Terug naar zoekresultaten

3.18.02 Inventaris van het archief van het klooster Sint Agatha

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.18.02
Inventaris van het archief van het klooster Sint Agatha

Auteur

S.W.A. Drossaers

Versie

08-12-2020

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1916 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Delftse Statenkloosters St. Agatha
Delftse Statenkloosters / St. Agatha

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1310-1578

Archiefbloknummer

36001

Omvang

481 inventarisnummer(s) 0,20 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Middelnederlands*

Soort archiefmateriaal

De geschreven teksten vereisen paleografische kennis. Archief bevat charters/zegels.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Delftse Statenkloosters St. Agatha

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het klooster St.Agatha was de grootste der zgn. Delftsche Statenkloosters. Het archief van dit klooster bestaat uit twee gedeelten. Het eerste bevat ongeveer 380 charters en een register van landpachten en heeft uitsluitend betrekking op het bezit. Het tweede deel omvat een verzameling ca. 70 charters die voornamelijk betrekking hebben op de stichting van het klooster en de regeling van het kloosterleven, privilege- en broederschapsbrieven.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
HET KLOOSTER St. AGATHA
Het klooster St. Agatha ( Zie voor de geschiedenis van dit klooster en voor die der gebouwen Jhr. B. W. F. van Riemsdijk: Historische beschrijving van het klooster St. Agatha met het Prinsenhof te Delft. 1912. Het ontstaan en de eerste groei van het klooster zijn tot in bijzonderheden bekend uit een HS. van 1442, geheeten: "Dit is van den eersten begin van desen huse". N. C. Kist, wiens eigendom het werd in 1851 op een auctie bij Van Stockum, liet het drukken in Nieuw arch. voor Kerkel. gesch. IV 381. In 1861, toen de nalatenschap van Kist bij Van Stockum verkocht werd, oordeelde Bakhuizen van den Brink, dat het boekje bij de gemeente Delft, die het evenals hij koopen wilde, op de plaats was, waar het behoorde, waarom hij zich van concurrentie onthield (Zie Uitgaande brieven Algemeen Rijksarchief 1861 no. 29). ) , het grootste der kloosters binnen Delft, dankte zijn oorsprong aan het verlangen van den vice-cureit der Oude Kerk, JACOB JAN, om de vroomheid onder zijn parochianen te bevorderen. Omstreeks 1380 kocht hij samen met een zekeren JAN CASUS een houten huisje aan den Geerweg, waarin zij enige maagden lieten wonen onder toezicht van een weduwe als maerte (verg. ministra). Daar haar aantal, en, dank zij de toetreding van een rijke weduwe, ook de inkomsten toenamen, verhuisden zij in 1400 reeds voor de tweede maal en nu naar een steenen huis, en werd in 1406 het aangrenzende pand er bij gekocht. Het laatste is zeker nog herhaalde malen gebeurd, voordat de woning der zusters den omvang had gekregen, dien zij ten slotte had. Zij lag aan de Oude Delft tegenover de Oude Kerk en grensde met haar noordelijken muur aan de Schoolstraat. Tot 1400 hadden de zusters in een vrije vereeniging zonder bepaalden regel geleefd, doch in dat jaar sloten zij zich, op aandringen van WERMBOLD VAN BUSCOP, pater der tertiarissen te Utrecht en biechtvader der Delftsche zusters, aan bij de derde orde van St. Franciscus. Waarschijnlijk gaf dit aan enkelen onder haar aanleiding het huis te verlaten en zelf een nieuwe vrije vereeniging te stichten, waaruit dan het klooster St. Barbara zou zijn voortgekomen. ( Zie voor dat klooster toegang 3.18.04 )
In 1402 volgde de besluiting der zusters en de verheffing van het huis met bijbehoorende kapel tot een klooster der orde, dat genoemd werd naar de martelares St. Agatha. Later sloot het zich aan bij het Utrechtsche kapittel.
Had de regeering van Delft aanvankelijk bepaald, dat het aantal inwonende zusters 30, dat der buitenwonende 7 mocht bedragen, in 1479 kreeg het klooster van Maximiliaan en Maria vergunning tot het hebben van 125 zusters en tevens tot het bezitten van 1500 Rijnsche guldens aan jaarlijkse inkomsten en van 80 morgen land, waarvoor zij den vorsten jaarlijks 400 pond betaalden. Zoo werd waarschijnlijk de goede verhouding tot den landsheer weer hersteld na de hevige tooneelen, die het gevolg waren geweest van het verzet der geestelijkheid tegen de afpersingen door Karel den Stouten, waarbij het klooster St. Agatha een groote rol had gespeeld. ( Zie D. van Bleyswijck a. w. I 318. )
Voor het beheer van haar aanzienlijk bezit mochten de zusters met verlof der stadsregeering jaarlijks drie poorters kiezen, die haar renten inden, haar in rechten vertegenwoordigden en tweemaal 's jaars rekening deden.
