maarheeze, Soerendonk en Budel van JACOB, graaf van Horne. Na de koop rezen al spoedig moeilijkheden over een op de heerlijkheid rustende lijfrente, die JACOB VAN HORNE in gebreke bleef te betalen. Het gevolg was, dat HERBERCH VAN BRONCKHORST, weduwe van JAN DICBIER, vrouwe van Mierlo, die de dupe was, het vruchtgebruik kreeg toegewezen, hetgeen jaren lang zo bleef.
JACOB VAN HORNE had zelf de heerlijkheid verkregen door koop in 1457, maar ook in de 13e eeuw waren de HORNES heer van Cranendonk geweest. Hoe zij er toen aan gekomen zijn, is niet bekend. Dat een WILLEM VAN HORNE het door huwelijk met een erfdochter VAN WICKERODE verworven zou hebben
Zoals F. V. GOETHALS beweert in Dictionnaire généalogique et héraldique des familles nobles de Belgique, 1849-1852, op Hornes, bl. 54 en 57.
is niet bewezen. Er is aangaande de opvolgende heren van Cranendonk en Eindhoven niet veel bekend en wat er over gepubliceerd is, is dikwijls niet geheel juist. De opvolging ging dan ook niet eenvoudig in zijn werk. Op WILLEM VAN HORNE, die als heer van Cranendonk voorkomt in de jaren 1327-1338, volgt zijn broeder DIRC, vermeld in 1341 en 1342. Hij geeft met zijn vrouw, ALIJT VAN HORNE, in 1342 gemeentegrond aan inwoners van zijn heerlijkheid Budel c.a. Deze ALIJT VAN HORNE is vermoedelijk dezelfde, die nog als vrouwe van Cranendonk voorkomt in 1343 en 1354 en die een dochter was van DIRCS broeder WILLEM. Zij zou dan gehuwd zijn geweest met haar oom.Haar huwelijk met JAN VAN POLANEN, heer van Breda, waarvoor de paus in 1343 dispensatie verleende wegens verwantschapG. BROM, Bullarium Trajectense I, 1891, bl. 442.
vond geen voortgang door haar gezondheidstoestand. JAN VAN POLANEN huwde haar zuster ODA en ALIJT werd abdis van de Premonstratenser abdij Keizersbosch bij Neer in Limburg. ALIJT wordt opgevolgd door de kinderen van haar zuster ERMGART, gehuwd met THOMAS, heer van Zevenborn Septfontaines, nl. door WILLEM vermeld 1354-1356, NICOLAES verm. 1357-1364 en JAN verm. 1370-1385. Zij lieten geen van drieën kinderen na, zodat de heerlijkheid vererfde op hun zuster ELISABETH, gehuwd met JAN VAN RODENMACHER, heer van Milberg. ELISABETHS zuster ERMGART, gehuwd met GILLIS VAN BERLAER en vrouwe van HapsZie, A. P. VAN SCHILFGAARDE, Het archief van het huis Bergh, 1932, Inl., bl. 167. Zij werd dat na de dood van haar broeder JAN, die gehuwd was geweest met JUTTE, vrouwe van Haps.
werd in 1386 beleend met Cranendonk, maar verkocht haar aanspraken aan JAN VAN BOECHOUT. ELISABETH, ondanks ERMGARTS belening, vrouwe van Zevenborn, Milberg en Cranendonk, had twee zoons, JAN en WILLEM en twee dochters, ALIJT, gehuwd met ARNDT VAN KERPEN, en ERMGART ?, gehuwd met JAN VAN RULDINGEN RAVILLE. JAN kreeg Milberg, WILLEM Zevenborn, terwijl Cranendonk onverdeeld aan beide bleef. JAN schijnt zich aan het bezit van Cranendonk niets gelegen te hebben laten liggen en zelfs zijn deel aan WILLEM te hebben overgedaan, van welke overdracht later de geldigheid betwist wordt. WILLEM bezwaarde de heerlijkheid zozeer, hij moest o.a. de rechten, die JAN VAN BOECHOUT er op verkregen had, afkopen, dat hij de hulp inriep van MARGARETHA VAN SCHOONVORST-DE MERODE en haar zoon JAN VAN SCHOONVORST, burggraaf van Montjoie. Zij kregen Cranendonk eerst in pand, later in bezit. Na de dood van WILLEM werd in 1411-1412 JAN VAN SCHOONVORST ermede beleend en kort na hem verschillende andere pretendenten, hetgeen evenmin verwondering behoeft te baren als de belening van ERMGART bovengenoemd, daar het Leenhof van Brabant de verheffen aannam zonder te verifiëren, of de verheffer recht had of slechts beweerde te hebbenMededeling van de heer BRIL.
Inmiddels zaten de rechthebbenden niet stil. LIJSBETH, vrouwe van Zentelleer St. Hilaire, dochter van JAN VAN MILBERG, liet zich met Cranendonk belenen op instigatie van JAN VAN BERNSTORF, haar germain neef als zoon van ERMGARD en JAN VAN RULDINGEN. Zij had grotere kans op een belening dan hij, daar de rechten van een broeders dochter voorrang hadden boven die van een zusters zoon. Zij liet zich met de heerlijkheid belenen, zoals haar grootmoeder ELISABETH VAN MILBERG EN CRANENDONK haar gehad had, en deed er vervolgens afstand van ten behoeve van JAN VAN BERNSTORF. Deze werd in het bezit gehinderd door 1e WILLEM VAN MONTFORT, die rechten pretendeerde te hebben door koop, en 2e door JACOB VAN GAESBEEK als man van MARGARETHA VAN SCHOONVORST, nicht van JAN VAN SCHOONVORST en opvolgster in zijn rechten. JAN VAN BERNSTORF begon nu in 1439 een proces, dat, wat het geschil met WILLEM VAN MONTFORT betrof, beslist werd ten gunste van BERNSTORF. Met JACOB VAN GAESBEEK kwam hij tot een schikking : de heerlijkheid werd gemeenschappelijk bezit van JAN VAN BERNSTORF, zijn broeder GEORG en hun nicht LIJSBETH voor de ééne, en van JACOB VAN GAESBEEK en zijn vrouw voor de andere helft. De eerste partij verkocht haar aandeel in 1451 aan CORNELIS VAN ZUYTOERT, waarna deze tezamen met JACOB VAN GAESBEEK de gehele heerlijkheid transporteerde aan JAN, bastaard VAN St. POL, heer van Habourdin. In 1457 verkocht deze haar aan JACOB, graaf van Horne, ten behoeve van wie MARIE VAN SCHOONVORST, vrouw van JAN VAN GAVERE VAN HÉRIMEZ, als opvolgster van haar zuster MARGARETHA, afstand deed van haar rechten.Afgaande op hetgeen uittreksels uit leenakten of mededelingen naar overlevering, opgenomen in de oudste leenregisters
Algemeen Rijksarchief te Brussel : Leenhof Brabant, Register I Latijns boek, fol. 3; Reg. II Stootboek, fol. 47; Reg. IV Spechtboek, fol. 190; Chambre des Comptes, Rek. 1385-1386, 1387-1388 en 1411-1412.
ons mededelen, kreeg WILLEM VAN HORNE 1327-1338 alleen de "mansio" te Cranendonk met de villa Marnaise Maarheeze en "appartinentia". Zijn opvolgers kregen de stad belening 1370-1385 of de villa 1387 Eindhoven en land en burg van Cranendonk in één akte verenigd, beide met hetgeen daartoe behoort. Tot Eindhoven behoorde Woensel, tot Cranendonk Maarheeze, Zoerendonk en Budel. Het gehucht Acht of Op Acht, dat in de stukken voorkomt, was met één schepen vertegenwoordigd in de schepenbank van WoenselZie H. A. BACHIENE, Beschrijving der Vereenigde Nederlanden IV, 1777, bl. 591.
Alle bovengenoemde dorpen vielen onder de iurisdictie van de drossaard van Eindhoven. Wanneer Eindhoven stadsrecht heeft gekregen, is niet bekend, maar in 1232 schonk hertog HENDRIK I VAN BRABANT aan "opidum et burgenses" van Eindhoven dezelfde rechten libertatem et sententias als 's-Hertogenbosch had, met hofvaart op die stad; tevens kregen zij toen een weekmarktGedrukt bij F. N. SMITS, Beknopte geschiedenis van Eindhoven I, 1887, bl. 6.
