(reg. nos. 261, 289, 299 en 407).
261 1452 Augustus 25.
Geryt Ampschemsz. verkoopt aan Willem Jacob Olyviersz. kinderen 6 morgen land in Woud ambacht.
Int jair ons Heren duysent vierhondert twee ende vijftich tsdaechs na sinte Bertelmees' dage apostel.
Oorspr. ( Inv. no. 139.4 ).
Met de zegels van Kerstant van Alkemade en Clays Offhuys Jacobsz. in groene was. Met drie transfixen d.d. 1462 April 13, 1465 October 31 en 1504 November 13 (zie ne nos. 289, 299 en 407).
(reg. nos. 309, 398 en 408).
408 1505 Augustus 14.
Alijt Willemsz. wed., Willem en Phillips Dircx zoons, Hase Dir???xdr., vrouw van Jacop Dammasz., en Katrijn Dircxdr., vrouw van Steffen Allertsz., verklaren ontvangen te hebben van het klooster St. Aechte 26 pond Vlaamsch voor 3 morgen land, vermeld in de brieven d.d. 1469 Januari 7 en 1502 September 23, waardoor deze gestoken is (zie de nos. 309 en 398).
Opten XIIIIen dach van Augusto int jair ons Heeren duysent vijffhondert ende vijff.
Oorspr. ( Inv. no. 140.1 ).
Met de zegels van Cornelis Arentsz. van den Hoich en Claes Andriesz. in groene was.
398 1502 September 23.
Cornelis Pieter Jansz. verkoopt aan Dirc Willemsz. op het Wout 3 morgen land, vermeld in den brief d.d. 1469 Januari 7, waardoor deze gestoken is (zie no. 309).
Opten XXIIIen dach in Septembry int jair ons Heeren duysent vijfhondert ende twee.
Oorspr. ( Inv. no. 140.2 ).
Met de zegels van Louwerys Heynrixz. en Heynryc Jansz. in groene was, waarvan het eerste geschonden. Met transfix d.d. 1505 Augustus 14 (zie no. 408).
309 1469 Januari 7.
Pieter Jansz. verkoopt aan de vijf kinderen van Jan Pietersz. 3 morgen land op de Harnasch.
Geschreven opten zevenden dach in Januario int jair ons Heeren MCCCC acht ende tsestich na beloop tsHoofs van Holland.
Oorspr. ( Inv. no. 140.3 ).
Met de zegels van Cornelis van doe Dorp, heer tot Benthuysen, baljuw van Delflant, en Direk Duyst Heynriexz. in groene was. Met twee transfixen d.d. 1502 September 23 en 1505 Augustus 14 (zie do nos. 398 en 403).
416 1507 Februari 25.
Arent Gerytsz. op 't Wout verkoopt aan het klooster St. Aechte 1½ morgen land, gelegen op de Harnasch.
Opten XXVen dach in Februario int jaer ons Heren duysent vijffhondert ende ses na den loep sHoefs van Hollant.
Oorspr. ( Inv. no. 141 ).
Met de zegels van Cornelis Arentsz. van der Hoich en Corstant Dires van Alkema in groene was.
(reg. no. 416).
Zie ook Inv. nos. 107 en 124.
(reg. nos. 62 en 94).
94 1416 October 31
Jan die Bloet Buekelsz. belooft het klooster St. Aechte den eigendom te zullen vrijwaren van de 11 morgen land, die zijn vader het verkocht heeft, en die vermeld zijn in den brief d.d. 1410 Mei 5, waardoor deze gestoken is (zie no. 62).
Int jair ons Heren dusent vierhondert ende sestien op alre Heygen avont.
Oorspr. ( Inv. no. 142.1 ).
Met de zegels van Gijstgen uter Lier, priester, Jacob Huge Wuestsz. en Jan Dirc Langenz. in groene was.
62 1410 Mei 5.
Ghijsbrecht Buekel Jans Blotenz. verkoopt aan Pieter Jansdr. van Oudendijc (Zuster in het klooster), ten behoeve van het klooster van St. Aechte, 11 morgen land te Zoeterwoude in Tedingher broec.
Int jaer ons Heren dusent vierhondert ende tiene opten vijften dach in Meye.
Oorspr. ( Inv. no. 142.2 ).
Met het zegel van de oorkonder in groene was. Met transfix d.d. 1416 October 31 (zie no. 94).
154 1428 April 22.
Claes Herpersz. en Gheertruit Jan Dircsdr. van Stienvoerde verkoopen aan het klooster St. Aechte te Delf de helft van 2 1/2 morgen land te Zoeterwoude in Tedingher brooc, de helft van een ander even groot perceel land aldaar, en 4 hont land te Voerburch.
Int jaer ons Heren MCCCC neghen ende twintich op sinte Jorys' avont.
Oorspr. ( Inv. no. 143 ).
Met de zegels van Mr. Jacop Obrecht, priester, en Aernt van der Does in groene was.
(reg. no. 154).
249 1448 Januari 13.
Lijsbeth Jan Willem Moirsz. wed. verkoopt aan het klooster St. Agatha 9 morgen land te Zueterwoude in Tedinger broec, geheeten het Bredeweer, en 1 morgen land aldaar, geheeten de Smaelweer.
Int jair ons Heren dusent vierhondert seven ende viertich op sinte Ponciaens avont na den loop des Hoofs van Hollant.
Oorspr. ( Inv. no. 144 ).
Met de zegels van Mr. Willem Sonderdanc dokter, en Kerstant van Alcmade in groene was.
(reg. no. 249).
Zie ook Inv. nos. 30 en 129.
36 1402 April 10.
Danel Hughenz. verkoopt voor zich en zijn broeder Ysebrand aan Pilips Willem Backersz. 3 morgen 2 hont land op den Zouten veen en 40 schellingen Hollandsch jaarlijks aan rente uit 2 huizen en een erf te Delf aan den buitenweg van de Watersloot.
Int jaer ons Heren MCCCC ende twee opten tienden dach in Aprille.
Oorspr. (Inv.no. 145).
De zegels van Vrederic Willem Danelsznsz. en Hughe Cleysz., klerk van Scyedamme, verloren.
(reg. no. 36).
146 1428 October 9.
Willem van den Burch geeft aan het klooster St. Aechte als ouderlijk erfdeel van zijn twee zusters en wegens schulden, die hij aan het klooster heeft, enige renten en een aantal perceelen land, gelegen in den Haghe, Rijswijc, Wateringhe, Naeldwijc, 's Gravensande, Maeslant en Zuyt-Maeslant en volgens testament van zijn vader nog een perceel land in Maeslant, waarvoor het klooster zielmissen voor zijn ouders doen zal, en tegen kwijtschelding van een rente van 1 pond jaarlijks voor de Oude Kerk te Delf, en een van 25 schellingen jaarlijks voor een kapelrie in den Haghe, een perceel land op de Souteveen, een op Vlaerdingherwout, 10 schellingen jaarlijks aan huur en de helft van een elstuintje te Stompic.