In de beangstigende tijden omstreeks 1572, verkeerde dit klooster in de gunstige omstandigheid, dat het den prins, bij zijn bezoeken in Delft, als gast van den prior CORNELIS MUSIUS placht te herbergen en hij er zich in dat jaar voor goed vestigde in het Noord-oostelijke deel van het gebouw, het latere Prinsenhof. Den moord door LUMEY op MUSIUS gepleegd kon hij evenwel niet verhinderen. De zusters behoefden niet, als zooveel andere kloosterlingen, hun huis te verlaten maar bleven er wonen, totdat zij uitgestorven waren.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief van dit klooster bestaat in hoofdzaak uit twee verzamelingen; de eerste bevat ongeveer 380 charters en een blafferd van de landpachten en heeft uitsluitend betrekking op het bezit; zij behoort van ouds aan het Algemeen Rijksarchief. De tweede evenwel, bestaande uit circa 70 charters is afkomstig uit de nalatenschap van den hoogleeraar N. C. KIST en werd in 1861 door het Rijksarchief aangekocht op auctie van VAN STOCKUM. ( G. H. M. Delprat geeft in Kerkhistorisch archief IV pag. 13 een overzicht van deze verzameling en heeft daar een aantal charters doen afdrukken, welke helaas wemelen van fouten. ) In deze verzameling bevinden zich voornamelijk de stukken, die betrekking hebben op de stichting van het klooster en de regeling van het kloosterleven, privilege- en broederschapsbrieven, kortom allerlei, waarbij de Staten van Holland, bij de annotatie der geestelijke goederen, geen belang hadden. Het ligt voor de hand dit als de reden der scheiding aan te nemen. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK veronderstelde, dat deze verzameling een archief uitmaakte, dat bepaaldelijk onder den prior berust had, waarvoor de aanwezigheid van enige stukken, CORN. MUSIUS persoonlijk aangaande, pleiten zou; dat archief zou dan na diens dood in vreemde handen geraakt zijn. ( Uitgaande brieven Algemeen Rijksarchief 1861 no. 29. ) Tegen dit vermoeden zijn enige bezwaren. Het is onwaarschijnlijk, dat MUSIUS, toen hij, zooals verscheidene andere geestelijken deden, Delft verliet om een rustiger verblijf te zoeken, stukken meegenomen zou hebben, waarbij niemand eenig belang had dan het klooster, dat bleef bestaan. Bovendien blijft dan onbegrijpelijk, dat enkele stukken in deze verzameling, die op het financieele beheer betrekking hebben, van de andere afgescheiden, en in dit speciale priorsarchief ondergebracht zouden zijn. Wel zou de aanwezigheid dier stukken te verklaren zijn, wanneer ook zij waardelooze papieren (d.w.z. waardeloos voor de Staten) bleken te zijn, en dat is inderdaad het geval:
Inv. no. 27 spreekt van den eigendom van een gedeelte van het gebouw; de kloostergebouwen nu bleven in 1572 zooals ze waren, en werden in 1577 door de Staten afgestaan aan de gemeenten, waarbinnen ze lagen.
De nos. 28 en 109 spreken waarschijnlijk van eenzelfde perceel land, dat blijkens de rekeningen van den rentmeester, eigendom van het klooster is geworden, zoodat de pachtbrief zijn waarde had verloren.
Het land, waarvan sprake is in no. 95, komt in den Blafferd (Inv. no. 21) niet meer voor.
No. 105 betreft een perceel land, dat door het klooster verkocht is.
De nos. 150 en 151 zijn rentebrieven ten laste der grafelijkheid, welke niet betaald werden, evenmin als die ten laste der stad Delft (nos. 152-155), bij wie de Staten in de schuld stonden.
De rente, vermeld in no. 159, komt in de rekeningen niet meer voor.
De nos. 160, 171, 173-181 zijn schuldbekentenissen, testamentaire beschikkingen en quitanties, alle oud genoeg om in 1572 waardeloos geworden te zijn.
De nos. 183-185, die zeer waarschijnlijk niet tot het archief van dit klooster behooren, kunnen buiten bespreking blijven. Het blijft mij dus waarschijnlijker voorkomen, dat de heterogene verzameling, die deze stukken met die, betreffende stichting en leefregels, vormen, door de Staten van Holland werd versmaad, dan dat zij een bijzonder archief heeft uitgemaakt.
Ten slotte is nog bij het archief gevoegd een pauselijke bul voor de kloosters St. Agatha te Delft en St. Ursula te Schiedam (Inv. no. 8), welke in 1889 door het Algemeen Rijksarchief werd aangekocht op een auctie van VAN STOCKUM, en zijn in de beschrijving opgenomen vier stukken, die naar het archief der Oud-Bisschoppelijke Klerezy te Utrecht verdwaald bleken te zijn (Inv. nos. 82, 92, 188 en 189).
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Delftse Statenkloosters St. Agatha, nummer toegang 3.18.02, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Delftse Statenkloosters / St. Agatha, 3.18.02, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Niet aanwezige stukken komen voor in het archief van de Oud-Bisschoppelijke Clerezij (Utrechts Archief).
Verwante archieven
Voor toegangen op de archieven van de overige Delftsche Statenkloosters, zie nrs. 3.18.03 tm. 3.18.09

Archiefbestanddelen