Aan de formulering in de uittreksels, opgenomen in de leenregisters, kan niet veel waarde gehecht worden, hetgeen ook blijkt uit de benaming "villa" in een latere belening dan die, waarin Eindhoven stad genoemd zou zijn. In 1399 werd de parochiekerk van St. Catherina te Eindhoven door JAN VAN BEIEREN, elect van Luik, met goedvinden van WILLEM VAN MILBERG tot een collegiale verheven met 9 kanunniksprebenden. De hertog van Brabant en de heer hadden beurtelings de collatie van deze prebenden, waarbij de heer het recht twee, tegen de hertog één keer uitoefendeGedrukt bij A. MIRAEUS, Opera diplomatica IV, 1748, bl. 425. Zie ook E. PONCELET, Cartulaire de l'église de Saint-Lambert de Liège VI, 1933, bl. 157.
De bovenstaande gegevens zijn om te beginnen geput uit de collectie CUYPERS VAN VELTHOVEN op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch. CUYPERS maakte c. 1880 te Brussel uittreksels uit de archieven van de Rekenkamer, en in het bijzonder uit de Comptes des reliefs des fiefs, en van het Leenhof van Brabant. De heer L. BRIL, conservator aan het A.R.A. te Brussel, heeft deze uittreksels met grote bereidwilligheid voor mij geverifieerd en zo nodig aangevuld, waarvoor ik hem hier nogmaals mijn dank betuig. Bovendien maakte hij mij opmerkzaam op het bestaan van een uitvoerige uiteenzetting van de standpunten van de twee partijen in het proces van 1439 (Leenhof van Brab. proces no. 9). Kennisneming van dit stuk heeft vele raadsels opgelost. Verder zijn geraadpleegd A. VERKOOREN, Inventaire des chartes et cartulaires du Luxembourg I-V, 1914-1921, en id. des duchés de Brabant et de Limbourg I-VIII, 1910-1923; A. WAUTERS, Table chronologique des chartes etc. concernant l'histoire de Belgique I-XI, 1866-1946; G. D. FRANQUINET, Les Schoonvorst. In: Publ. de Limbourg XI, bl. 228 e.v.
reg. nos. 1238, 1241 en 1256
1256 1485 Februari 5.
Heer Bartolt van Obberghen, ridder, beslist in het geschil tussen Jacob, graaf van Horne, heer van Altena ener-, en Frederick, broeder van Egmond, heer van IJsselsteyn anderzijds, dat de eerste het land van Cranendonck mag lossen met 9000 gulden benevens onkosten voor melioratie enz.; zijn vrienden zullen het met 10000 gulden kunnen doen, waarvan de heer van IJsselsteyn er 1000 aan de graaf van Horne terug zal geven, die de vrouwe van Myrle zal voldoen van haar lijfrente, groot 500 peters jaarlijks, en een achterstal van 1500 peters.
Oorspr. op papier (Inv. No. 434). Met opgedrukte zegels van beide partijen en heer Bartolt van Obberghen in rode was, waarvan dat van Jacob, graaf van Horne zeer geschonden.
reg. no. 1239
1239 1484 Februari 23
Jacop, graaf van Hoerne, heer van Altena enz., belooft heer Frederick, broeder van Egmont, heer van Yselsteyn enz., schadeloos te zullen stellen voor de lijfrente, groot 500 rijnse guldens jaarlijks, die zijn vrouw, Johanna van Gruythuys, uit de heerlijkheid Cranendonck heeft en die hij bij het transport van Cranendonck aan Frederick van Egmont beloofde op andere goederen te zullen vestigen.
(des Manendaiges na Sente Peters dach ad cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 434). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1241
1241 1484 April 6
Maximiliaen en Philips, hertogen van Oistrijck enz., oorkonden, dat het Leenhof van Brabant hun raad en kamerling, heer Frederick, broeder tot Egmont, heer van IJsselsteyn en Bueren, ridder, heeft beleend met land, stad, slot, dorpen en heerlijkheid van Cranendonck, Eyndoven, Zurendonck, Malreheze en Buedel, na verkoop en overdracht door hun raad en kamerling, heer Jacop, graaf van Hoerne, heer van Altena en Cortershem, ridder, die het kan aflossen.
(duysent vierhondert ende drientachtentich voir Paesschen).
a) Oorspr. (Inv. No. 434). Met geschonden zegel met contrazegel van …. in rode was, de zegels van Berthout en Jan Back en Goessen van Brecht verloren, die van Andries Daems, Jan van den Winckel en Jan Witriet in groene was, waarvan de laatste twee geschonden.
b) Afschr. 16e eeuw (Inv. No. 435).
reg. no. 1238
1238 1484 Februari 10.
Jacop, graaf van Huerenne, heer van Altena, verkoopt aan heer Frederik, broeder tot Egmont, heer van Ysselstein en Bueren, slot en heerlijkheid van Cranendonck met de stad Eindoven en de dorpen Buudel, Mares, Zarondonck en Woensel met hoog, middel, en laag gerecht voor 10000 rijnse guldens en verzoekt Maximilaan van Oostenrijk als graaf van Holland of zijn stadhouder deze brief met een transfix te willen bevestigen.
a) Oorspr. (Inv. No. 434). Met zegel van de oorkonder in rode was. Met transfix dd. 1484 September 12 (Reg. No. 1251).
b) Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 434).
reg. no. 1251
1251 1484 September 12.
Johan, heer van Egmont en Bair, stadhouder-generaal van Hollant, Zelant en Vrieslant, bevestigt de verkoop van het land van Cranendonck c.a. zoals vermeld in de brief d.d. 1484 Februari 10 (Reg. No. 1238), waardoor deze gestoken is, voor zover de verbintenis door Jacop, graaf van Hoeren, heer van Altenae, van zijn goederen de grafelijkheid van Holland aangaat.
Oorspr. (Inv. No. 434). Met zegel, in leenzaken gebruikelijk, in rode was en geschonden.
reg. no. 1477
1477 1510 Mei 1.
Frederick van Egmondt, graaf van Bueren en Lederdam, heer van Yselsteyn en Craendonck, als aanklager, en heer Jacopp, jongheer, graaf van Hoern, heer van Altenae en Cortherssem enz., leggen hun onenigheden bij over verschillende eisen, die de graaf van Bueren had, voortvloeiende uit de koopbrief van land en heerlijkheid van Craendonck, welke eisen hij de graaf van Hoern kwijtscheldt tegen betaling van 800 rijnse guldens en het gebruik van de Gijssenwerdt onder Gorinchem gedurende 4 jaar.
Oorspr. (Inv. No. 434). Met de zegels van de beide oorkonders in rode was.
N.B. In dorso: "dat leste verdrach tusschen mijn heer van Hornen ent greve van Buren".
reg. nos. 1241, 1306, 1341, 1370, 1372 en 1375
1306 1490 Januari 16.
Arbiters voor de heer van Yselsteyn ener-, en de vrouwe van Mierle anderzijds, beslissen, dat de heer van Yselsteyn de vrouwe van Mierle zekere renten zal betalen met de achterstal benevens de hoofdsom, groot 400 gulden, en 2 jaar pacht, die zij schuldig is aan Jacob Maess, kanunnik te ’s-Hertogenbosch; voorts krijgt zij haar leven lang het gebruik van de wier te Noenrebeek, waarvoor zij afstand doet van aanspraken op het land van Kraendonck.
Oorspr. op papier (Inv. No. 435).
N.B. Aan de voet een kwitantie sprekende van 150 gulden, betaald door de heer van IJselstein.
1341 1493 Juli 18
Johan van Hoern, bisschop van Ludick, treft met heer Fredrick, broeder van Egmont, heer van IJsselsteyn enz., een overeenkomst aangaande afbetaling van zijn schulden aan heer Fredrick, waaronder een borgstelling voor te Antwerpen verpande kleinodiën, waarbij tevens wordt bepaald, dat de heer van IJsselsteyn de 6000 rijnse guldens schade, die hij heeft, doordat Jacop, graaf van Horen, tegen zijn belofte in, de lijfrente, groot 500 peters jaarlijks uit de heerlijkheid Cranendonck, niet heeft uitbetaald aan de vrouwe van Merlo, ontvangen zal uit 18000 gulden, die Johan van Hoern aan graaf Jacop heeft toegezegd uit de door de Staten van Ludick geconsenteerde penningen, waaruit ook voor het vervolg de lijfrente jaarlijks betaald zal worden.
(des Donredages post Margarete).
Oorspr. op papier (Inv. No. 435).
1370 1496 Augustus 20
De secretaris van het Leenhof van Brabant geeft akte, dat ondergeschreven leenmannen bij vonnis hebben gewezen, dat door een leenvinder, in tegenwoordigheid van twee leenmannen, de heerlijkheid van Cranendonk en Eyndoven als onderpand voor een lijfrente, groot 500 peters jaarlijks, toebehorend aan vrouwe Herberch van Brochorst en Batenborch, weduwe van heer Jan Dicbier, heer van Myerle, in haar handen gesteld zal worden, totdat zij voldaan is van de achterstal, belopende 2000 peters.