Int jaer ons Heren dusent vierhondert acht ende twintich op sinte Victoers avont.
Oorspr. ( Inv. no. 146 ).
Met de zegels van Mr. Gheryt van der Hove en Jacob Hughe Woestsz. in groene was.
Dit charter is in den Inv. onder het hoofd Zouteveen gebracht omdat teekens op de rugzijde naar dien post in Inv. no. 21 verwezen.
(reg. no. 146).
(reg. nos. 145 en 147.)
145 1428 September 29.
"Philips van Dorp machtigt Clemense Feykensdr., zijn vrouw, alle inkomsten te beuren van de volgende perceelen land: een van 5 morgen 2 hont, twee, elk van 3 morgen 2 hont in het ambacht van Dorp, en een van 3 morgen 3 hont in Maeslant; bovendien zal hij haar jaarlijks 8 pond uitreiken."
Gescreven om sinte Michiels dach int jaer ons Heren dusent CCCC acht ende twintich.
Oorspr. ( Inv. no. 147.1 ).
Met de zegels van den oorkonder en van Jan van Dorp, zijn broeder, in groene was, waarvan het eerste geschonden.
Dit charter is in den Inv. onder het hoofd Zouteveen gebracht om redenen, meegedeeld in de noot bij regest no. 147.
147 1428 October 31.
Philips van den Dorp schenkt aan het klooster van St. Aechte 13 morgen land in Maeslant, 4 morgen 3 hont land in Zuyt-Maesland en 2 perceelen, elk groot 5 morgen 2 hont, in het ambacht van van den Dorp.
Int jaer ons Heren MCCCC acht ende twintich op alre Heyligen avont.
Oorspr. ( Inv. no. 147.2 ).
Met de zegels van den schenker, van Mr. Jacop Symonsz., deken van den Hoghen lande te Leyden, van Jan van den Dorp en van Jannes van Sevenaer, broeder en zwager van den schenker, in groene was.
"N.B. In dorso staat: «Opten Soutenveen in den ambacht van Dorp» en dat de 13 morgen in Maeslant verkocht zijn aan de Karthuizers. De letters op de rugzijde verwijzen evenals dat bij het charter d.d. 1428 September 29 (reg. no. 145) het geval is, naar den post Zouteveen in Inv. no. 21 , waar beide perceelen van 5 morgen 2 hont vermeld worden; dus zijn deze charters in den Inv. ook onder dat hoofd gebracht."
184 1433 Juli 13.
Coert Boon Copzoetenz. verkoopt aan het klooster St. Aechte 2 morgen 1 1/2 hont land in Zuyt-Maeslant.
Int jaer ons Heren MCCCC drie ende dertich op sinte Margrieten dach.
Oorspr. ( Inv. no. 148 ).
Met het zegel van Jacop Heye Yewijnsz. in groene was.
De teekens in dorso venwijzen naar den post Zouteveen in Inv. no. 21 , waarom dit no. in den Inv. ook onder dat hoofd is gebracht.
(reg. no. 184).
436 1529 Mei 20.
Claes Vranckenz. op de Zoute Veen huurt van het klooster St. Aechte 13 morgen land aldaar voor 26 carolusguldens voor den tijd van 9 jaar.
Opten twyntichsten dach in Meye anno XVc negen ende twyntich.
Oorspr. ( Inv. no. 149 ).
Met het zegel Jan de Heyuter, schout van Delft, in roode, en dat van Pieter Dirck Woutersz. in groene was en geschonden.
Uit de collectie Kist.
(reg. no. 436).
445 1543 November 23.
Kaerle, Roomsch keizer, koning van Germanie, Castille, Leon enz., verkoopt bij advies van de koningin-regente, zijn zuster, de ridders van het Gulden Vlies, den Geheimen Raad en den Raad van Finantiën aan het klooster St. Aechte een rente van 37 carolusguldens 10 stuivers jaarlijks, losbaar met 600 carolusguldens en verzekerd op de tienden en domeinen op Voorne.
Gegeven in onse stadt van Bruessel den XXIIIsten dach der maent van November int jaer ons Heeren duysent vijfhondert ende dryenveertich, van onsen Keyserrijcke 't XXIIIIe ende van onsen rijcken van Castille ende anderen 't XXVIIIe.
Oorspr. ( Inv. no. 150 ).
Met geschonden zegel van den keizer in rode was.
In dorso het interinement van de hoofden, tresorier generaal en gecommitteerden van de domeinen en finantiën d.d. 29 December.
Uit de collectie Kist.
(reg. no. 445).
452 1558 November 1.
Phillips, koning van Castilliën, Leon enz. verkoopt bij advies van den gouverneur en kapitein-generaal, den hertog van Savoye, en den Raad van State aan het klooster St. Aechte een rente van 43 pond 15 schellingen Vlaamsen jaarlijks, losbaar met den penning 16, of de koopsom, groot 700 pond Vlaamsch, in eens, en verzekerd op de landen van Voirne.
Gegeven in onser stadt van Bruessele den eersten dach van Novembri in 't jair ons Heeren duysent vijffhondert acht ende vijftich van onsen rijcken van Spaengen, Cicillien, etc. tderde ende van Engelandt ende Vranckrijck etc. tvijffde.
Oorspr. ( Inv. no. 151 ).
Met het zegel van den koning in rode was en doorgebroken.
In dorso het interinement van hoofden, tresorier-generaal en gecommitteerden der domeinen en financiën en van de Rekenkamer in den Hage resp. d.d. 1559 Juli 17 on 1560 April 26.
Uit de collectic Kist.
(reg. no. 452).
Uit de collectie Kist.
(reg. nos. 336 en 389).
389 1498 Augustus 4.
Schepenen in Deiff oorkonden, dat Geertgen Cornelis van Andels wed. heeft getransporteerd aan het klooster St. Aechte te Delf de rente, vermeld in den brief d.d. 1480 Maart 24, waardoor deze gestoken is (zie no. 336).
Gedaen int jaer ons Heeren MCCCC acht ende tnegentich opten IIIIen dach in Augusto.
Oorspr. ( Inv. no. 152.1 ).
Met twee schepenzegels in groene was.
336 1480 Maart 24.
Burgemeesters, schepenen, raden en inwoners van Delff verkoopen aan Cornelis van Andel Ghijsbrechtsz. een erfrente van 3 pond Vlaamsch, losbaar met den penning 16.
Int jaer ons (Heren) dusent vierhondert negen ende tseventich, opten vier ende twintichsten dach in Mairte nae beloop sHoofs van Hollant ende custume van schryven der stede van Delff.
Oorspr. ( Inv. no. 152.2 ).