(Bruessel).
Authentiek gelijktijdig afschrift (Inv. No. 435).
N.B. Op hetzelfde blad zijn geschreven afschriften van de akten dd. 1496 September 25 en November 5 (Reg. Nos. 1372 en 1375).
1372 1496 September 25.
Jan Reynaults, leenvinder, geeft kennis, dat hij het vonnis, (Reg. No. 1370), op welks rugzijde dit geschreven was, heeft uitgevoerd.
Authentiek gelijktijdig afschrift, geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1496 Augustus 20 (Reg. No. 1370).
Reg. no. 1083
1083 1470 Juli 5.
Claes van Berckel en Willem van den Bosch, schepenen van den Bosch, oorkonden, dat Henric Monix Jacopsz. als rentmeester en drost van Craendonck en Eyndoven, ingevolge de akte van verkoop van een lijfrente, groot 500 peters, door Jacop, graaf van Hoerne, heer van Althena, Cortershem en Craendonck, aan heer Jan Dicbier, ridder, heer van Myerle, en zijn vrouw Herberge van Bronchorst en Batenborch, beloofd heeft de rente jaarlijks te zullen betalen.
Oorspr. (Inv. No. 435). Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Reg. no. 1152
1152 1475 October 25.
Jacop, graaf van Hoerne, heer van Althenae, Cortershem, Cranendonck enz., verklaart verkocht te hebben aan heer Johan Maischariell, ridder, heer van Wynantzroede, de plas (wyer) van Nuenrebeke, gelegen bij Varle in de parochie van Nuenen, op voorwaarde, dat hij of zijn erven, heren van Endhoven, haar mogen lossen met 100 andriesguldens.
Oorspr. (Inv. No. 435). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. no. 1245
1245 1484 Juli 28.
Johan, geconfirmeerd elect van Ludick, en Jacob, graaf van Hoern, heer van Althenae, beloven Frederijck, broeder van Egmondt, heer van Yselsteyn, ridder, schadeloos te zullen houden van zijn borgstelling voor het kleinood, dat zij van de hertog van Cleve, graaf van de Marck, hebben ontvangen als onderpand voor een lening van 2000 gulden.
Oorspr. (Inv. No. 435). Met zeer geschonden zegel van de eerste en rest van dat van de tweede oorkonder in rode was.
Reg. no. 1288
1288 1487 Juli 17.
Maximiliaen en Philips, aartshertogen van Oistrijcke enz., gelasten de deurwaarder om schepenen van den Bosch te verbieden vonnis te wijzen in de zaak van Jan van Schinckvelt als eigenaar van een rente uit het goed van Cranendonck en Eyndoven, verkregen na de verkoop dier goederen aan heer Frederick van Egmondt, en hem naar het Leenhof van Brabant te verwijzen, daar vrouwe Herberch van Bronchorst en Batenborch, weduwe van heer Jan Dicbier, vrouwe van Mierle, door het Leenhof gemachtigd is alle inkomsten te doen heffen, totdat zij voldaan is van haar lijfrente, groot 500 peters jaarlijks, uit genoemd goed en de achterstal, bedragende 2000 peters.
Oorspr. (Inv. No. 435). Met rest van een zegel in rode was.
Reg. no. 1294
1294 1487 September 17.
Ludolf Lucasz. en Henric Henricksz., schepenen van Eindoven, oorkonden, dat een aantal personen beloofd hebben aan vrouwe Herberch van Bronckhorst en Baetenborch, vrouwe van Mierle en op dit ogenblik van Craendonck, dat Gevaert van Doeren, die het kastelein-, drost- en schoutambt benevens het rentmeesterschap van het land van Craendonck, Buedel, Maerhees en Zoerendonck bedient, en Thomaes Lambrechtsz., met wie hij tezamen het schoutambt en rentmeesterschap van Eindoven en Woenssel uitoefent, aan vrouwe Herberch alle pachten e.a. lasten zullen betalen, die betaald werden, voordat zij in het bezit der heerlijkheid werd gesteld, en dat zij ieder half jaar rekening en verantwoording zullen doen.
Oorspr. (Inv. No. 435). Met geschonden zegels van de beide oorkonders in groene was, dat van Herberch van Bronckhorst en Baetenborch verloren.
Reg. no. 1297
1297 1488 Februari 4
De Raad van Brabant geeft Gheert van Breda, die in het bezit is van een brief van maintenue in de possessie van het huis en de heerlijkheid van Eyndoven en Woensel, uitstel om van repliek te dienen op de uitspraak, gedaan ten gunste van de vrouwe van Mierle, die in kwaliteit van procederende sinds jaar en dag in possessie is van genoemde heerlijkheid en in het bijzonder van het schoutambt, en bepaalt, dat hangende dit proces de banken van Eyndoven en Woensel bij voorkomende gelegenheden de schout van een der beide partijen zullen nemen om recht te doen.
(Bruessel int jaer M IIIIc LXXXVII).
Oorspr. (Inv. No. 435).
Reg. no. 1313
1313 1491 Januari 29
Maximiliaen, Rooms koning enz., beveelt de deurwaarder, op verzoek van vrouwe Herborch van Batenborch, weduwe van de heer van Myerle, om Gevaert van Doirne, door haar in haar qualiteit van procederende aangesteld als drost van het land van Cranendonck en door haar ontslagen, omdat hij zich een te grote wedde toeëigende ten laste van het land en ten nadele van haar, die in bovengenoemde qualiteit rekening moet doen van de administratie, te dwingen heen te gaan en hem bij weigering te dagvaarden voor de Raad in Brabant.
(Antwerpen duysent vierhondert negentich).
Oorspr. (Inv. No. 435). Met rest van het zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. no. 1371
1371 1496 Augustus 22.
Philips, aartshertog van Oistrijck enz., gelast een leenvinder om met twee leenmannen het vonnis ten behoeve van vrouwe Herberch van Bronchorst en Batenborch, weduwe van heer Jan Dicbier, heer van Mierle, waarbij haar de heerlijkheid van Cranendonck en Eyndoven met alle inkomsten in handen is gesteld, totdat zij voldaan zal zijn van de achterstal van haar lijfrente, groot 500 peters jaarlijks, ten uitvoer te brengen, alle ambtenaren te ontslaan en andere aan te stellen.
Oorspr. (Inv. No. 435). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. no. 1375
1375 1496 November 5
Philips, aartshertog van Oistrijcke enz., beveelt de schouten van den Bosch, Kempelant en Pedelant te zorgen, dat de rentmeester van den Bosch, Henrick van der Kelen, die namens de heer van IJsselstain alle rollen, cijnsboeken, leen- en andere registers van de heerlijkheid Cranendonc en Eyndoven onder zich heeft en weigert die ingevolge het vonnis van het Leenhof ten behoeve van vrouwe Herberch van Bronchorst en Batenborch, weduwe van heer Jan Dicbier, heer van Myerle, in originali of in copie af te geven, dit alsnog doet of hem na afgifte te dagvaarden om te opponeren.
(Bruessel).
a) Oorspr. (Inv. No. 435). Met zegel van de oorkonder in rode was en zeer geschonden.
b) Authentiek gelijktijdig afschrift, geschreven op hetzelfde blad als de afschriften van de akten dd. 1496 Augustus 20 en September 26 (Reg. Nos. 1370 en 1372).
Reg. no. 1469
1469 1508 December 24
Schepenen van de dorpen Soerendonck en Maerheese in de heerlijkheid Kraendonck oorkonden, dat Henrijck Monicks, drossaard, schout en rentmeester dier heerlijkheid, als zodanig ontslagen was, voordat heer Frederick van Egmondt, graaf van Bueren en Lederdamme, heer van IJsselsteyn en Kraendonck, de heerlijkheid kocht van heer Jacob, graaf van Hoirne, en dat sedert dien vrouwe Herberch van Batenborch, vrouwe van Myerle, uit hoofde van een lijfrente, groot 500 gouden peters jaarlijks, voor het Leenhof van Brabant het goed Kraendonck uitgewonnen heeft en alle ambtenaren van de graaf van Bueren heeft laten vervangen door de hare om alle inkomsten te haren behoeve te innen en dat Jacob, graaf van Hoerne tijdens het rentmeesterschap van Henrijck Monicks het tiendstroo van Soerendonck heeft verkocht alsmede de dienst van een wagen met twee paarden en een knaap aan de abdis van Ruremunde.
(opten Heylighen Kersavont).
Oorspr. (Inv. No. 435). Met het schependomszegel in groene was en geschonden.
Reg. no. 1470
1470 1509 Januari 3
Schepenen en gezworen raad van de stad Eyndhoven in de heerlijkheid Kraendonck oorkonden op verzoek van de graaf van Bueren, dat verschillende personen hebben getuigd, dat de vrouwe van Myerle, nadat de graaf van Bueren de heerlijkheid Kraendonck gekocht had van de graaf van Huerne, de heerlijkheid voor het Leenhof van Brabant heeft uitgewonnen met alle inkomsten en breuken, civiele zowel als criminele, wegens achterstal van een lijfrente, groot 500 peters jaarlijks; dat zij de ambtenaren van de graaf van Bueren heeft vervangen door de hare en dat het schoutambt van Eyndoven en Woenssel door de graaf van Huerne verpand was aan Geraert van Brede, nadat Henrick Monick er drost, rentmeester en schout was geweest.
(nae style 'sHoofs van Ludick).
Oorspr. (Inv. No. 435). Het stadszegel van Eyndoven verloren.
In margine een aantekening, dat deze stukken op 1 Mei 1540 op het huis te Grave zijn gebracht. Zij betreffen de koop van Cranendonk en de moeilijkheden met de vrouwe van Mierlo
reg. no. 1769
1769 1549 Maart 21
Kaerle, Rooms keizer enz., hertog van Brabant, oorkondt, dat Mr. Jan van Tsestich, advocaat, als gevolmachtigde van heer Jan van Ligne, graaf van Arrenberge, Phelipe van Montmorency, graaf van Hoorn etc., en de andere executeurs testamentair van heer Maximiliaen van Egmont, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Ysselsteyn enz., ten behoeve van diens minderjarige dochter Anna beleend is met Craendonck, Eyndhoven, Soerendonck, Malreheze en Buedel tot één leen en het recht om vee te weiden in het Zoniënbosch uit haar hoeve, in de vrijheid ter Vueren gelegen, tot een ander leen.
(Bruessele opten XXIen dach van Meerte …. duysent vijffhondert ende achtenveertich nae costume ons Hoefs van Brabant).
Oorspr. (Inv. No. 437). Met weinig geschonden zegel met contrazegel van Karel V in rode was.
reg. no. 1931
1931 1568 October 31
Adaem van Haren, drost van het land van Craenendonck, bericht aan zekere heren, dat zijn poging tot verzoening van de geïnteresseerde partij en de dader van de doodslag van Jan Willem Michielsz. niet geslaagd is.
(Craenendonck).
Oorspr. op papier (Inv. No. 442).
reg. no. 1391
1391 1499 October 27.
Schepenen en gezworen raad van Eyndhoven oorkonden, dat zij, nadat bekend geworden was, dat de vrede tussen de hertogen van Gheldre, Guylijck en Cleve en Bueren gesloten was, gedeputeerden naar heer Robbrecht van Arenberch hebben gezonden, die met hulp van jonker Everart van Arenberch bereikt hebben, dat heer Robbrecht genoegen zal nemen met 400 gulden, op te brengen door het land van Kraendonck, in plaats van 2000.
Oorspr. (Inv. No. 448). Met stadszegel van Eindhoven in groene was.
reg. no. 1408
1408 1502 April 29.
Frederick, graaf van Bueren, heer van IJsselstein en Cranendonck, komt overeen met heer Cornelis van Berghen, heer van Zevenberghen, en de bezitters van renten uit het land van Cranendonck, dat zij genoegen zullen nemen met de helft van hun renten, en belooft de heer van Zevenbergen 2 jaar lang zijn traktement van de aartshertog, groot 1000 gulden jaarlijks, te geven.
Oorspr. (Inv. No. 449).
reg. no. 1628
1628 1532 Januari 3
Florijs van Egmond, graaf van Bueren en Lederdamme, heer van Yselsteyn, het land van Craendonck, Sinte Martensdijck enz., verkoopt ten overstaan van schepenen van ’s-Hertogenbosch aan jonker Bernard van den Bomgaert een rente, groot 180 keurvorster guldens jaarlijks, gevestigd op het land en de heerlijkheid van Craendonck, de stad Eyndoven en de dorpen Woenssel, Buedel, Maerheze en Zoerendonck, losbaar met 3000 dergelijke guldens.
(Int jaer ons Heeren duysent vijfhondert een ende dertich nae costume van scryven der stadt van 's-Hertogenbosch).
Oorspr. (Inv. No. 450). Met de zegels van Jan van Pijnappel, zoon van Jan Bouwens, en Jacob Coolen, schepenen van ’s-Hertogenbosch, in groene was, waarvan het eerste een weinig geschonden.
reg. no. 1957
1957 1577 Mei 7
De notaris Cornelis van Loovelde instrumenteert, dat Kaerle, graaf van Berlaymont, vrijheer van Lens, heer van Peruwen, Floyon enz., ridder van de orde van het Gulden Vlies, overste van de financiën van de koning, gouverneur en souverein baljuw van het graafschap Namen enz., als momber van Philips Willem, graaf van Bueren en Leerdam, baanderheer van Cranendonck, IJsselsteyn, Bouleers, Sinte Mertensdijck, Rollencourt, Santes enz., Valentijn Dubois, rentmeester van Cranendonck en Eindhoven, en Jan van den Berghe, burgemeester van Eindhoven, machtigt om 12000 gulden van de 14000, verschuldigd aan de crediteuren van het sterfhuis van heer Henrick van Hoernes, burggraaf van Wynocxberghen, ingevolge accoord, door de graaf van Berlaymont en Philips d’Oignys, medemomber, op 24 Juni ll. gesloten met genoemde crediteuren, en op verzoek van de raadsheer mr. Jan Hovelmans, belast met de administratie van alle goederen van de graaf van Buren, bij schepenakten te doen assigneren op goederen van de graaf van Buren te Eindhoven, Woensel, Son en Stratem.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 451). Het zegel van de graaf van Berlaymont verloren. Met signatuur van de notaris.
reg. no. 1365
1365 1495 Juni 2.
Henricus Monix en Willelmus van Ghent Willelmusz., schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Lambertus Millinc nogmaals erkend heeft, dat Fredericus van Egmont, ridder, heer van Yselsteyn en Craendonck, de rente, groot 200 rijnse guldens jaarlijks, gevestigd op Craendonck, zoals in de brief van schepenen in Buscoducis is omschreven, kan aflossen met 2400 dergelijke guldens.
Oorspr. (Inv. No. 452). de zegels van beide oorkonders verloren.
reg. no. 1417
1417 1502 November 19.
Goeswinus van Brecht en Gerardus van Berkel Gerardusz., schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Lambertus Millinck goed gevonden heeft, dat Fredericus van Egmont, ridder, heer van Yselsteyn en Craendonck, 155 rijnse guldens van een jaarlijkse rente, groot 200 dergelijke guldens uit Craendonck, heeft afgelost en dat deze de overige 45 gulden kan aflossen met de penning 15.
Oorspr. (Inv. No. 452). Met geschonden zegel van Goeswinus van Brecht in groene was, dat van Gerardus van Berkel verloren.
reg. no. 1827
1827 (1552?).
Mr. Peter van Os, meester en regeerder van het Grote Gasthuis in ’s Hertogenbosch, verklaart ontvangen te hebben van de rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren als heer van Craendonck 282 gulden 6 stuiver 3½ oort brabants ter aflossing van een erfpacht, groot 5 mud rogge jaarlijks, uit de hoeve in Woentzel, zoals beschreven is in de vestigingsbrief van 1375 April 3 (Reg. No. 379) en 1164 gulden 12 stuiver brabants ter aflossing van een erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks, als omschreven in de vestigingsbrief van 1442 Januari 8 (Reg. No. 868).
Oorspr. op papier (Inv. No. 453).
Reg. no. 379
379 1375 April 3
Gerardus van Berkel en Arnoldus Stamelaert van Spanct, schepenen in Buschoducis, oorkonden, dat jongheer Johannes, heer van Zevenborne, Craendonc en Hoeps, heeft verkocht aan Johannes Koc, zoon van Godefridus van Gemert, een erfpacht van 5 mud rogge jaarlijks uit zijn goederen in Acht in de parochie Woensel.
(feria tercia post Dominicam qua cantatur Letare anno MoCCCo septuaqesimo quarto).
a) Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1476 Mei 21 (Reg. No. 1160).
N.B. Het oorspr. is gecancelleerd.
Reg. nos. 631 en 646
631 1414 Juni 26.
Henricus Heyme en Henricus Dicbier, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Katherina, dochter van wijlen Johannes van Ghemert alias Debec, en Servacius, zoon van wijlen Wilhelmus Bierkens, man van Cristina, dochter van wijlen Nycholaus van den Venne, en wijlen Elizabeth, zuster van Katherina voornoemd, een scheiding hebben gemaakt van de goederen van Johannes van Ghemert en wijlen zijn zoon Johannes, waarbij Servacius o.a. een erfpacht, groot 5 mud rogge jaarlijks uit de hoeven, genaamd de goederen op Acht, in de parochie Wonssel heeft gekregen.