Met het groot zegel der stad in groene was. Met transfix d.d. 1498 Augustus 4 (zie no. 389).
Uit de collectie Kist.
(reg. no. 411).
411 1505 December 24.
Burgemeesters, schepenen, raden en inwoners van Delff verkoopen aan het klooster St. Aechte een erfrente van 2 pond 10 schellingen Vlaamsch jaarlijks, losbaar met den penning 16.
Dit was gedaen int jair ons Heren duysent vijfhondert ende vijff opten heyligen Corsavondt.
Oorspr. ( Inv. no. 153.1 ).
Met het groot zegel der stad in groene was.
S12 1507 Januari 1.
Burgemeesters, schepenen, raad en ingezetenen van Delff verkopen aan her klooster St. Aechte een erflosrente van 3 pond Vlaams jaarlijks, losbaar met de pennning 18 .
Dat was ghedaen int jair ons Heren duysen vijffhondert ende sesse opten eersten dach in Januario na costume van schryven s'Hoofs van Hollant
Oorspr. ( Inv. no. 153A ).
Met de rest van het grootzegel van Delft in groene was.
(reg. no. S12.).
Uit de collectie Kist.
(reg. nos. 360 en 417).
417 1507 Maart 27.
Schepenen in Delf oorkonden, dat Lyeduwe Andries Mathijsz. wed. heeft getransporteerd aan het klooster St. Aechte aldaar de rente, vermeld in den brief d.d. 1487 December 1, waardoor deze gestoken is (zie no. 360), in ruil voor de goederen, die Durf Jacopsdr., zuster in het klooster, heeft geërfd van Aechte van Bleiswijck haar zuster.
Gedaen int jaer ons Heren MCCCCC ende zeven opten XXVII dach in Maert na custume van scryven onser stede.
Oorspr. ( Inv. no. 154.1 ).
Met twee schepenzegels in groene was.
Op een bijgevoegd stuk papier staat, dat het klooster van dezen brief van 24 pond (Holl.) maar 18 pond ontvangt en dat hij in 1506 aan het klooster is gekomen, hetgeen doet vermoeden, dat het klooster den Paaschstijl gebruikte.
360 1487 December 1.
Burgemeesters, schepenen, raden en inwoners van Delf verkoopen aan Aechte Jacopsdr. van Bleyswijck een erfrente van 3 pond Vlaamsch jaarlijks, losbaar met den penning 20.
Dit was gedaen in 't jaer ons Heren duysent vierhondert seven ende tachtich opten eersten dach van Decembri.
Oorspr. ( Inv. no. 154.2 ).
Met het groot zegel van de stad in groene was en doorgebroken. Met transfix d.d. 1507 Maart 29 (zie no. 417).
(reg. nos. 345, 396, 418 en 419).
345 1484 September 28.
Burgemeesters, schepenen, raden en inwoners van Delf verkoopen aan Meynaert en Adriaen Heynric Meynaerts zoons een erfrente van 3 pond Vlaamsch jaarlijks, losbaar met den penning 16.
Dit was gedaen int jaer ons Heren duysent vierhondert vier ende tachtich opten acht ende twintichsten dach in Septembri.
Oorspr. ( Inv. no. 155.1 ).
Met het groot zegel der stad in groene was, doorgebroken.
396 1502 Januari 12.
Aeltruyt Went Heynricxz. wed. verkoopt aan Geryt Boekelsz. alles wat zij geërfd heeft van Adriaen Heynrick Meynaertsz., haar neef, behalve een rente van 5 pond Vlaamsch jaarlijks, die zij op de stad Deiff heeft.
Opten twaelfsten dach in Januario int jair ons Heeren duysent vijfhondert ende twee.
Afschrift op perkament ( Inv. no. 155 ).
Op een los stuk papier wordt vermeld, dat dit een afschrift is van een brief, toebehoorende aan genoemde Aeltruyt, en dat Geryt Bokelsz. den principalen brief heeft.
419 1507 Juni 5.
Pater, ministerse en gemeen convent van St. Aechte oorkonden, dat Aeltruyt Weendt Heynricxz. wed. hun heeft verkocht een rente van 2 pond Vlaamsch jaarlijks, verzekerd op de stad Deiff, waarvoor zij een lijfrente ontvangt van 4 pond Vlaamsch jaarlijks.
Int jair ons Heren vijftienhondert ende zeven opten vijften dach in Junyo
Afschrift op papier ( Inv. no. 155 ).
Onderaan staat: «Aeltruyt voirsz. wort oflivich in Septembry anno XI.»
418 1507 April 19.
Burgemeesters, schepenen en raad van Delf oorkonden, dat Aeltruydt Wendt Heynrixz. wed. heeft vermaakt aan het klooster St. Aechte een rente van 16 pond Hollandsch jaarlijks ter viering van verschillende feesten, een van 2 Rijnsche guldens jaarlijks aan de Cartuysers buiten Delf en een van 4 dergelijke guldens aan de zusters te Vlaerdyng, welke renten zij bewijst uit een rente van 3 pond Vlaamsch jaarlijks, ten laste van de stad Delf, losbaar met den penning 16.
Gedaen int jaer ons Heren duysent vijfhondert ende zeven opten XIXen dach in Aprill.
Oorspr. ( Inv. no. 155.2 ).
Met het stadszegel en twee schepenzegels in groene was.
Hierbij drie bijlagen op papier, waarin staat, dat Aeltruyt voornoemd 9 September 1511 dit testament zoo veranderd heeft, dat de Kanhuizers en de zusters te Vlaardingen ieder 3 Rijnsche guldens jaarlijks zouden ontvangen. Gedrukt: Archief voor Kerkel. gesch. III 470. (geborgen in inv.nr. 155)
(reg. nos. 366 en 433).
433 1524 Juni 4.
Schepenen in Leyden oorkonden, dat Lijsbet Jacopsdr., vrouw van Aernt Jansz. Goutsmit, aan het klooster St. Aechte verkocht heeft den rentebrief d.d. 1489 Augustus 23, waardoor deze gestoken is (zie no. 366).
Int jaer ons Heeren duysent vijfhondert vier ende twintich opten vierden dach in Junio.
Oorspr. ( Inv. no. 156 ).
Met twee schepenzegels in groene was.
366 1489 Augustus 23.
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Leyden oorkonden, dat zij hebben verkocht aan Lutsenburch Jan Heynenz. dochter een erfrente van 3 pond Vlaamsch jaarlijks, losbaar met den penning 16.
Gegeven int jair ons Heren duysent vierhondert negen ende tachtich op sinte Bertelmees' avont.
Oorspr. ( Inv. no. 156.2 ).
Met het stadszegel in groene was en geschonden. Met transfix d.d. 1524 Juni 4 (zie no. 433).
262 1453 Januari 27.