Gevidimeerd in de brief dd. 1418 Mei 21 (Reg. No. 646).
646 1418 Mei 21.
Jacobus van Vladeracken en Petrus Steenwech, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Servacius Bierkes verklaard heeft de brief dd. 1414 Juni 26 (Reg. No. 631), die zij hierbij vidimeren, in bewaring te hebben en dat de armen in het Grote Gasthuis aldaar hem zullen kunnen krijgen, zo dikwijls zij hem nodig zullen hebben tot verkrijging van hun recht.
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 647
647 1418 Mei 21.
Jacobus van Vladeracken en Petrus Steenwech, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Servacius Willelmusz. Bierkens als man van Cristina, dochter van Nycolaus van den Venne, zoon van Johannes die KIoc Goyartsz. van Ghemart en zijn vrouw Elizabeth, heeft verkocht aan het Groote Gasthuis in Buscoducis bij de Gevangenpoort een erfpacht, groot 5 mud rogge jaarlijks uit hoeven land te Acht in de parochie Woencel, vroeger toebehoord hebbende aan jongheer Johannes, heer van Zevenborne, Craendonc en Hoeps, van wien Johannes Koc haar gekocht heeft.
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 867
867 1442 Januari 8
Theodericus die Lu en Martinus Monic, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat jongheer Johannes van Ruldingen, heer van Zevenborne en Dastel, heeft verkocht aan Henricus van Doerne een erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks, uit zijn helft van twee hoeven in Woensel bij de plaats genaamd Op Acht, van de hoeve, genaamd het goed te Gruythuys, en van een hoeve naast de kerk, beide in Woensel en alle drie behorende tot de heerlijkheid Eyndoven en Woensel.
(anno Domini millesimo quadringentesimo quadragesimo primo).
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 868
868 1442 Januari 8
Theodericus die Lu en Martinus Monic, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Johannes van Ruldingen, heer van Zevenborne en Dastel, Henricus van Doernen beloofd heeft dat hij zijn broeder Georgius, zodra hij in het land van Brabant komt, afstand zal laten doen van de erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks, die Henricus bij schepenakte van Johannes van Ruldingen gekocht heeft.
(anno Domini millesimo quadringentesimo primo).
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 921
921 1451 Januari 28
Martinus Goevy en Everardus van den Water, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Henricus van Doernen geëist heeft, dat hem de erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks, die hij gkocht heeft van Johannes van Ruldingen, heer van Zevenborne en Daseel, en in geen drie jaar ontvangen heeft, uitbetaald wordt.
(anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo).
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd. In dorso: "Dit is den brieff daermede men de laten innegeboden heeft en gesedt op de poerte by faute van betelinghe".
Reg. no. 945
945 1454 October 30.
Symon die Hoesch en Petrus Steenwech, schepenen in buscoducis, oorkonden, dat Cornelius van Zuytoert als bezitter van de helft van de heerlijkheid Eyndoven c.a., die hij gekocht heeft van jongheer Johannes van Ruldingen c.s., Henricus van Doernen beloofd heeft, met toestemming van jongheer Jacobus, heer van Gaesbeke, Apcoude, Put en Stryen, als bezitter van de andere helft, de erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks uit de helft van verschillende goederen in de parochie Woenssel, te zullen betalen en waarborgen.
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. nos. 844, 923, 924 en 950
844 1439 December 18.
Johannes Balyart en Arnoldus Boest, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat jongheer Jacobus, heer van Gaesbeke, Apcoude, Put en Stryen, als man van vrouwe Margareta, dochter van Conrardus van Scoenvorst, heer van Elsloe, en Margareta zelve ener-, en jongheer Johannes van Ruldingen, heer van Zevenburne en Dastell, voor zich en voor zijn broeder, Georgius alsmede voor Elizabeth van Mylberch, vrouwe van Sentelleer anderzijds, nogmaals verklaard hebben zich te zullen houden aan de overeenkomst, waarbij zij de heerlijkheid Craendonc, Eyndoven en Woensel met de daarop rustende lasten gelijkelijk in tweeën hebben verdeeld, alsmede aan de akten te hunnen behoeve verleden voor het Leenhof van Brabantia en schepenen van Bruxellae.
Gevidimeerd in de brief dd. 1455 Juli 17 (Reg. No. 950).
923 1451 Juni 21.
Goeswinus Heym en Everardus van den Water, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat nadat jongheer Jacobus, heer van Gaesbeke, Apcoude, Putte en Stryen, als man van vrouwe Margareta, dochter van Coenrardus van Scoenvorst, heer van Elsloe, en Margareta zelve ener-, en jongheer Johannes van Ruldingen, heer van Zevenborne en Dastel, voor zich en voor zijn broeder Georgius alsmede voor vrouwe Elyzabeth van Mylberch, vrouwe van Zenteleer, anderzijds, de heerlijkheid Craendonc, Eyndoven en Woenssel eertijds gelijkelijk in tweeën hebben verdeeld, heer Johannes van Ruldingen, ridder, zijn aandeel heeft overgedragen aan Cornelius van Zuytoert, behoudens de in de akte vermelde lasten.
Gevidimeerd in de brief dd. 1455 Juli 17 (Reg. No. 950).
924 1451 Juni 21.
Goeswinus Heym en Everardus van den Water, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat heer Johannes van Ruldingen, heer van Zevenborne en Dastell, ridder, zijn zoon Johannes, heer van Deynsberch, en heer Johannes van Ruldingen, ridder, zoon van Georgius, afstand doen van hun aandeel in de heerlijkheid en inkomsten van Craendonc, Eyndoven en Woenssel ten behoeve van Cornelius van Zuytoert, die op zich neemt aan Henricus van Doernen een erfpacht van 24 mud rogge jaarlijks en aan Johannes Pott een cijns van 20 willemsschilden jaarlijks te betalen.
Gevidimeerd in de brief dd. 1455 Juli 17 (Reg. No. 950).
950 1455 Juli 17.
Symon die Hoesch en Johannes Spiker, schepenen in Buscoducis, geven vidimus van de brief dd. 1439 December 18 en de beide brieven dd. 1451 Juni 21 (Reg. Nos. 844, 923 en 924).
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
Reg. nos. 379 en 1160
1160 1476 Mei 21.
Johannes van Os en Reynerus van den Hoevel, schepenen in Buscoducis, geven vidimus van de brief dd. 1375 April 3 (Reg. No. 379).
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. nos. 1315 en 1397
1315 1491 Juni 2.
Reynere van Urssele en Florijs Colibrant, schepenen van Antwerpen, oorkonden, dat de jonkvrouwen Kathline, vrouw van mr. Gerard van Baussele, Diericke, vrouw van Andries van der Taveriën, en Barbele van Helmont de nalatenschap van hun vader Ghijsbrecht van Helmont verdeeld hebben, waarbij Barbele o.a. 24 mud rogge jaarlijks krijgt uit de heerlijkheid Craenendonck.
Gevidimeerd in de brief dd. 1500 December 15 (Reg. No. 1397).
1397 1500 December 15.
Theodericus die Borchgreve en Henricus die Leeuwe, schepenen in Buscoducis, geven vidimus van de brief dd. 1491 Juni 2 (Reg. No. 1315).
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1398
1398 1500 December 15.
Theodericus die Borchgreve en Henricus die Leeuwe, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Nycolaus, zoon van wijlen Michaelis van Potsuynsberge, als man van Barbara, dochter van Ghijsbertus van Helmont en diens vrouw Barbara van Doernen, aan Lambertus Millinc heeft verkocht een erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks uit de helft, die Johannes van Ruldinge, heer van Zevenborne en Dascel, bezat van 2 hoeven, gelegen op Acht onder Woenssel, van het goed te Gruythuys en van een hoeve bij de kerk aldaar, behorende tot de heerlijkheid Eyndoven en Woensel.
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1409
1409 1502 Mei 4.
Goeswinus van den Hezeacker en Johannes van Vladeracken, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Lambertus Millinc aan het grote hospitaal aldaar geschonken heeft een erfpacht, groot 24 mud rogge jaarlijks uit de helft, die Johannes van Ruldingen, heer van Zevenbornen en Daschel, bezat van 2 hoeven, gelegen op Acht onder Woensel, van het goed te Gruythuys en van een hoeve bij de kerk aldaar, behorende tot de heerlijkheid Eyndoven en Woensel.