Baljuw en schepenen van Abbenbroeck oorkonden, dat Maritgen Boudijn Willemsz. wed. aan Margriet haar dochter, zuster in het klooster van St. Aechte, 4 gemeten land min 50 roeden aldaar heeft toegewezen als haar vaderlijk erfdeel, waarvan deze gedurende haar leven de rente zal ontvangen met de bepaling, dat na haar dood het land aan Boudijn Willensz. erfgenamen zal komen en de rente aan het klooster.
Dit wort ghedaen in den jaere ons Heeren XIIIIC drie ende vijftich opten seven en twintichsten dach in Januario.
Oorspr. ( Inv. no. 157 ).
Met het zegel van den baljuw en twee schepenzegels in groene was.
(reg. no. 262).
(reg. nos. 329, 339 en 340).
329 1479 Maart 9.
Aernt Tou Heynrixs verkoopt aan Alijt Gerytsdr. een rente van 5 schellingen Hollandsch jaarlijks, uit de helft van 7½ morgen land in den ban van Papsoude.
Opten IXen dach in Maerte int jaer ons Heeren MCCCC acht ende tseventich na loop tsHoefs van Hollant.
Oorspr. ( Inv. no. 158.2 ).
Met het zegel van den oorkonder in groene was. Met transfix d.d. 1482 Juni 4 (zie no. 339).
339 1482 Juni 4.
Alijt Gerytsdr. verkoopt aan heer Jan Souck Aelbrechtsz. een rente van 5 schellingen Hollandsch jaarlijks, vermeld in den brief d.d. 1497 Maart 9, waardoor deze gestoken is (zie no. 329).
Int jair ons Heren dusent vierhondert twee ende tachtich opten vierden dach in Junio.
Oorspr. ( Inv. no. 158.2 ).
Met het zegel van heer Dirc Gerrytsz., pastoor van Popswoude, broeder van genoemde Alyt, in groene was.
340 1482 Juni 4.
Margriet Aernsdr. verkoopt aan Jan Souck Aelbrechtsz. een rente van 5 schellingen Hollandsch jaarlijks uit de helft van 7½ morgen land in den Vriënban te Popswoude.
Int jair ons Heren dusent vierhondert twee ende tachtich opten vierden dach in Junio.
Oorspr. ( Inv. no. 158.3 ). Met de zegels van Meester Pieter Olaertsz., Margriets biechtvader, en Dammaes Sijsman in groene was.
222 1440 September 28.
Prior en convent der Regulieren te Eemsteyn bij Dordrecht verkoopen aan het klooster St. Agatha te Delft een rente van een pond jaarlijks uit een huis, gelegen aan de Westzijde van het Marctvelt.
Int jair ons Heren MCCCC ende viertich op sinte Michiels avont.
Oorspr. ( Inv. no. 159 ).
Met het conventszegel in groene was.
Uit de collectie Kist.
(reg. no. 222).
410 1505 November 20.
Cornelis Arentsz. van der Hoge bewijst het klooster St. Aechte voor ieder zijner beide dochters, zusters aldaar, gedurende zijn leven 2 pond jaarlijks, verzekerd op de stad Delff, en na zijn dood 400 Rijnsche guldens eens en 400 dito guldens na den dood zijner vrouw.
Gedaen int jair ons Heren duysent vijfhondert ende vijff opten twintichsten dach in Novembry.
Oorspr. ( Inv. no. 160 ).
Met het zegel van den oorkonder in groene, en dat van Jan de Heuyter Jansz., schout van Delff en baljuw van Delflant, in rode was.
Uit de collectie Kist.
(reg. no. 410).
444 1539 Januari 4.
Schout en schepenen van de Ketel oorkonden, dat Cornelis Piertersz. verkocht heeft aan Heer Vincent Willemsz. te Delff een erfrente van 4 pond Hollandsen jaarlijks uit 2 morgen land en losbaar met den penning 16.
Opten vierden dach in Januario int jair ons Heren dusent vijfhondert neghen ende dertich.
Oorspr. ( Inv. no. 161 ).
Met het ambachtszegel in groene was.
Uit de collectie Kist.
(reg. no. 444).
401 1503 September 24.
Dirck Souck Jansz., schout van Delff, verkoopt aan het klooster St. Aechte een rente van 5 pond Hollandsch jaarlijks uit 3 morgen land met woning in Maeslant.
Opten XXIIIIen dach in Septembry int jair ons Heren duysent vijfhondert ende drie.
Oorspr. ( Inv. no. 162 ).
Met het zegel van den oorkonder in rode was.
(reg. no. 401).
423 1512 Maart 18.
Heynryck Willemsz. in Maeslant verkoopt aan Mr. Jan Koolman Jansz.,( Pater van het klooster.) priester te Delff, een rente van 2 pond Hollandsch jaarlijks uit 8 morgen land en uit zijn woning met erf, losbaar met 32 pond Hollandsch.
Opten achtiensten dach in Maerte int jaer ons Heren duysent vijffhondert ende elve nae tscryven sHoofs van Hollant.
N.B Oorspr. ( Inv. no. 163 ).
Met de zegels van Kerstant Dircxz. van Alkemade en Frans Duyst Jacobsz. in groene was.
(reg. no. 423).
(reg. nos. 427 en 439).
439 1531 Juni 17.
Dirck Duyst Heynricxz. verkoopt aan Jan Coelman Jansz., priester, confessor van het klooster St. Aechte, een rente van 20 schellingen Vlaamsch jaarlijks, losbaar met den penning 16, vermeld in den brief d.d. 1520 April 20, waardoor deze gestoken is (zie no. 427).
Gedaen opten XVIIen Junius anno XVc XXXI.
Oorspr. ( Inv. no. 164.1 ).
Met het zegel van den oorkonder in groene was.
427 1520 April 20.
Dirck Symonsz., wonende te Nootorrip verkoopt aan Dirc Duyst Heynricz., een rente van 8 pond Hollandsen jaarlijks, losbaar met den penning 16, voor welke rente hij zijn huis met erf en 12 morgen land aldaar verbindt.
Aldus gedaen anno XVc twintich opten twintichsten dach in Aprelle nae scrivens sHoofs van Hollant.
Oorspr. ( Inv. no. 164.2 ).
Met de zegels van Jan Buekelsz. van Santen en Joris Dirckz. in groene was. Met transfix d.d. 1531 Juni 17 (zie no. 439).
(reg. nos. 412 en 429).
429 1521 December 24.
Schepenen in den Hage oorkonden, dat Sophya, wed. van Daniel van Landen, aan het klooster St. Aechte verkocht heeft de rente, vermeld in den brief d.d. 1506 Juli 8, waardoor deze gestoken is (zie no. 412).
Opten Kerssavont int jaer XVc eenentwintich.
Oorspr. ( Inv. no. 165.1 )
Met twee schepenzegels in groene was.
412 1506 Juli 8.