Oorspr. (Inv. No. 453). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1544
1544 1519 Februari 18
De notaris Theodericus de Wolff instrumenteert, dat Lambertus Millinck, raad in Buscoducis, zijn vroeger gedane schenking van 24 mud rogge jaarlijks aan het Grote Hospitaal te Buscoducis ten behoeve der armen herhaalt en bevestigt onder overdracht van alle daarop betrekking hebbende brieven.
(millesimo quingentesimo decimo nono indictione septima in domo habitationis dicti Lamberti Millinck sita in oppido de Buscoducis ad locum dictum "after die Minrebruederen").
Oorspr. (Inv. No. 453). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 1802
1802 1552 Februari 3
Henrick Ghijsselen, een van de proosten van de O.L. Vrouwen broeders te ’s-Hertogenbosch, verklaart ontvangen te hebben van Peeter Ploenis, rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren, heer van Craenendonck enz., 169 gulden 8 stuivers ½ oort brabants tot aflossing van een rente, groot 3 bossche mudden rogge jaarlijks, voor de zangers van de Broederschap, gevestigd op goederen van Craenendonck, zoals vermeld in de vestigingsbrief dd. 1381 Januari 14 (Reg. No. 404).
(anno XVc een ende vijftich stilo Brabantiae).
Oorspr. op papier (Inv. No. 454).
reg. no. 404
404 1381 Januari 14
Arnoldus Stamelart de Penu ) en Leonius van Langvelt, schepenen van Buscoducis, oorkonden, dat jonker Johannes, heer van Zevenborne, Craindonc en Hoeps, beloofd heeft aan Bartoldus Voget 7 mud rogge jaarlijks te betalen uit zijn goederen te Acht in de parochie Woenssel.
(in crastino Octavarum Epiphanie Domini anno Eiusdem MoCCCo octuagesimo).
a) Oorspr. (Inv. No. 454). De zegels van de beide schepenen verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1476 Mei 15 (Reg. No. 1159).
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 635
635 1414 November 7.
Broeder Johannes van Zonne, prior, en de andere broeders van het klooster der Predikheren te Buscoducis transporteren hun rechten, krachtens testament van Jutte van Hoeschot, weduwe van Bertholdus die Voecht, verkregen op 7 mud rogge jaarlijks uit de goederen, toebehoord hebbende aan jonker Johannes, heer van Zevenborne, Craendonc en Hoeps, te Acht in de parochie van Woenssel, aan de tafel van de H. Geest en aan de broederschap van de maagd Maria te Buscoducis ten overstaan van de schepenen Jacobus Coptiten en Johannes Heyme.
Oorspr. (Inv. No. 454). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. nos. 404 en 1159
1159 1476 Mei 15.
Johannes van Ham en Johannes van Os, schepenen in Buscoducis, geven vidimus van de brief dd. 1381 Januari 14 (Reg. No. 404).
Oorspr. (Inv. No. 454). De zegels van de beide schepenen verloren.
reg. nos. 1799 en 1801
1799 1552 Februari 1
Adriaen van Eynhout, momber, en Peter Colen, priester, rentmeester van de kinderen van Jan Dachverlies, verklaren er genoegen mede te zullen nemen, dat de rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren, heer van Craendonck, een bedrag, groot 376 gulden 9 stuivers ½ oort brabants, ter hand stelt aan Michiel Creeft te ’s Hertogenbosch ter aflossing van 62/3 mud rogge erfpacht uit de hoeve Gruythuyse in de heerlijkheid Craendonck.
(XVc een ende vijftich stilo Brabantie).
Oorspr. op papier (Inv. No. 455).
1801 1552 Februari 2
Frans Bogart, meester en regeerder van het H.-Geesthuis in ’s Hertogenbossche, verklaart ontvangen te hebben van de rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren als heer van Cranendonck 357 gulden 12 stuivers 3 oort brabants ter aflossing van een erfpacht, groot 61/3 mud rogge jaarlijks.
(anno een ende vijftich).
Oorspr. op papier (Inv. No. 455).
Reg. nos. 375 en 435
375 1375 Januari 26
Gerardus van Berkel en Arnoldus Stamelaert van Spanct, schepenen in Buschoducis, oorkonden, dat jongheer Johannes, heer van Zevenborne, Cranendonc en Hoeps, heeft verkocht aan Gerardus Raet een erfpacht van 10 mud rogge jaarlijks, gevestigd op het goed ten Gruythuse in de parochie Woensel.
(in crastino Conversionis Beati Pauli apostoli anno Domini MoCCCo septuagesimo quarto).
a) Gevidimeerd in de brief dd. 1386 Juli 30 (Reg. No. 435).
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1402 Juni 30 (Reg. No. 546).
435 1386 Juli 30
Johannes van Neynsel en Henricus Raet, schepenen van Buschoducis, oorkonden, dat Aleidis, dochter van wijlen Gerardus Raet, en Gerardus Raet, zoon van Henricus van den Laer, verklaard hebben, dat zij de brief dd. 1375 Januari 26 (Reg. No. 375), hierin gevidimeerd, in bewaring hebben en hem aan Henricus van Goderheyle, schilder, zullen geven, als hij hem nodig heeft op voorwaarde, dat hij hem na gebruik teruggeeft.
(feria secunda post festum Beati Jacobi apostoli).
a) Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1476 Mei 15 (Reg. No. 1158).
N.B. De oorspr. brief is gecancelleerd.
Reg. no. 436
436 1386 Juli 30
Johannes van Neynsel en Henricus Raet, schepenen van Buscoducis, oorkonden, dat Willelmus van Mulsen en Willelmus, zijn zoon, hun derde deel van een erfpacht, groot 10 mud rogge jaarlijks, gevestigd op het goed ten Gruythuse in de parochie van Woensel, die Gerardus Raet verkreeg van jongheer Johannes, heer van Zevenborne, Craendonc en Hoeps, en vermaakte aan eerstgenoemde Willelmus, Aleidis, dochter van Gerardus Raet, en Gerardus, zoon van Henricus van den Laer, verkocht hebben aan Henricus van Goderheile, schilder.
(feria secunda post festum Beati Jacobi apostoli).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 544
544 1402 April 14
Hubertus van Ghemert en Arnoldus Stamelairt van Uden, schepenen in Buscoducis, oorkonden, na verschillende brieven gezien te hebben over de vererving, dat Willelmus van Diegheden als man van Mechtildis, en Johannes Borchgreve als man van Gloria, dochters van wijlen Henricus Raet Gerardusz., 1/3 van een erfpacht, groot 10 mud rogge jaarlijks uit het goed ten Gruithuse in de parochie Woensel, hebben verkocht aan Johannes Strage.
(feria quinta post Dominicam qua cantatur Misericordia).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. nos. 375 en 546
546 1402 Juni 30
Arnoldus Stamelairt van Uden en Johannes van Best, schepenen in Buscoducis, geven vidimus van de brief dd. 1375 Januari 26 (Reg. No. 375).
(in crastino Beatorum Petri et Pauli apostolorum).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 547
547 1402 Juni 30
Arnoldus Stamelart van Uden en Johannes van Best, schepenen van Buscoducis, oorkonden, dat de erfgenamen van Gerardus Raet 1/3 van de erfpacht, groot 10 mud rogge, gevestigd op het goed ten Gruythuse in de parochie Woensel, verkocht hebben aan Arnoldus Steympel en dat Walterus van Os afstand heeft gedaan van zijn aanspraken.
(in crastino Beatorum Petri et Pauli apostolorum).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van beide schepenen verloren.
Reg. no. 549
549 1402 November 27
Nycholaus Scilder en Willelmus Broeder, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Arnoldus Steympel 1/3 van een erfpacht, groot 10 mud rogge jaarlijks, gevestigd op het goed ten Gruythuse in de parochie Woensel, en door hem gekocht van de erfgenamen van Gerardus Raet, verkocht heeft aan Volcwigis, dochter van wijlen Elyas de Rode.
(feria secunda post festum Beate Katherine virginis et martiris).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 813
813 1437 Maart 21
Gerardus Balyaert en Nycolaus van Beerze, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Henricus van den Cluyten Arnoldusz. 1/3 van de erfpacht, groot 10 mud jaarlijks, gevestigd op het goed ten Gruythuyse in de parochie Woensel, welk 1/3 Henricus van Goderheile, schilder, gekocht had van Willelmus van Mulsen en zijn zoon Willelmus, verkocht heeft aan Johannes Dachverlies.
(anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo sexto).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 814
814 1437 Maart 21
Gerardus Balyaert en Nycolaus van Beerze, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Theodericus van den Cluyten Arnoldusz. de verkoop van 1/3 van een erfpacht, groot 10 mud rogge jaarlijks, door Henricus van den Cluyten Arnoldusz. aan Johannes Dachverlies bevestigt.
(anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo sexto).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 927
927 1452 Mei 12.
Willelmus Dicbier Johannesz. en Ludolphus Buck, schepenen in Buscoducis, oorkonden, dat Henricus, zoon van wijlen Elyas de Rode, 1/3 van de erfpacht, groot 10 mud rogge jaarlijks, gevestigd op het goed ten Gruythuyse in de parochie Woenssel, welk 1/3 hij geërfd heeft van zijn zuster Volcwigis, verkocht heeft aan Johannes en Luytgardis, kinderen van wijlen Johannes Dachverlies en zijn vrouw Aleidis, dochter van Henricus Beerwout.
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. nos. 435 en 1158
1158 1476 Mei 15.
Johannes van Ham en Reynerus van den Hoevel, schepenen in Buscoducis, geven vidimus van de brief dd. 1386 Juli 30 (Reg. No. 435).
Oorspr. (Inv. No. 455). De zegels van de beide schepenen verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1818
1818 1552 Juni 9.
Henrick van Eynhouts en Henrick Bloeyman, schepenen in ’s Hertogenbossche, oorkonden, dat Henrick Dachverlies voor hem en zijn broeders Joris en Walraven heeft verklaard ontvangen te hebben van de rentmeester-generaal van het sterfhuis van de graaf van Bueren, in leven heer van Craendonck, 376 carolusguldens 9 stuivers ½ oort brabants ter aflossing van 2/3 van een erfpacht, groot 10 mud rogge jaarlijks, uit het goed ten Gruethuyse in de parochie Woensel, waarvan het ene derde deel op 21 Maart 1437 verkocht werd aan Jan Dachverlies en het andere op 12 Mei 1452 aan zijn kinderen Jan en Luytgardt.
Oorspr. (Inv. No. 455). Met rest van het zegel van Henrick van Eynhout verloren.
Reg. nos. 1826 en 1828
1826 1552 December 31.
Philippote Boisot, weduwe van mr. Claes van Arcle, verklaart ontvangen te hebben van de prinses van Oraingnen de hoofdsom van een rente, groot 100 carolusguldens, gevestigd op de goederen van Eyndhoven en Craendonck, bedragende 1600 dergelijke guldens en 125 gulden aan achterstallige rente, welke rente zij van haar vader, Didier Boisot, geërfd heeft.
Oorspr. op papier (Inv. No. 456).
1828 1553 Januari 15
Jan van Tsestich en Elizabeth Boisot, zijn vrouw, verklaren ontvangen te hebben van de prinses van Oraignen de hoofdsom van een rente, groot 100 carolusguldens jaarlijks, gevestigd op de goederen van Craendonck en Eyndhoven, bedragende 1600 dergelijke guldens, en 125 gulden aan achterstallige rente, welke rente zij geërfd hebben van hun vader en schoonvader Didier Boisot.
(XVc ende twee ende vijftich stil van Brabant).
Oorspr. op papier (Inv. No. 456).
Reg. no. 1643
1643 1533 November 10
Kaerle, Rooms keizer enz., oorkondt, dat het Leenhof van Brabant Diedier Boisot, rentmeester van stad en land van Mechelen, beleend heeft met een rente, groot 100 carolusguldens jaarlijks, losbaar met de penning 16, en met de goederen van Craendonck en Eyndoven als onderpand ten laste van heer Florijs van Egmondt, ridder van de Orde, raad, kamerling, en kapitein-generaal van de landen van herwaartsover, graaf van Bueren enz., zijn vrouw, Margriete van Bergen, en hun zoon, heer Maximiliaen, ridder.
(Bruessel).
a) Oorspr. (Inv. No. 456). De zegels van de oorkonder en van de leenmannen Joost Aemsz. van Burch, raad van Brabant, Philips Vuesels, raad en rentmeester-generaal van het kwartier van Brussel, mr. Arnt van Bakerem en Jan van der Goten Jansz. verloren.
b) Oorspr. (Inv. No. 456). De zegels als boven.
N.B. Beide brieven zijn gecancelleerd.
Reg. no. 1643
Reg. no. 1824
1824 1552 December 1
De secretaris van het Leenhof van Brabant geeft akte, dat jonkvrouwe Philippote Boisot, weduwe van mr. Claes van Arckel, in leven raad en rekenmeester van de Rekenkamer van Brabant, verklaard heeft, dat Anna van Egmont, prinses van Oraignen, gravin van Bueren enz., een rente, groot 100 carolusguldens jaarlijks, gevestigd op de goederen van Craendonck en Eyndoven, heeft afgelost.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 456).
Reg. no. 1825
1825 1552 December 1
De secretaris van het Leenhof van Brabant geeft akte, dat Jan van Tsestich als man van Ysabeele Boisot verklaard heeft, dat Anna van Egmont, prinses van Oraignen, gravin van Bueren enz., een rente, groot 100 carolusguldens jaarlijks, gevestigd op de goederen van Craendonck en Eyndoven, heeft afgelost.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 456).
Reg. no. 1809
1809 1552 Februari 20
Jehan, markies van Berghes sur le Zoom, heer van Bourchvliete, verklaart ontvangen te hebben van Gaspar Schetz, heer van Grobbendonck, tot opheffing van het verband, gelegd op goederen van het huis Buren, thans toebehorende aan de prinses van Oranges, door haar grootvader, heer Florens, graaf van Buren, voor twee renten, groot 600 en 405 carolusguldens, te zijnen behoeve verkocht door heer Jehan, heer van Berges, 16080 dergelijke guldens.
(Bruxelles XVc cincqante et ung, stil de Brabant).
Oorspr. op papier (Inv. No. 457). Met opgedrukt zegel onder papieren ruit.
Reg. no. 1494
1494 1513 Maart 11
De secretaris van het Leenhof van Brabant geeft akte, dat heer Jan, heer van Bergen opten Zoom, renten tot een bedrag van 600 rijnse guldens, losbaar met de penning 16 en gevestigd op het land van Bergen opten Zoom, aan verschillende personen heeft verkocht ten behoeven van heer Florijs van Egmont, heer van IJsselstey, Sint Martensdijck enz., die hem daarvoor schadeloos zal houden onder verband van zijn stad en heerlijkheid van Sint Martensdijck.
(XVc ende twelifve voer Paesschen).
Oorspr. (Inv. No. 457). Met 3 transfixen dd. 1513 Juni 17 (Reg. Nos. 1495-1497).
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1495
1495 1513 Juni 17.
Jan Boudijnsz. van der Nyeuwerkercke, Florijs van Wijngerden, heer van IJsselmonde, en Reynier de Jonge, heer van Baerdwijck, leenmannen van Hollant en Zeelant, oorkonden, dat heer Florijs van Egmont, zoon van IJsselsteyn, heer van Sinte Mertinsdijck, stadhouder-generaal van Hollant, Zeelant en Vrieslant, zijn oom heer Jan, heer van Bergen opten Zoom, een rente heeft verkocht, groot 600 pond jaarlijks, losbaar met de penning 16, gevestigd op stad en heerlijkheid Sinte Mertinsdijck, om zijn oom te ontlasten van de rente, vermeld in de brief dd. 1513 Maart 11 (Reg. No. 1494), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 457). De zegels van de oorkonders en van Florijs van Egmont verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1496
1496 1513 Juni 17.
Het Hof van Hollandt geeft heer Floris van Egmondt, heer van Sinte Mertensdijck, akte van willige condemnatie met betrekking tot de inhoud van de brief dd. 1513 Juni 17 (Reg. No. 1495), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 457).
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1497
1497 1513 Juni 17.
Maximiliaen, keizer enz., en Karel, aartshertog van Oestenrijck, prins van Spaengen enz., bevestigen de brieven dd. 1513 Maart 11 en Juni 17 (Reg. Nos. 1494 en 1496), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv. No. 457). Het zegel van wijlen de koning van Castilië, hieraan gehangen bij ontstentenis van de zegels van de beide oorkonders, verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1565
1565 1522 Februari 5
De secretaris van het Leenhof van Brabant geeft akte, dat heer Jan, heer van Bergen opten Zoom, op verzoek van heer Florijs van Egmont, graaf van Bueren, heer van IJsselsteyn, Craendonck enz., aan zes personen een rente heeft verkocht, tezamen groot 405 rijnse guldens jaarlijks, losbaar met de penning 16 en gevestigd op Bergen opten Zoom en Woude, waarvoor Florijs van Egmont hem schadeloos zal houden onder verband van zijn stad Eyndoven en slot, land en heerlijkheid van Craendonck, die hij daartoe opdraagt aan het Leenhof ten behoeve van de heer van Bergen opten Zoom.
(XVc ende XXI nae costume van scriven des Hoofs van Brabant).
Oorspr. (Inv. No. 457).