Schepenen in den Hage oorkonden, dat Jan Claesz. verklaard heeft schuldig te zijn aan Soffye, wed. van Danyel van Landen een rente van 8 pond Hollandsch jaarlijks, waarvoor hij verbindt zijn woning in Pijnakkers ambacht met 5 morgen land.
Gescreven opten achtsten dach in Julio int jair ons Heeren duysent vijfhondert ende sesse.
Oorspr. ( Inv. no. 165.2 ).
Met twee schepenzegels in groene was.
Met transfix d.d. 1521 December 2 (zie no. 429).
42 1403 Februari 11.
Dirc en Jan van Alphen verkoopen aan Willeman van der Burch een rente van 6 pond Hollandsch jaarlijks uit de tienden, die zij hebben in het ambacht van Monster, welke rente zij kunnen aflossen met land te Monster, Wateringhe of Rijswijc, of kunnen terugkoopen.
Int jair ons Heeren dusent vierhondert ende drie des Zaterdaghes na sinte Aechten daghe.
Oorspr. ( Inv. no. 166 ).
Met vier zegels in groene was, waarschijnlijk, behalve van Dirc en Jan van Alphen, van Clays Willaem en Dirc Verhoutsz., die zich borg stollen.
In dorso staat, dat deze brief spreekt van 6 pond jaarlijks te Rijswijc op Ockenbergh.
(reg. no. 42).
(reg. nos. 50 en 413).
413 1506 November 4.
Liedewy Jacopsdr., Andries Matijsz. wed., verkoopt aan het klooster St. Aechte te Delff een rente van 4 pond Hollandsch jaarlijks, vermeld in den brief d.d. 1404 Juni 17, waardoor deze gestoken is, (zie no. 50) ter betaling van een erfenis, het klooster aanbestorven met Durft Jacobsdr., zuster aldaar, van wege Aichte, haar zuster.
Opten vierden dach in Novembry int jair ons Heren duysent vijffhondert ende ses.
Oorspr. ( Inv. no. 167.1 ).
Met de zegels van Vranck Pietersz., zoon van Liedewy, en Fraus Duyst Jacopsz. in groene was.
50 1404 Juni 17.
Clemense, weduwe van Dyrc Voirhoutsz., en haar kinderen verkoopen aan Gheertruut Gheryt Gherytsz. wed. een rente van 4 pond Hollandsch jaarlijks uit 23 morgen land te Rijswijc.
Des Dinxdaghes na sente Odulfs dach, int jair ons Heren dusent vierhondert ende vier.
Oorspr. ( Inv. no. 167.2 ).
Met de geschonden zegels van Symon en Kerstant van der Burch in groene was. Met transfix d.d. 1506 November 4 (zie no. 413).
(reg. nos. S1A, S3).
S3 1400 April 14.
Coppenance Clays Helmansz. verkoopt aan Pieer Vranke Michielsz. zoon de helft van de rente vermeld in de brief dd. 1378 december 5, waardoor deze gestoken is
Int jair ons Heren dusent ende vierhondert tsmaendages op Sinte Tyburcius dach.
Oorspr. ( Inv. no. 167A.1 ).
Met de zegels van de oorkonder in groene was.
S3 1378 December 5.
Willem van der Hoeve, schout, Pieter Ghisenz, Wouter Colijnsz. , Jan Melysz. en Francyse Claysz., gezworenen van het ambacht Berckel, oorkonden dat Jacob rode Jansz verkocht heeft aan Heinric van Voorhouten een rente van 7 pond Hollands 's-jaars , gaande uit 25 morgen land in Rodenrise.
Int jair ons Heren dusent driehondert acht ende tseventich op Sinte Nyclaes avond.
Oorspr. ( Inv. no. 167A.2 ).
Met het zegel van Willem van der Hoeve in in groene was. Met transfix d.d. 1400 april 14 (zie regest S3)
450 1555 Maart 12.
Schout en schepenen van Vlaerdinger ambacht oorkonden, dat Yde Jorisdr., wed. van Claes Gerritsz., heeft verkocht aan het klooster St. Aechte een erfrente van 6 carolusguldens jaarlijks uit 2 morgen land en losbaar met den penning 16.
Actum den XIIen Martii anno XVc vijff en de vijfftich stylo communi.
Oorspr. ( Inv. no. 168 ).
Met het ambachtszegel in groene was.
(reg. no. 450).
(reg. nos. 300, 365, 392 en 437).
437 1530 September 3.
Schepenen van Waeterinck oorkonden, dat zij het klooster St. Aechte, wegens achterstallige renten en onkosten, hebben toegepacht uit het huis met erf, vermeld in den brief d.d. 1466 Maart 13, waardoor deze gestoken is (zie no. 300), een erfrente van 8 schellingen Hollandsch jaarlijks.
Opten derden dach in Septembri anno XVc dertich met God.
Oorspr. ( Inv. no. 169.1 ).
Met het zegel van Jan Cornelisz., schout van Waeterinck, in groene was.
392 1499 Arpil 12.
Geertruyet Dirxdr., Cornelis van Andels wed., verkoopt aan het klooster St. Aechte een rente van 20 stuivers jaarlijks, vermeld in den brief d.d. 1466 Maart 13, waardoor deze gestoken is (zie no. 300)
Opten XIIen dach in April int jair ons Heeren duysent vierhondert negen ende tnegentich.
Oorspr. ( Inv. no. 169.2 ).
Met de zegels van Pieter Arent Rutgertsz. en Cornelis Enghebrechtsz. in groene was.
365 1489 Augustus 3.
Zuster Mary, abdis, en gemeen convent van het klooster van Onze lieve Vrouw in Nazareth te Delff van de orde van St. Clara verkoopen aan Cornelis van Andel Ghijsbrechtsz. een rente van 20 stuivers jaarlijks, vermeld in den brief d.d. 1466 Maart 13, waardoor deze gestoken is (zie no. 300).
Opten derden dach in Augusto in jair ons Heren duysent vierhondert negen ende tachtich.
Oorspr. ( Inv. no. 169.3 ).
Met het geschonden conventszegel in groene was.
300 1466 Maart 13.
Heer Ariaen van Naeltwijck, priester, kapelaan in de St. Ypolitus' kerk te Delft, en Pieter Gherytsz., schout van Wateringe, oorkonden, dat Aryaen Jansz. heeft verkocht aan Hase Hugendr., de begijn, een erfrente van een gouden Rijnsche gulden jaarlijks uit een huis met erf aldaar.
Opten XIIIden dach in Maerte int jair ons Heeren dusent vierhondert vijf ende tsestich na beloop des Hoefs van Hollant.
Oorspr. ( Inv. no. 169.4 ).
Met het zegel van Pieter Gherytsz. in groene was, dat van Heer Ariaen verloren. Met drie transfixen d d. 1489 Augustus 3, 1499 April 12 en 1530 September 3 (zie de nos. 365, 392 en 437).