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1808
1808 1552 Februari 20
Jan, markgraaf van Berghe nopten Soome, heer van Borchvliete, verklaart door vrouwe Anna van Egmond, prinses van Oraingnen, voldaan te zijn van al hetgeen zij hem schuldig was uit hoofde van de renten, eertijds door hem verkocht ten behoeve van heer Floris van Egmond, graaf van Bueren, en draagt zijn gemachtigden op voor de Leenhoven van Brabandt, Hollandt en elders de daarop betrekking hebbende akten dd. 1513 Maart 11, 1522 Februari 5 en 1513 Juni 17 te doen annuleren.
(XVc een ende vijftich nair scriven 's Hoofs van Brabandt).
a) Oorspr. (Inv. No. 457). Met geschonden en afgesleten zegel van de oorkonder in rode was.
b) Opgenomen in de brief dd. 1552 Augustus 18 (Reg. No. 1822).
c) Opgenomen in de brief dd. 1553 Juni 10 (Reg. No. 1833).
Reg. nos. 1495, 1565, 1808, 1821 en 1822
1821 1552 Augustus 16
Kaerle, Rooms keizer enz., staat Jan, markgraaf van Bergen opten Zoom, toe de akten dd. 1513 Juni 17 en 1522 Februari 5 (Reg. Nos. 1495 en 1565) door een procureur te laten annuleren voor het Leenhof van Brabant.
(Bruessel).
Opgenomen in de brief dd. 1552 Augustus 18 (Reg. No. 1822).
1822 1552 Augustus 18
Kaerle, keizer enz., oorkondt, dat mr. Cornelijs van Andel als procureur van heer Jan, markgraaf van Bergen opten Zoom, voor het Leenhof van Brabant, na overlegging van een octrooi van 16 dezer en zijn machtiging dd. 1552 Februari 20 (Reg. Nos. 1821 en 1808), hierin geïnsereerd de akten dd. 1513 Juni 17 en 1522 Februari 5 (Reg. Nos. 1495 en 1565) heeft geannuleerd.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 457). Het zegel van de oorkonder met contrazegel in rode was nagenoeg verloren; die van de leenmannen, Kaerle van der Noot, Joos Middelborch en Merten de Greve, in bruine was, het laatste geschonden.
Reg. nos. 1494-1496, 1808 en 1833
1833 1553 Juni 10.
Kaerle, Rooms keizer enz., oorkondt, dat het Leenhof van Hollandt op verzoek van mr. Vranck Boot, procureur van Johan, markgraaf van Bergen op den Zoom, en gezien diens machtiging dd. 1552 Februari 20 (Reg. No. 1808), hierin geïnsereerd, de brieven dd. 1513 Juni 17 (Reg. Nos. 1494-1496) heeft vernietigd.
Oorspr. (Inv. No. 457). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso verklaring van de griffier van het Leenhof dd. 1553 Juni 15, dat hij de akten in het Leenregister heeft geroyeerd.
Reg. no. 1889
1889 1562 Februari 25.
Wolff Franck verklaart ontvangen te hebben van Peter Ploenis, rentmeester van de heer van Cranendunck, 4000 gulden brabants ter aflossing van een rente, groot 250 dergelijke guldens jaarlijks, en 70 gulden aan achterstallige rente.
Oorspr. op papier (Inv. No. 458).
Reg. no. 1624
1624 1531 November 13
Floris van Egmondt en zijn vrouw Margriet van Berghen, graaf en gravin van Bueren en Leerdam, heer en vrouwe van Yselsteyn, Sente Martensdijck, Cranendonck enz., verkopen aan Wolffganck Francken een rente, groot 250 carolusguldens jaarlijks, uit de heerlijkheid Cranendonck met de stad Eyndhoeven en de dorpen Woensell, Buedell, Maerhese en Suerendonck, losbaar met 4000 dergelijke guldens, tot meerder zekerheid waarvan zij Wolffganck Francken een akte van octrooi van de keizer en een schepenbrief van den Bosch hebben gegeven ).
(Maenendach nae Sent Martensdach episcopi in den wynter).
Oorspr. (Inv. No. 458). De zegels van de beide oorkonders verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1625
1625 1531 December 16
Kaerle, Rooms keizer enz., geeft heer Florijs van Egmondt, ridder van de Orde, raad en kamerling, graaf van Bueren, toestemming als leenheer om een rente, groot 250 carolusguldens jaarlijks, uit de heerlijkheid Craendonck te verkopen aan Wolf Franck.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 458). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1629
1629 1532 Januari 3
Jan van Pijnappel, zoon van Jan Bouwens, en Jacob Coolen, schepenen van ’s-Hertoigenbosch, oorkonden, dat Floris van Egmond, graaf van Bueren en Lederdam, heer van Yselsteyn, het land van Craendonck, Sinte Martensdijck enz., heeft verkocht aan Wolff Franc en zijn vrouw Agnese een erfrente, groot 250 carolusguldens jaarlijks, uit de heerlijkheid Cranendonck met de stad Eyndoven en de dorpen Woensel, Buedel, Maerheze en Zoerendonck, losbaar met 4000 dergelijke guldens.
(duysent vijfhondert een ende dertich nae costume van scriven der stadt van 's-Hertoigenbosch).
a) Oorspr. (Inv. No. 458). Met geschonden zegel van Jan van Pijnappel in groene was, dat van Jacob Coolen verloren.
b) Oorspr. (Inv. No. 458). De zegels van beide schepenen ontbreken en hebben er waarschijnlijk nooit aan gehangen. De brief is gecancelleerd.
Reg. no. 1629
Reg. no. 1630
1630 1532 Februari 24.
Maximiliaen van Egmondt, zoon van het graafschap Bueren en Leerdam en de heerlijkheden Yselsteyn en Cranendonck, verklaart, dat hij mede aansprakelijk is voor de rente, groot 250 carolusguldens jaarlijks, die zijn vader schuldig is aan Wolffganck Franck en verkocht heeft wegens de waterschade aan zijn goederen in Seelandt en de schulden van Maximiliaen.
Oorspr. (Inv. No. 458).
N.B. De brief is gecancelleerd.
reg. no. 1680
1680 1540 November 2
Kaerle, keizer, oorkondt, dat voor het Leenhof in Brabant heer Maximiliaen van Egmont, ridder van de orde van het Gulden Vlies, zijn raad en kamerling, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn, Craendonck enz., heeft verkocht aan heer Loys van Bloys, heer van Terlon, ridder, een rente, groot 400 carolusguldens jaarlijks, gevestigd op zijn heerlijkheden Cranendonck, Eyndoven, Soerendonck, Malreheze en Buedel.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 459). De zegels van de oorkonder en van de leenmannen mr. Michiel Borcouts, Peter de Wortellere, Anthonijs Middelborch en Gheeraert Betercnape, verloren.
N.B. De brief is gecancelleerd.
Deze drie dorpen werden 23 October 1559 door de hertog van Brabant verpand aan prins WILLEM I. Ook Ekart werd, als behorende tot Strijp, mede verpand maar werd daar later van gescheiden, waarna het een afzonderlijke heerlijkheid vormde. De oude Inventaris van de Nassause Domeinen vermeldt de verpandingsakte wel
Fol. 624, XXXIX
maar het stuk is niet meer aanwezig. Deze dorpen hebben tezamen één schepenbank; de drossaard is dezelfde als die van EindhovenBACHIENE, a.w., bl. 616.
Reg. no. 1623
1623 1531 September 12
De Raad van Brabant, vonnis wijzende in een proces tussen Henric Henricx Hannensz., impetrant, aan wie de gruit te Ghestel, Strijp en Straetum door de hertog van Brabant is uitgegeven tegen een erfcijns, ener-, en de brouwers aldaar, die sinds vier jaar geweigerd hebben gruitgeld te betalen anderzijds, beslist, dat de brouwers geen bier mogen brouwen zonder kennisgeving aan impetrant; dat zij hem in de gelegenheid moeten stellen de hoeveelheid gebrouwen bier te controleren en voor iedere aam bier een halve stuiver gruitgeld moeten betalen.
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 460). Met zegel van de keizer in rode was met contrazegel.
Reg. no. 1634
1634 1532 October 4-10.
Lenaert Jansz., Lenaert Strybosch en Henrick Goenartsz. van den Broeck, schepenen van Ghestel, oorkonden, dat Henrick Jan Scampartsz., Aert Peter Bijntkensz. en Jan Peters van der Vloten, gedaagd voor de Raad van Brabant, afzien van oppositie en het achterstallige gruitgeld zullen betalen aan Henrick Henricx Hannenz., gruitmeester te Ghestel.
Oorspr. (Inv. No. 460). Met de zegels van de drie schepenen in bruine was.