438 1530 October 4.
Gezworenen van het ambacht van de Zoute Veen oorkonden, dat Jan Dammasz. heeft verkocht aan het klooster St. Achte een rente van 2½ pond Hollandsch jaarlijks, losbaar met den penning 16, waarvoor hij 2 morgen land in genoemd ambacht verbindt.
Opten IIIIen Octobris anno XVc ende dertich.
Oorspr. ( Inv. no. 170 ).
Met het zegel van Ghijsbrecht Henricks, schout aldaar, in groene was.
(reg. no. 438).
224 1441 Maart 12.
Alijd Aecht Pietersdr., ministra, en zusters van het klooster St. Ursula te Sciedamme verklaren schuldig te zijn aan het klooster St. Aechte 1200 Wilhelmsschilden min 1 1/2 kromstaart, haar geleend na den brand van 1428, en 100 Engelsche nobels, 500 pieters en 40 Bourgoensche schilden, sedert dien tijd geleend.
Int jair ons Heeren dusent vierhondert een ende viertich op sinte Gregorius' dach.
Oorspr. ( Inv. no. 171 ).
Met geschonden convontszegel in groene was.
Uit de collectie Kist.
(reg. no. 224).
307 1468 Augustus 14.
Broeder Jan Stien, prior der Regulieren te Leyderdorp, en heer Reyner Winterswijc, rector van het Franciscaner nonnenklooster op Rodenburch buiten Leyden, visitatores der kloosters St. Aechte te Delff en St. Ursula te Sciedam, gezien hebbende de schuldbrieven van St. Ursula aan St. Aechte, doen, hiertoe verzocht door beide kloosters, uitspraak als volgt: het klooster St. Ursula zal met zijn confessor onderworpen zijn aan dat van St. Aechte, jaarlijks 6 gouden guldens betalen, en een kamer ter beschikking van het klooster St. Aechte houden.
Int jair ons Heren dusent vierhondert acht ende tsestich op onser Liever Vrouwen avont assumpcionis.
Oorspr. ( Inv. no. 172 ).
Met de zegels van het klooster St. Ursula, dat der Regulieren en dat van Rodenburch in groene was, de beide laatste geschonden. Het zegel van het klooster St. Aechte verloren.
(reg. no. 307).
265 1453 September 13.
Broeder Jacob, prior, en gemeen convent der orde van St. Baernd te Warmondt en dat van St. Agatha maken een scheiding van de nalatenschap van Bely Huge Deckers wed., waarbij het klooster van St. Agatha enige perceelen land krijgt, gelegen in Wateringen, Maasland en Vlaardingen.
Int jair ons Heren dusent vierhondert drie ende vijftich op des heylichs Cruys avont exaltatio.
Oorspr. ( Inv. no. 173 ).
Met geschonden zegel van het klooster te Warmond in groene was, dat van het klooster St. Agatha verloren.
Uit de collectie Kist.
(reg. no. 265).
Uit de collectie Kist.
(reg. nos. 376 en 393).
376 1494 September 24.
Margriet, weduwe van Antnonis Jansz., sluit met de voogden van haar dochter Adriane, met consent der weesmeesters van Middelburch, een overeenkomst met het convent van St. Aechte te Delft betreffende de kosten van onderhoud harer dochter, zuster in genoemd klooster.
Gedaen opten vierentwintichsten dach van September anno XIIIc ende vierentnegentich.
Oorapr. ( Inv. no. 174.1 )
Met het zegel van Meester Jacob Jan Joosz., poorter van Middelburch, in groene was.
393 1499 April 18.
Schepenen van Middelburch oorkonden, dat Ellyse Anthonisdr., vrouw van Pieter Jacopsz. de Lakensnyder, en de voogden van Anthonis Jansz. de Biermans weeskinderen ten voordeele van het klooster St. Aechte afstand doen van alle roerende en onroerende goederen, die Adriane Anthonis Jansz. de Biermans dochter, zuster in genoemd klooster, zijn aangekomen door overlijden van haar ouders.
Dit was gedaen int jaer ons Meeren MCCCC negen ende tnegentich opten achthiensten dach in April.
Oorspr. ( Inv. no. 174.2 ).
Met drie schepenzegels in groene was, waarvan twee geschonden.
Uit de collectie Kis.
(reg. no. 381, 382, en 394).
381 1497 Januari 9.
Schout, schepenen en raden van Delf oorkonden, dat het klooster St. Aechte is toegepacht 9 gouden Engelsche nobels en een kwartier, een half huis met erf aan het Marktveld aldaar met den inboedel, en een losrente op de stad Delf, alles uit de nalatenschap van Floris Dircsz. alias Blynde Floris, wegens een schuld van 100 Engelsche nobels den 3en penning meer, die deze aan het klooster had.
Opten IXen dach in Januario anno XIIIIc ses ende tnegentich na beloop sHoofs van Hollant.
Oorspr. ( Inv. no. 175.1 ).
Met het zegel ten zaken der stad in groene was, doorgebroken.
382 1497 Januari 14.
Pater, mater en gemeen convent van St. Maria Magdalena te Delff beloven het klooster St. Agatha, het niet te zullen storen in het bezit van de 100 Engelsche nobels, die het heeft geërfd van Floris Diricks en waarvan het een schepenvonnis bezit.
Int jair ons Heren duysent vierhondert ses ende tnegentich opten XIIIIen dach in Januario.
Afschrift op papier ( Inv. no. 175 ).
Blijkens no. 381 is hier de Paasch- of de Maria-Boodschapstijl gebruikt. Zie Kerkhistorisch archief IV 72.
394 1500 Juni 12.
Burgemeesters, schepenen en raden van Delf oorkonden, dat Geryt Apersz., prior van het Carthuizerklooster buiten Delf, Jacob Dijck, prior van het Barnadijnenklooster te Waterynge, Andries Jansz., priester, rector van het St. Maria Magdalena zusterhuis te Delf, de fabriekmeesters van de Nieuwe kerk en de gasthuismeesters van het Oude gasthuis te Delf zich, ieder naar verhouding van wat hem uit de nalatenschap van Floris Dircsz. is aangekomen, borg stellen voor alles wat Dirck Jan Soucken bij vonnis meer verkrijgt, dan de 100 Engelsche nobels, die het klooster St. Aechte uit die nalatenschap heeft ontvangen, en waarop hij aanspraak maakt.
Gedaen int jaer ons Heren MCCCCC opten XIIen dach in Junio.
Oorspr. ( Inv. no. 175.2 ).
Met het zegel ten zaken der stad en twee schepenzegels in groene was, waarvan het laatste geschonden.
Gedrukt: Kerkhistorisch archief IV 70.
397 1502 September 16.
Burgemeesters, schepenen en raden van Delf oorkonden, dat Willem Jansz. de korendrager of meter en Katrijn Jansdr., zijn vrouw, hun na te laten goederen vermaken aan het klooster St. Aechte.
Int jaer ons Heeren duysent vijfhondert ende twee opten XVIen dach in Septembri.
Oorspr. ( Inv. no. 176 ).
Met het zegel ten zaken der stad en twee schepenzegels in groene was.
Uit de collectie Kist.
(reg. no. 397).
Uit de collectie Kist.
(reg. no. 378 en 409).
378 1495 Februari 7.
Lijsbeth Jacob Tyemansz. wed. belooft het klooster St. Aechte 50 pond Hollandsch te betalen als vaderlijk erfdeel van haar dochter, zuster in dat klooster.
Int jaer ons Heren dusent vierhondert vijf ende tnegentich opten sevenden dach in Februario.
Oorspr. ( Inv. no. 177.1 ).
Met het zegel van Arlewijn Vranckenz. in groene was.
409 1505 September 22.
Jorys, Jan, Lijsbeth, Heyltgen, vrouw van Willem Dirxsz., Katrijn, vrouw van Huge Vrankenz., en Jannetgen, vrouw van Geryt IJsbrantsz., Jacops kinderen, komen overeen met het klooster St. Aechte, dat het zal ontvangen als moederlijk erfdeel van Marye Jacopsdr. 100 Rijnsche guldens.
Opten XXIIen dach in Septembry int jair ons Heren duysent vijffhondert ende vijff.
Oorspr. ( Inv. no. 177.2 ).
Met de zegels van Dammaes Symonsz. en Jacop van Eynde Dircxz. in groene was
250 1448. Juni 19.
Ministerse en en convent van St. Barbara te Delff verklaren ontvangen te hebben van het klooster St. Aechte en Lijsbeth Jan Willem Moersz. wed. 500 Rijnsche guldens.
Int jair ons Heren dusent vierhondert acht ende viertich op sinte Gervasius' ende Prothasius' dach.
Oorspr. ( Inv. no. 178 ).
Met het conventszegel in groene was.
Uit de collectie Kist.
(reg. no. 250).
337 1480 October 10.
Broeder Garlacus, prior, en het klooster der Bernarditen van Galilea in Zybekelo verklaren ontvangen te hebben van het klooster St. Aechte te Deiff 109 pond 4 penningen Hollandsch, die Belye Hughe Jansz. wed. bij testament had vermaakt aan Jan Pottemaker, leekebroeder in genoemd klooster.
In 't jaer ons Heeren dusent vierhondert ende tachtich opten tyensten dach in Octobri.
Oorspr. ( Inv. no. 179 ).
Met de zegels van den prior voornoemd en van den prior der Bernardielen te Warmondt in groene was en geschonden.
Uit de collectie Kist.
(reg. no. 337).
Uit de collectie Kist.
(reg. nos. 446 en 447).
447 1545 Februari 12.
Burgemeesters en schepenen van Delf getuigen, dat de notaris Godefridus Symonsz., die den brief d.d. 1544 Januari 16, waardoor deze gestoken is (zie no. 446), heeft onderteekend, rechtens bevoegd is zijn ambt uit te oefenen.
Datum et actum in eodem oppidi Delfensi anno a nativitate Domini millesimo quingentesimo quadragesimo quarto mensis Februarii die duodecima.
Oorspr. ( Inv. no. 180.1 ).
Met het zegel ten zaken der stad in groene was.
446 1544 Januari 16.
Het klooster St. Agatha te Delft neemt op zich te betalen aan Nicolaus Damant, clericus in de diocees van Cameracum, 72 Rijnsche guldens jaarlijks, die Hermannus Petrusz., kanunnik in de collegiale kerk van St. Maria in Haga Comitis hem schuldig is.
Datum et actum in eodem nostro monasterio in dicto loco nostro capitulari ibidem anno a nativitate Domini millesimo quingentesimo quadragesimo quarto indictione secunda die vero decima sexta mensis Januarii pontificatu sancti in Christo patris et domini nostri domini Pauli divina providentia pape tercii anno decimo.
Oorspr. ( Inv. no. 180.2 ).
Met het conventszegel in groene was en signatuur van den notaris Godefridus Symonsz. Walenburch. Met transfix d.d. 1545 Februari 12 (zie no. 447).
448 1546 Maart 31.
Henry Stercke, raad en tresorier van de Orde, ontvanger-generaal der financiën van den keizer, verklaart ontvangen te hebben van het klooster St. Aechte te Delff 200 pond Vlaamsch voor een losrente van 12 pond 10 stuivers jaarlijks, losbaar met den penning 16.
Le dernier jour de Mars XVc quarante cincq avant Pasques.
Oorspr. ( Inv. no. 181 ).
Met de handteekeningen van de hoofden, tresorier-Goneraal en commiezen van financiën en losgcraakt signet.
Uit de collectie Kist.
(reg. no. 448).
Uit de collectie Kist.
(reg. nos. 404-406).
406 1504 April 16.
Hugo Groot, licentiaat in de beide rechten, cureit van de kerk van de H. Maagd en St. Ursula en de elf duizend maagden te Delff, approbeert de stichting en schenking der kapelanie, vermeld in het instrument d.d. 1504 April 8, waardoor deze gestoken is (zie no. 404).
Datum anno millesimo quingentesimo quarto XVIa die mensis Aprilis.
Oorspr. ( Inv. no. 182.1 ).
Met het zegel van de cure in groene was.
405 1504 April 12.
Fredericus, markgraaf van Baden, bisschop van Trajectum, ratificeert de stichting en schenking der kapelanie, vermeld in het instrument d.d. 1504 April 8, waardoor deze gestoken is (zie no. 404), en stelt, volgens daarin door de schenkers gedaan verzoek, Petrus Johannesz. aan tot priester daarvan.
Datum anno Domini millesimo quingentesimo quarto die duo decima mensis Aprilis.
Oorspr. ( Inv. no. 182.2 ).
Met het bisschopszegel in rode was.
404 1504 April 8.
Johannes de Goch, notaris, instrumenteert, dat Aelbertus Johannesz. en Cornelia Arnoldusdr., zijn vrouw, de helft van 5½ morgen in Vryenban en de helft van 4½ morgen in Maeslandt schenken tot oprichting en onderhoud van een kapelanie in de kerk van de H. Maagd en St. Ursula te Delff op het altaar van het H. Kruis, waarvan na hun dood het patronaatsrecht zal komen aan den prior der Carthuizers buiten Delfft, aan den rector van het klooster St. Agatha en aan den pater van het St. Jheronimus huis.
Sub anno mense die hora et pontificatu prescriptis (anno a nativitate eiusdem Domini millesimo quingentesimo quarto indictione septima mensis Aprilis die octava hora undecima vel quasi).
Oorspr. ( Inv. no. 182.3 ).
Met signatuur van den notaris. Met twee transfixen d.d. 1504 April 13 en 16 (zie de nos. 405 en 406).
Voorheen Collectie Verspreide Charters, nr. 928.
Uit de collectie Kist.
(reg. nos. 193-195).
193 1435 Augustus 28.
Burgemeesters, schepenen en raden van den Brielle verkoopen aan Jan Zael een erf, gelegen op de timmerwerf.
Int jair ons Heren XIII c vive ende dertich acht ende twyntich dage in Augusto.
Oorspr. ( Inv. no. 183.1 ).
Met geschonden zegel ten zaken der stad in groene was.
194 1435 Augustus 28.
Burgemeesters, schepenen en raden van den Brielle verkoopen aan Clais Rooz. een erf, gelegen op de timmerwerf.
Int jair ons Heren vierhondert vive ende dertich acht ende twyntich daege in Augusto.
Oorspr. ( Inv. no. 183.2 ).
Met geschonden zegel ten zaken der stad in groene was.
195 1435 Augustus 28.
Burgemeesters, schepenen en raden van den Brielle verkoopen aan Jan Franckenz. 3 erven, gelegen op de timmerwerf.
Int jair ons Heren duysent vierhondert vive ende dertich acht ende twyntich dage in Augusto.
Oorspr. ( Inv. no. 183.3 ).
Met geschonden zegel ten zaken der stad in groene was.
288 1461 September 24.
David van Burgundia, bisschop van Trajectum, vereenigt op verzoek van Johannes Vos Clemansz., priester, rector van de kapelanie van St. Judocus in de St. Ypolitus' kerk te Delft, de vaceerende kapelanie van St. Katherina met de bovengenoemde, welke beide door Johannes Vos Clemansz. bediend zullen worden.
Datum anno Domini millesimo quadringentesimo sexagesimo primo mensis Septembris die vicesima quarta.
Oorspr. ( Inv. no. 184 ).
Met het zegel van den bisschop in rode was.
In dorso een getuigenis van den notaris Johannes Wit Johannesz., dat Johannes Vos Clemansz. op 4 October 1461 is geïnstalleerd op het St. Petrus' altaar in de Ypolitus' kerk door Cornelius Heyen Ghijsbertusz., kapelaan in die kerk.
Uit de collectie Kist.
(reg. no. 288).
Uit de collectie Kist.
(reg. nos. 420 en 425).
425 1519 April 8.
Schepenen van Delf oorkonden, dat Geertgen Jan Buys Pietersz. wed. heeft getransporteerd aan Aechtgen Derick Gerytsz. dochter, begijn, den rentebrief d.d. 1508 Februari 1, waardoor deze gestoken is (zie no. 420).
Gedaen int jair ons Heeren duysent vijfhondert ende negenthien den achsten dach in April.
Oorspr. ( Inv. no. 185.2 ).
Met twee schepenzegels in groene was.
420 1508 Februari 1.
Burgemeesters, schepenen, raden en inwoners van Delff verkoopen aan Yde Jan Willemsdr., begijn, een erfrente van 20 schellingen Vlaamsch jaarlijks, losbaar met den penning 16.
Dit was gedaen int jaer ons Heren duysent vijffhondert ende seven opten eersten dach Februarii na beloop sHoofs van Hollant.
Oorspr. ( Inv. no. 185.2 ).
Met het groot zegel der slad in groene was. Met transfix d.d. 1519 April 8 (zie no. 425).
Uit de collectie Kist.
(reg. nos. 432 en 434).
434 1524 Augustus 1.
De vicaris generaal van Ludovicus, bisschop van Tornacum, oorkondt, dat Nicolaus, bisschop van Sarepta, krachtens den brief d.d. 1524 Mei 18, waaraan deze vastgehecht is (zie no. 432), Cornelius Johannesz. van Delft de tonsuur heeft gegeven.
Datum et actum Curtraci Tornacensis dyosesis anno mense et die praedictis (anno millesimo quingentesimo vicesimo quarto mensis Augusti die prima).
Oorspr. ( Inv. no. 186.1 ).
Met het geschonden zegel van den vicaris in rode was.
Gedrukt: Kerkhistorisch IV 74.
432 1524 Mei 18.
Laurentius, kardinaal, vergunt op gezag van den paus, aan Cornelis Johannesz. van Delf, van een katholieken bisschop de priesterwijding te mogen ontvangen.
Datum Rome apud sanctum Petrum XV KI. Junii pontificatus domini Clementis pape VII anno primo.
Oorspr. ( Inv. no. 186.2 ).
Met geschonden zegel van den oorkonder in rode was, in blikken doos. Aan dezen brief is een andere vastgehecht d.d. 1534 Augustus 2 (zie no. 434).
Gedrukt: Kerkhistorisch Archief IV 74.
442 1537 April 24.
Guilhelmus de Galen, deken van Beek in het bisdom Leodium en aartsdiaken van de vier kerken in dat dekanaat, oorkondt, dat hij, op voordracht door Franciscus de Bailloeul, heer van Ettenhove, als collator gedaan, het vaceerende rectorschap der vierde kerk te Ettenhove aan Cornelius Mus, priester in de diocees van Trajectum, heeft gegeven.
Datum in Breda anno a nativitate Domini millesimo quingentesimo tricesimo septimo Aprilis mensis die vicesimo quarto.
Oorspr. ( Inv. no. 187 ).
Met geschonden zegel van den oorkonder in rode was.
In dorso staat het getuigenis van Joh. Verheyen, vicecureit van Ettenhove, dat hij op 25 April 1537, volgens bovenstaand mandaat, Servatius de Puteus van Breda, procurator van Cornelius Mus van Delft, in het bezit der genoemde vierde kerk gesteld heeft.
Gedrukt: Kerkhistorisch Archief IV 75.
Uit de collectie Kist.
(reg. no. 442).
Volgens inliggende aantekening ontbreekt het stuk sinds 1983 en bevindt het stuk zich in het archief van de Oud-Bisschoppelijke Clerezij te Utrecht onder nr. (46) 370.
De datum is afgeleid uit een lijst van conventualen van 1585, waarin Elviere de Redonde, oud 48 jaar, voorkomt. In dorso staat "Desen brief sal men gheven aen Elvire ende Lusie van Redondo myn beminde kinderen"
Voorheen Verspreide Charters inv.nr. 384
Voorheen Verspreide Charters inv.nr. 532
Voorheen Verspreide Charters inv.nr. 383
Voorheen Verspreide Charters inv.nr. 516
Voorheen Verspreide Charters inv.nr. 521
Voorheen Verspreide Charters inv.nr. 270
Voorheen Verspreide Charters inv.nr. 839
Voorheen Verspreide Charters inv.nr. 384
Voorheen Verspreide Charters inv.nr. 1110